Hans Clevers en de knikkers

Dat allerlei belangrijke academische titels en rollen, dat het grootste materiële succes, geen garantie zijn tegen afschuwelijk cynisme, werd deze week weer bewezen door Hans Clevers: universiteitshoogleraar in Utrecht, voormalig president van de KNAW, en in staat om het wetenschappelijk bedrijf te vergelijken met het verkopen van auto’s. Tegen de Utrechtse universitaire krant DUB zei hij eerder deze week: De universiteitshoogleraar benadrukt het belang van wat hij noemt “een outputmeting” van onderzoekers. “Net als een autoverkoper wordt afgerekend op het aantal auto’s dat hij heeft verkocht, moet je onderzoekers ook kunnen afrekenen op de ontdekkingen die zij doen. Dat moet kunnen, vind ik. Dat is waar wetenschap in de kern om draait.” Ik weet niet of je een autoverkoper echt alleen moet afrekenen op ‘het aantal auto’s dat hij heeft verkocht’. Ik weet wel dat een kind begrijpt dat je ontdekkingen niet kunt tellen. Dat het voor altijd onmogelijk is om een ‘ontdekking’ in de kunstgeschiedenis te vergelijken met één in de biochemie. En dat je ze over het algemeen al helemaal niet kunt toeschrijven aan een enkel geniaal individu. En dat het in de wetenschap om meer gaat dan ‘ontdekkingen’. Wildwestkapitalisme Het idee dat je alles moet organiseren volgens een karikaturaal soort wild west-kapitalisme – de wereld één groot gevecht van individuen tegen elkaar – wordt natuurlijk niet zonder slag of stoot verlaten door degenen die groot zijn geworden dankzij dat systeem. Clevers is in Nederland een gezicht van de wetenschap geworden, niet eens omdat er dankzij hem zoveel auto’s verkocht zijn, maar omdat hij erin is geslaagd zoveel verkochte auto’s op zijn eigen naam te schrijven. Wat iets anders is: het ene is een bijdrage aan een collectief, het andere een kwestie van ellebogen en zorg voor zichzelf. Het betekent niet eens dat Clevers’ zorgen allemaal ongegrond zijn. In het bijzonder wijst hij erop dat het nieuwe systeem van ‘erkennen en waarderen’, waarin wordt geprobeerd onderzoekers wat laten we zeggen holistischer te evalueren, ook gezien kan worden als een verkapte manier om bezuinigingen te camoufleren. Doordat de politiek almaar inhakt op de Nederlandse wetenschap, moet die wetenschap gaandeweg wel aan slagkracht verliezen. Door een andere manier van evalueren te introduceren, verdwijnt dat mogelijk uit het zicht. Vooral als die manier van evalueren betrekkelijk vaag is – want dat is het ‘narratief’ dat je nu allerwegen moet indienen natuurlijk. Maar dat los je niet op door te doen alsof wetenschap een vorm wildwestkapitalisme is, een kwestie van winnaars en verliezers. Heerlijk telbaar Het kapitalisme zit ook diep in Clevers’ andere argument: zijn geklaag dat je niet meer in Science of Nature zou mogen publiceren. Precies de reden waarom mensen daar kritisch naar kijken is dat beide bladen gedreven worden door het verlangen geld te verdienen met het werk dat wetenschappers doen – en waarvoor ze, in ieder geval in Nederland, worden betaald uit belastinggeld. het alternatief, online tijdschriften die iedereen overal ter wereld gratis kan raadplegen, open access, begrijpt Clevers kennelijk ook alleen in kapitalistische termen. Die tijdschriften zouden een business model hebben waarin ze geld verdienen door zoveel mogelijk te accepteren. Dat je zulke tijdschriften zo kunt opzetten dat je helemaal geen commercieel verdienmodel nodig hebt en de publicatiekosten in de orde zijn van enkele tientjes in plaats van duizenden euro’s (diamond open access), daarover wordt overal gepraat, maar Clevers heeft er nog nooit van gehoord. Ook hier geldt: het is misschien een probleem dat er nog geen gratis te raadplegen internetbladen zijn die net zo goed gelezen worden als die duurbetaalde tijdschriften. Maar het is natuurlijk de taak van iemand die meent vooraanstaand te zijn om daar wat aan te doen (bijvoorbeeld door zelf alleen nog open access te publiceren) in plaats van het spelletje te verdedigen waar hij groot in geworden is. Hij probeert overigens zelf ook wel eens een nieuw spelletje, maar dat betreft dan een goed betaalde baan voor de farmaceutische industrie, zo bleek gisteren. “Als je iedereen een beetje laat meedoen, als het om het spel gaat en niet om de knikkers, dan is dat voor veel mensen heel prettig. Maar het is ook het failliet van het Nederlandse systeem”, zegt Clevers aan het eind van het interview met DUB. Maar het enige argument dat hij geeft is: het enige wat voor mij telt zijn knikkers, zoveel mogelijk knikkers, altijd maar meer knikkers, heerlijke, telbare knikkers, nooit zijn er knikkers genoeg. En wat geeft het als het spel daaronder lijdt? Update 8:53. 2 februari werd bekend dat Clevers een eredoctoraat kreeg van de KU Leuven.

Foto: Anders Sandberg (cc)

Logica

COLUMN - Wie een academische instelling bestuurt, doet het altijd wel in iemands ogen verkeerd. Je zou dus mild moeten zijn in je kritiek, maar soms neemt de verbijstering het toch van je over. Neem bijvoorbeeld dit interview met Hans Clevers, de president van de KNAW. Hij krijgt een simpele vraag voorgelegd die hij, toen hij zich voorbereidde op het gesprek, moet hebben zien aankomen: of de affaire-Stapel niet duidt op “een afkalvend moreel besef bij wetenschappers”. Zijn antwoord:

De vermeende afkalvende integriteit van Nederlandse wetenschappers is iets wat vooral Nederlandse wetenschappers zelf bezig houdt. Voor het publiek geldt de wetenschap nog altijd als betrouwbaar.

Dat laatste klopt: mensen hebben ontzag voor de wetenschap. Maar dat was de vraag niet. De vraag betrof de individuele onderzoekers. Anders gezegd, terwijl er vertrouwen is in de wetenschappelijke methode, is er twijfel of de wetenschappers zich wel voldoende inspannen om die methode goed toe te passen. Het is zeker niet waar dat de Nederlandse wetenschappers de enigen zijn die zich zorgen maken.

Maar het gaat nog verder:

In Nederland hebben we de procedures op het gebied van integriteit keurig geregeld.

Dit is maar de helft van het antwoord. Het gaat er niet alleen om of het geregeld is, het gaat er tevens om of de procedures worden nageleefd. Het is ondenkbaar dat Clevers niet zou weten dat bijvoorbeeld de VSNU zich juist hierover zorgen maakt: er zijn prachtige procedures maar ze zijn onvoldoende bekend. Clevers’ redenatiefout staat bekend als het weglaten van een secundum quid.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.