ANALYSE - De huidige integratietoets, verplicht sinds 2003, is niet geschikt voor veel potentiële nieuwe Nederlanders, concludeert juriste Ricky van Oers in haar proefschrift. Een deel zal eerder afhaken dan integreren en daarmee mist de toets zijn doel.
Immigranten die legaal en al langer in Nederland verblijven en die Nederlander willen worden, zijn in Nederland sinds 1 april 2003 verplicht om een taal- en integratietoets te halen. Deze toets is indertijd ingesteld met het doel integratie te verbeteren; migranten die hier permanent blijven wonen, moeten zo compleet mogelijk geïntegreerd zijn, zo was de gedachte. Uit mijn proefschrift blijkt echter dat de integratietoets juist averechts werkt voor veel van de potentiële Nederlanders. Ik vergeleek de praktijk van de integratietoetsen in Nederland met de situatie in Duitsland en Groot-Brittannië, twee landen die ook van hun toekomstige burgers eisen dat ze slagen voor een geformaliseerde taal- en kennis van de samenlevingstoets. Ook in deze landen blijkt de toets niet altijd bij te dragen aan een betere integratie.
Toets leidt niet tot betere integratie
Een van de problemen van de integratietoets die ik in mijn onderzoek ben tegengekomen, is dat de vragen vooral zijn toegesneden op de middenmoot. Daarmee wordt het voor een deel van de migranten die Nederlander (of Duitser, of Brit) willen worden, onmogelijk om de toets ooit te kunnen halen. Het gaat hier bijvoorbeeld om getraumatiseerde vluchtelingen, vrouwen in achterstandsposities, analfabeten, laag opgeleiden of ouderen.