Kennis van de Nederlandse maatschappij: Het maakt niet uit

Een deel van het inburgeringsexamen om Nederlander te worden is nog altijd een onderdeel ‘kennis van de Nederlandse maatschappij’. De vragen die er worden gesteld zijn moeilijk te achterhalen. Af en toe borrelt er iets naar de oppervlakte, en vaak levert dat dan tumult op, want er zitten altijd betrekkelijk absurde vragen bij, waarvan je afvraagt hoeveel mensen die al Nederlander zijn ze kunnen beantwoorden. Maar omdat het zo schimmig blijft, en misschien ook omdat het de meeste mensen die al Nederlander zijn uiteindelijk weinig kan schelen, verandert er weinig. Op YouTube vond ik het onderstaande filmpje waarin wat vragen voorkomen uit het thema ‘omgangsvormen, normen en waarden’. Het bureau dat het plaatste ziet er serieus uit, ik neem aan dat ze weten wat ze doen. Maar er komen dus vragen in voor als: Hoe kunt u het beste omgaan met mensen die anders denken of een ander geloof hebben dan u? A. Niet met hen omgaan B. Hen overtuigen van uw gelijk C. Het maakt niet uit. U kunt gewoon met elkaar omgaan Het is misschien onderdeel van mijn Nederlanderschap dat ik als ik zo’n vraag lees, weet dat C wel het bedoelde antwoord zal zijn. Maar is het ook ‘juist’? Het is nogal cultuurrelativistisch, het zegt feitelijk dat iedere ‘andere gedachte’ en ieder ‘ander geloof’ genegeerd moet worden. Iemand meent dat je jonge meisjes niet naar school moet sturen: ‘Het maakt niet uit’. Iemand anders denkt dat Adolf Hitler een toffe peer was: ‘U kunt gewoon met elkaar omgaan’. Ik denk niet dat de gemiddelde Nederlander dus per se altijd leeft volgens principe C. Ik denk ook niet dat die dat zou moeten doen. Er zit ook een wonderlijke afkeer van de discussie in deze stelling. Ik zou zeggen dat iedere opvatting altijd ter discussie staat, en dat je voortdurend moet proberen anderen te overtuigen van je gelijk – en je tegelijkertijd voortdurend open moet stellen voor het gelijk van de ander. Dat laatste ontbreekt zelfs helemaal in dit examen: de mogelijkheid dat je van die andere mensen met hun andere gedachten misschien iets kunt leren, dat zij jou er misschien van kunnen overtuigen om je leven definitief te veranderen. Mensen die zich in Nederland willen vestigen moet kennelijk worden bijgebracht dat ‘we’ een ’tolerant’ land zijn (de nieuwe regering wil ze in dat kader trouwens ook iets leren over de holocaust). Zelf verwachten we dat ‘zij’ niet zo tolerant zijn. Omdat ik die vooroordelen ken, weet ik dat antwoord C hier is wat je moet kiezen. Maar het betekent ook dat je zegt dat de waarheid er niet toe doet, en de moraal eigenlijk ook niet. Wat iemand anders ook denkt of gelooft: het maakt niet uit, iedereen denkt nu eenmaal hetzelfde, de waarheid zal wel ergens in het midden liggen, maar daar gaan we zeker niet naar op zoek. U kunt gewoon met elkaar omgaan. https://www.youtube.com/watch?v=cmJWOhjqA-g  

Hoe CDA, VVD, PVV en PvdA de inburgering vermarktten en vernachelden

Arjen Lubach fileert het inburgeringsbeleid ‘nieuwe stijl’.

Als je als immigrant in Nederland wilt blijven, moet je een inburgeringscursus doen. In vier jaar tijd is het aantal geslaagden voor de toets maar liefst vijf keer zo klein geworden. Hoe kan dat? En hoe ziet zo’n inburgeringstoets er eigenlijk uit?

Conclusie: het door de VVD, CDA en PVV geïnitieerde en door de VVD en PvdA uitgevoerde beleid belemmert de integratie en creëert zo een voedingsbodem voor toekomstige problemen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: FaceMePLS (cc)

Integratietoets zorgt voor uitsluiting

ANALYSE - De huidige integratietoets, verplicht sinds 2003, is niet geschikt voor veel potentiële nieuwe Nederlanders, concludeert juriste Ricky van Oers in haar proefschrift. Een deel zal eerder afhaken dan integreren en daarmee mist de toets zijn doel.

Immigranten die legaal en al langer in Nederland verblijven en die Nederlander willen worden, zijn in Nederland sinds 1 april 2003 verplicht om een taal- en integratietoets te halen. Deze toets is indertijd ingesteld met het doel integratie te verbeteren; migranten die hier permanent blijven wonen, moeten zo compleet mogelijk geïntegreerd zijn, zo was de gedachte. Uit mijn proefschrift blijkt echter dat de integratietoets juist averechts werkt voor veel van de potentiële Nederlanders. Ik vergeleek de praktijk van de integratietoetsen in Nederland met de situatie in Duitsland en Groot-Brittannië, twee landen die ook van hun toekomstige burgers eisen dat ze slagen voor een geformaliseerde taal- en kennis van de samenlevingstoets. Ook in deze landen blijkt de toets niet altijd bij te dragen aan een betere integratie.

Toets leidt niet tot betere integratie

Een van de problemen van de integratietoets die ik in mijn onderzoek ben tegengekomen, is dat de vragen vooral zijn toegesneden op de middenmoot. Daarmee wordt het voor een deel van de migranten die Nederlander (of Duitser, of Brit) willen worden, onmogelijk om de toets ooit te kunnen halen. Het gaat hier bijvoorbeeld om getraumatiseerde vluchtelingen, vrouwen in achterstandsposities, analfabeten, laag opgeleiden of ouderen.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.