COLUMN - Ik moet deze dagen vaak aan die tekstregel van Ivan Heylen uit De wilde boerndochtere denken. Vrij vertaald: zo idioot veel geweld houdt niet ineens op. Alleen hebben mijn gedachten weinig te maken met lustgevoelens voor losbandige plattelandsvrouwen. Was dat maar zo.
We hebben gezien hoe Wilders zijn kiezers besodemietert. Het hielp niet. We hebben gezien wat voor twijfelachtige figuren de partij aantrekt. Het hielp niet. We hebben gezien hoe hij omroepen boycotte die hem niet naar de mond praatten. Het hielp niet. We hebben gezien hoe zijn tweede man de hele geschiedenis wil herschrijven naar blank-suprematistisch model. Het hielp niet. We hebben gezien hoe ze dwepen met NSB-symboliek. Het hielp niet. We hebben neonazi’s gezien op de Koekamp. Het hielp niet. We hebben gezien hoe hij samenwerkingen aan is gegaan met SS-herdenker Filip Dewinter, en met de partij van Holocaustbagatelliseerder Jean-Marie Le Pen die vandaag ebola voorstelt als oplossing van het immigratieprobleem. Het hielp niet. We hebben gezien hoe hij een meute getrouwen opzweept tot het scanderen van MINDER, MINDER Marokkanen. Het hielp niet. We hebben gezien hoe de eerste persoon in Nederland die kritische vragen stelde aan Wilders, met de dood werd bedreigd. Het hielp niet. (En ik ga niet naar al die voorbeelden linken want ook dat helpt niet.)
De rest van de Nederlandse politiek en de gehele pers stond erbij en keek ernaar. We moesten maar niet al te hard van leer trekken tegen Wilders. Dat zou hem alleen maar helpen, en het was een heel gewone man met heel gewone ideeën, en al die vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog klopten niet, en we moesten de problemen benoemen, en die dingen moeten toch kunnen worden gezegd, en laten we nou eerlijk zijn – er is ook een probleem met Marokkanen.