Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.
In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.
Femke Halsema neemt (weer) afscheid
In haar afscheidslezing als Leonardohoogleraar aan de Universiteit van Tilburg op 26 mei pleitte Femke Halsema voor grotere openbaarheid. Politici deinzen ervoor terug om ‘inzicht te geven in hun beweegredenen en in de wijze waarop zij tot een besluit zijn gekomen, met wie zij hebben gesproken en welke rol bijvoorbeeld lobbyisten hebben gespeeld. Openbaarheid van informatie kan de legitimiteit van beslissingen vergroten’, zo stelde Halsema.
Halsema heeft, samen met Tilburgse studenten, een half jaar onderzoek gedaan naar de politieke betekenis van de jaren ’0. Het onderzoek richtte zich op drie geleidelijke veranderingen die de politiek ingrijpend hebben veranderd, waaronder ‘de globalisering van de risicomaatschappij’. Halsema ontleent deze term aan het werk van Ulrich Beck, die hiermee aangeeft dat de risico’s van de moderne technologie, zoals milieuvervuiling, zich niets aantrekken van maatschappelijke tegenstellingen. In het algemeen geldt, zegt Halsema, dat ‘globalisering en internationale crises politici in heel grote mate afhankelijk maken van deskundigen, wier achtergronden, motieven en belangen – anders dan die van politici – dikwijls slecht controleerbaar zijn’.
In de ogen van Halsema is ‘Nederland onderdeel geworden van een internationale, globale en kwetsbare risicomaatschappij’. Eerder was globalisering een abstracte notie en ‘leek het wel mee te vallen met de aanwezigheid van onbeheersbare, wereldwijde risico’s’. Dat crises zich allang niets meer aantrekken van landsgrenzen is bijvoorbeeld duidelijk te zien aan ‘de razendsnelle verspreiding van ook voor mensen gevaarlijke dierziekten’.
De donkere kant van vrijheid
Op de lezingencyclus ‘Weet de overheid wat goed voor ons is?’ van het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks volgt dit najaar een boek over libertair paternalisme, een politiek-filosofische stroming die paternalisme en vrijheid probeert te verenigen. Daarin wil het Bureau dein de cyclus opgedane ideeën over vrijzinnig paternalisme verder uitwerken. Dick Pels: ‘Je moet ook de donkere kant van de vrijheid onderzoeken en de grenzen aan de vrijheid formuleren. Wat is het GroenLinkse idee van het goede leven?’
Kan GroenLinks haar groene en sociale doelen bereiken zonder de vrijheid van burgers te beperken? Deze centrale vraag werd tijdens de lezingen door de verschillende sprekers uitgewerkt. Uitgangspunt was het concept Nudge van de Amerikaanse wetenschappers Thaler en Sunstein. Een nudge is een manier om mensen te stimuleren de juiste keuze te maken, zonder daarbij dwang te gebruiken. De manier waarop een keuze gepresenteerd wordt, kan de uitkomsten van besluitvorming sterk beïnvloeden.Bijvoorbeeld: als we van een “nee, tenzij”, naar een “ja, tenzij”stelsel van orgaandonatie gaan, dan wordt het aantal orgaandonoren sterk vergroot, zonder dat mensen gedwongen worden om hun organen te doneren.
Optreden
Bij de eerste bijeenkomst was Joel Anderson kritisch over deze benadering: ‘Het is het perspectief van de expert die weet wat goed voor mensen is. Er is echter heel weinig aandacht voorde vraag hoe de experts beteugeld kunnen worden. Waar ligt de grens tussen nudges en bemoeizucht?’ Ook Klaas van Egmond wees nudges resoluut af in zijn betoog over milieu en moralisme: deze waren in zijn ogen niet effectief om de grote milieuproblemen op te lossen. Daarvoor was in zijn ogen een sterke overheid nodig die met consistente hand beleid oplegt: niks geen balans tussen vrijheid en moralisme, gewoon optreden.
Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.
Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.
Demonstratie tegen Wilders, Gele Rijdersplein Arnhem 26 februari 2011
Dat ik meeliep in de demonstratie was stom toeval: ik was onderweg naar het centrum van Arnhem om te winkelen. Toen ik uit de trolleybus stapte zag ik de ongeveer 150 man en vrouw staan. Voornamelijk jonge mensen. Warm gekleed want is het was koud. Ik kreeg een folder aangereikt waarin werd uitgelegd dat het ging om een demonstratie tegen het rechtse kabinet van van Wilders: Samen in verzet tegen Wilders en zijn kabinet. Dus niet het kabinet van Rutte maar het kabinet van Wilders! Hoewel ik de openingstoespraak had gemist besloot ik onmiddellijk om mee te lopen. Ik sta geheel achter het doel van deze demonstratie: ook ik ben tegen het hak en snoei beleid, tegen de economische kwakzalverij die doorgaat voor “verstandig beleid” en de afbraak van het beetje cultuur dat we nog hebben in Nederland.
Ik demonstreer niet vaak: de laatste keer dat ik meeliep in een demonstratie was in de jaren tachtig. En wat een contrast: met 400 000 man liepen we door Amsterdam. Deze keer waren het er slechts 150. In die goede oude tijd kon je veel mensen bij elkaar brengen om actie te voeren of te protesteren. Wat is er toch gebeurd? Hebben we het zo goed? Maar hé dat is vreemd, als we Wilders moeten geloven zijn de mensen het nu “zat” en heeft de linkse elite er een potje van gemaakt. Hoe zit dat eigenlijk met die onvrede vraag ik me dan af. Bij mijn weten worden we al jaren niet meer door links geregeerd, er zat altijd wel een VVD en/of CDA in de regering en meestal was de Premier een CDA-er. Over jeugdsentiment gesproken …
Minder ministers
Een van de voorstellen van GroenLinks in het nieuwe verkiezingsprogramma is de reductie van het aantal ministeries van de dertien nu naar acht. Voor een politicoloog of bestuurskundige is het altijd leuk om na te denken over hoe verantwoordelijkheden rationeel zouden verdeeld moeten worden. In het volle besef dat in het openbaar bestuur beslissingen bijna nooit op rationale gronden tot stand komen. In plaats daarvan is de indeling van ministeries afhankelijk van path dependency en institutional stickiness: of in gewoon Hollands oude beslissingen worden in stand gehouden zonder dat daar rationale redenen voor zijn.
Toch zijn er zeker wel rationale elementen aan hoe verantwoordelijkheden tussen ministeries samen hangen: de bestuurders die de ministeries indeelden probeerden dat zo rationeel mogelijk te doen en in de tussentijd proberen bestuurders de bestaande structuur rationeel te gebruiken. Je zou kunnen stellen dat de huidige ministeries met elkaar samenhangen in clusters van ministers met een aan elkaar gerelateerde portefeuilles. Dat zie je terugkomen in de kabinetsformaties waarbij geprobeerd wordt om binnen zulke clusters alle partijen deel te laten nemen.
Grofweg zou je de structuur van de ministers kunnen voorstellen als in dit figuur: centraal staat de sociaal-economische driehoek met daarin de ministers van Financien, SZW en Economische Zaken. De minister van sociale zaken staat echter ook relatief dichtbij de ministers van OCW en VWS, die zo samen een cluster rond de softe publieke sector vormen. De minister voor Economische Zaken staat dichtbij de ministers van V&W en LNV, die zich bezighouden met sectoren waar de vrije markt in principe het belangrijkste regulerende principe is. Economische Zaken in mindere mate, maar Verkeer en Landbouw in grotere mate hebben veel overeen met de minister van VROM, omdat zij allemaal te maken hebben met ruimtelijke en milieu-vraagstukken. Boven in het figuur staan de ministers van BZK, BuzA, Justitie en Defensie. Tussen hun portefeuilles bestaan een opvallende relatie: de ministeries van BZK en Justitie houden zich bezig met het binnenlands bestuur, de ministeries van Defensie en BuZa met internationale samenwerking. BZK en BuZa houden zich met name bezig met de organisatorische kanten hiervan. Justitie en Defensie met de toepassing van geweld.
Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.
Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.
In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.
Minder kamerleden
Naast een reductie van het aantal ministeries, wil GroenLinks het aantal kamerleden reduceren van 150 naar honderd. En de Eerste Kamer afschaffen. Daarmee zou het aantal politici dat de regering controleren reduceren van 225 naar honderd.
Ik wil twee opmerkingen maken bij het voorstel om het aantal kamerleden te reduceren: het relatief lage aantal kamerleden dat Nederland al heeft in vergelijkend perspectief en het effect op de diversiteit van de kamer.
Er is een sterke lineaire correlatie tussen het aantal kamerleden in het Lager Huis dat een land heeft en het aantal inwoners. Zoals in dit figuur te zien is, geldt voor alle landen in de Europese Unie: kleine landen hebben kleinere Lagere Huizen en grotere landen hebben grotere Lagere Huizen. Alleen in de kleinste Europese landen hebben kamers die kleiner zijn dan 102 leden: Estland, Letland, Slovenie, Malta, Luxemburg en Cyprus hebben allemaal minder dan drie miljoen inwoners. Bij de middelgrote landen is er grote variatie: de kleinste Lager Huizen zijn in Litouwen, Belgie en Nederland. Maar Hongarije, een land met net meer dan tien miljoen inwoners heeft 386 Kamerleden in hun unicamerale parlement. Bij de middelgrote landen valt überhaupt op: als zij eenkamer stelsel hebben hebben ze gemiddeld meer kamerleden in het Lager Huis dan als zij een twee kamerstelsel hebben (208 tegen over 169). Daarna is de relatie lineair: grote landen krijgen steeds grotere kamers. Gemiddeld vertegenwoordigt een lid van een Europees Parlement zo’n 49,252 stemmer. Als we dat in Nederland ook zouden doen zou het aantal kamerleden niet verlaagd moeten worden naar honderd leden, maar verhoogt naar 322 leden (meer dan een verdubbeling). Als we kijken naar landen met een unicameraal stelsel en meer dan drie miljoen inwoners zouden we zelfs aan 529 leden moeten denken (wat meer dan een verdrievoudiging is).
En dan diversiteit. Een reden om een groot parlement te hebben is omdat minderheden daar beter in vertegenwoordigd worden: meer parlementariers betekent dan meer ruimte voor vrouwen en meer allochtonen. Maar ook ruimte voor Friese of boerenvertegenwoordigers. Als we kijken naar de verkozen kandidaten per partij (zonder voorkeursstemmen en ministersbenoemingen) is dit echter niet helemaal waar. Het aantal vrouwelijke kamerleden is onder deze restricties bij 150 leden 55 (37%). Bij honderd leden zou dat 38 leden zijn. Een verbetering. Er zouden meer vrouwen in een kleinere kamer zitten. Bij etnische minderheden is de verhouding net anders: elf kamerleden met een niet Nederlandse achtergrond bij 150 leden (7%) en vijf leden bij een kamer van honderd leden. Daarbij valt het aantal kamerleden met een diverse achtergrond dus iets naar beneden.
In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.