Hieronder volgt een gastbijdrage van Jaap de Goede, dit artikel verscheen ook op zijn eigen blog.
Het adoptie-zusje van ons buurjongetje is vervroegd over komen vliegen, uit Haïti. Vanwege de aardbeving. Zo komt de ramp wel heel dichtbij. De hele buurt leeft een beetje extra mee. Dus natuurlijk geven we ook wat geld, voor het tehuis waar het zusje vandaan komt. Voor Haïti. Maar ik verbaas me ook. Want waarom helpen we Haïti nu pas echt?
Overal in de wereld doen mensen mee met geld geven, hulp sturen, geld inzamelen. Natuurlijk willen we die arme mensen in Haïti helpen. Nederland alleen al gaf honderd miljoen, zestig van de TV-inzameling, en nog eens ruim veertig van Koenders. Bij elkaar bijna een tientje per volwassen Nederlander. En ons land zamelt heus niet als enige in. Wereldwijd zitten we op vele honderden miljoenen, misschien al over het miljard.
Daar mogen we trots op zijn. Want voor zo’n land als Haïti is een miljard heel veel. Zes miljoen Haïtianen “verdienen” bij elkaar namelijk maar vijf miljard euro in een jaar. Een miljard is ongeveer zoveel als zij in totaal in een jaar importeren aan goederen uit het buitenland. Voornamelijk aan steeds weer duurdere olie. En de honderd miljoen uit Nederland is al bijna het hele tekort op hun jaarlijkse betalingsbalans. Het tientje van de gemiddelde Nederlander is al een week inkomen voor de 80% Haïtianen die leven onder de armoedegrens.