Recensie | Een kleine stad bij Auschwitz
RECENSIE - De morele schuld van individuele Duitsers aan de Holocaust is al jarenlang onderwerp van verhitte discussie. Mary Fulbrook doet met haar boek ‘Een kleine stad bij Auschwitz’ een nieuwe duit in het zakje.
Ongeveer dertig kilometer van Auschwitz, in het deel van Polen dat door Nazi-Duitsland tot onderdeel van het Reich werd gemaakt, ligt het stadje Będzin. Om dit nieuwe stukje Duitsland judenrein te krijgen, werden ongeveer 85.000 Joden uit deze streek naar het nabijgelegen werk- en vernietigingskamp gedeporteerd. Het aantal overlevenden was minimaal.
In Een kleine stad bij Auschwitz. Gewone nazi’s en de Holocaust beschrijft Mary Fulbrook, hoogleraar Duitse geschiedenis aan University College London, de gebeurtenissen in Będzin tussen het begin van de Duitse bezetting en het moment in 1943 dat de stad officieel judenfrei werd verklaard. Hierbij besteedt Fulbook speciale aandacht aan de rol van Landrat Udo Klausa, een hoge civiele districtbestuurder in Będzin en omgeving. Dit is allerminst toevallig: Landrat Klausa was getrouwd met Fulbrooks latere peettante, het meisje dat ooit hartsvriendin van haar moeder was – totdat laatstgenoemde om politieke en raciale redenen halverwege de jaren dertig Duitsland moest ontvluchten.
Een kleine stad bij Auschwitz heeft zodoende een drievoudige focus. Allereerst vertelt het boek het verhaal van de Joodse gemeenschap in Będzin tussen 1939 en 1943. Ten tweede is er aandacht voor de activiteiten van het Duitse bestuur en de rol van Klausa hierin. Tenslotte besteedt Fulbrook aandacht aan de manier waarop Klausa – die na afloop van de Tweede Wereldoorlog als Landesdirektor van de regio Rijnland nog een mooie ambtelijke carrière zou hebben – zijn betrokkenheid bij de deportatie van tienduizenden Joden achteraf presenteerde.