Persoonsbewijzen en religie
De recent opgelaaide discussie of religie een reden is om van de wet af te wijken, in dit geval die van de identificatieplicht, is de verkeerde discussie. Het leidt namelijk af van de vraag of de wet in kwestie er überhaupt mag zijn.
Daar zijn verschillende redenen voor.
Allereerst, waarom is de wet er gekomen? Deze kwam er voor verbetering in de bestrijding van de criminaliteit en de rechtshandhaving. Op zich een nobel streven. Maar het enige effect is dat de “rechtshandhaving” is verbeterd omdat ze nu heel veel geld verdienen. Andere effecten zijn nog steeds niet aantoonbaar. Of het moet zijn dat de politie af is van die plagerige demonstranten die zich weigeren te identificeren.
Kortom, het resultaat van de wet is extra inkomsten voor de overheid, maar daar zijn andere manieren voor. Geen reden dus om zo grof in te grijpen in het publieke leven van burgers.
De tweede reden dat deze wet er niet zou mogen zijn, is dat het ongrondwettelijk is. Het gaat in tegen diverse grondwetsartikelen zoals 6, 9, 10 en 15. Een uitzondering op deze artikelen mag gemaakt worden zoals u kunt lezen, maar daar zijn wel zwaarwegende redenen voor nodig. En daar is in dit geval geen sprake van (het land valt niet uit elkaar als de wet ingetrokken wordt).
De Eerste Kamer zat te suffen (hun taak is het te toetsen aan de grondwet) en we kennen in Nederland nog steeds niet de mogelijkheid om via de rechter de grondwettelijkheid van een wet aan te vechten.
Nog een reden dat de wet er niet mag zijn, is het misbruik. Het hierboven genoemde geval maakt dat eigenlijk al duidelijk. De identificatieplicht gaat eigenlijk alleen op na overtreding van de wet of onder verdachte omstandigheden. Volgens de rechterlijke uitspraak was dit echter de situatie:
“De verdachte werd op een vrijdagavond na zonsondergang gevraagd zijn identiteitsbewijs te tonen.”
Niet meer, niet minder.
En zo worden dus regelmatig honderden Nederlanders lastig gevallen, om niets.