Zingen voor de natie
In Estland, Letland en Litouwen wordt nog steeds gezongen ter meerdere eer en glorie van het vaderland.
In Tartu (Estland) staat een museum dat gewijd is aan het songfestival. Dat gaat niet over het jaarlijkse Eurovisiegebeuren, maar over een oude traditie in de Baltische landen: een festival waarin zangkoren het tegen elkaar opnemen. In Estland vond het eerste songfestival plaats in 1869, in Tartu. Het was een initiatief van nationalisten die het nationale zelfbewustzijn van de Esten wilden verhogen. Er werd gezongen in de eigen taal over de eigen cultuur. De bijeenkomsten stonden in het teken van het streven naar onafhankelijkheid van het land dat een reeks vreemde overheersers heeft gekend en in de 19e eeuw deel uitmaakte van het Russische rijk. De Duits-Baltische adellijke grootgrondbezitters hadden er ook nog veel te vertellen.
Pas in 1920 konden de Esten na een hevige strijd de onafhankelijke republiek Estland uitroepen. Helaas slechts voor een korte periode. In 1940 werd het land bezet door de Sovjet-Unie, in 1941 door nazi-Duitsland en in 1944 opnieuw door de Sovjets tot 1991. De geschiedenis van Letland en Litouwen vertoont globaal genomen een overeenkomstig verloop. En net als in Estland zijn ze daar ook blijven zingen ter meerdere eer en glorie van hun natie.