Ongelijkheid, achterstelling, discriminatie en vernedering zijn al eeuwenlang centrale drijfveren van emancipatiebewegingen. Het draait eigenlijk steeds om macht. De onderdrukte en achtergestelde betwist de macht van de onderdrukker. Die moet macht delen, op z’n minst, of geheel afstaan ten gunste van degenen die al eeuwenlang zijn vernederd, klein gehouden en niet konden delen in alle rijkdommen op aarde. We kennen uit de vorige eeuw socialisten, feministen, antikoloniale bewegingen, bewegingen voor gelijke burgerrechten en voor de emancipatie van homoseksuelen. In de nieuwe eeuw is daar vanuit de Angelsaksische wereld een allesomvattende beweging voor sociale rechtvaardigheid bijgekomen die met scherpe en principiële standpunten oproept alert te zijn voor alle vormen van sociale onrechtvaardigheid tegelijk.
Ontwaakt!
Een beweging kun je het eigenlijk niet noemen, schrijft de socioloog Walter Weyns in Wie Wat Woke. Er is geen sprake van een organisatie met leiders, noch van een gemeenschappelijk programma of zelfs een gemeenschappelijke ideologie. Afgaand op de beschikbare literatuur en de uitingen in de media noemt Weyns de woke cultuur een rommeltje met vele paradoxen. Toch probeert hij welwillend, soms ironisch, maar vooral kritisch grip te krijgen op de achtergronden en denkbeelden van die nieuwe emancipatiestromingen die het ‘Ontwaakt verworpenen der aarde…’ een 21e eeuwse inhoud proberen te geven. En hij is daar wat mij betreft zeker in geslaagd. Wie op een afstand de uitingen van de woke cultuur heeft gevolgd en moe is van de oppervlakkigheid en polarisatie in het debat krijgt van Weyns de nodige uitleg om een standpunt te kunnen bepalen.
Het hedendaagse ‘Ontwaakt..’ is beslist een radicaal geluid. De verkondigers van het ‘woke geloof’ nemen geen genoegen met compromissen. In de Black Lives Matter beweging sluiten ze eerder aan bij de radicale ideeën van Stokely Carmichael dan bij de burgerrechtenbeweging van Martin Luther King. Die radicaliteit van BLM wordt overgenomen in alle strijdperken tegen alle onrechtvaardigheid jegens welke minderheidsgroep dan ook. Een veelkleurige strijd die geconcentreerd wordt op ‘de witte man’, ‘niet door de witte huid of de mannelijkheid op zich’, schrijft Weyns, ‘maar door zijn destructieve macht’. Hij maakt de vergelijking met een prisma: veel kleuren die samenkomen in het wit. ‘De macht van de witte man kan enkel worden gebroken als er een grote coalitie wordt gesloten [van] allen [die] te lijden hebben gehad onder de bekrompenheid en imperialistische heerszucht van de witte man (…) Racisme, seksisme, dierenleed en homohaat zijn heel verschillende zaken, en altijd ligt het gevaar op de loer dat een slachtoffergroep enkel zijn eigen wonden likt, of erger: dat de slachtoffergroepen zich tegen elkaar keren. Daar is niemand mee gebaat, behalve de witte man die een lange ervaring heeft in verdelen en heersen.’ Want, hoewel aan de onderdrukte kant van de maatschappelijke machtsbalans allerlei groepen staan bevindt zich aan de machtige kant steeds dezelfde groep: de witte heteroman.
Cultuur
Om die witte heteroman een toontje lager te laten zingen zet de woke beweging vooral culturele instrumenten in: taal, kunst, geschiedschrijving. In de cultuur verbergt zich de macht die gebroken moet worden. De machtsverhoudingen zijn sociaal geconstrueerd en worden van generatie op generatie gereproduceerd (Michel Foucault). Daarom moet er gewerkt worden aan een nieuw bewustzijn, de ‘witte man’ en iedereen die zijn macht heeft geïnternaliseerd moet als het ware ontgift worden, heropgevoed. De schaamte van de achtergestelden moet worden omgesmolten, eerst in woede, daarna in trots. Daarmee zijn we beland in een therapeutische, moralistische beweging, een ‘bourgeoisbeweging’, volgens de Britse linkse criticus van woke Andrew Doyle, zonder enige interesse voor de klassieke, maar nog steeds bestaande klassentegenstellingen. De onrechtvaardigheden die daaruit voortkomen krijgen in deze nieuwe 21e eeuwse beweging tegen onrecht opvallend weinig aandacht. ‘De gele hesjes waren niet het slachtoffer van witheid’, schrijft Weyns. Economische ongelijkheid lijkt minder van belang te zijn dan psychische kwetsuren: gevoelens van vernedering en minderwaardigheid, daar liggen de triggers voor een opstand. Het is waar dat voor deze aspecten van ongelijkheid binnen de oude arbeidersbeweging weinig aandacht was. Maar nu lijkt in de nieuwe beweging tegen onrechtvaardigheid het omgekeerde te gebeuren.
Taal
In de heropvoeding van de ‘witte man’ is de taal cruciaal. De taal is het instrument voor de sociale constructie van de werkelijkheid. ‘Hoe kun je de wereld veranderen? Door op een andere manier te praten.’ Alle taal wordt daarmee ‘performatief’ gemaakt, alle woorden hebben een directe consequentie voor je handelen. ‘Zelfs als ik iets beschrijf stel ik niet zomaar vast wat er is. Ook beschrijven is performatief. Ik maak immers een keuze om het zo en niet anders te zeggen. Eigenlijk maak ik de werkelijkheid waarover ik spreek.’ Je moet dus goed op je woorden letten, want het risico is groot dat je bijdraagt aan een werkelijkheid waarin ongelijkheid, achterstelling en vernedering worden gehandhaafd. Met taal kunnen op deze manier dus ook sociale constructies als machtsverhoudingen worden gereproduceerd - of onderuit gehaald. Het is duidelijk dat met dit inzicht de aanval kan worden ingezet op de uitingsvrijheid die in de afgelopen eeuwen zo zwaar bevochten is en nog steeds onder druk staat. Maar dat moet dan maar, zo interpreteert Weyns de Code Diversiteit & Inclusie voor de Nederlandse culturele instellingen. ‘Eeuwenlang was de witte heteroman het centrum van waaruit werd gesproken, geschreven, geschilderd, gecomponeerd, gedirigeerd, gemaakt, gewerkt en gekeken’. Hij concludeert dan: ‘In naam van de sociale rechtvaardigheid moet de taal dus binnenstebuiten worden gekeerd, gereinigd en waar nodig hervormd’. Beetje overdreven misschien, maar toch. Het misverstand zit wat mij betreft in het ongeduld dat de woke beweging ten toon spreidt ten aanzien van het tempo waarin sociale en culturele veranderingen, mentale aanpassingen van mensen en veranderingen in het taalgebruik kunnen plaatsvinden. Spelen de gepolariseerde politieke verhoudingen in de Verenigde Staten, de bron van woke, hier misschien een rol? Niet alle ‘common sense’ kan worden weggezet als bewijs van ‘white supremacy’. En met een alerte kritische reactie valt meer te bereiken dan met de delete-knop of het ‘cancelen’ van omstreden sprekers.
Kennis
Zowel in het taalgebruik als in de waardering van wetenschap van woke-auteurs ziet Weyns sporen van het post-modernisme. Zoals van de Franse filosoof Lyotard die kennis en waarheid ziet als resultaat van een taalspel. Alle kennis is relatief en belangengeboden. Objectiviteit en universaliteit van kennis worden ingewisseld voor particularisme en subjectivisme. De waarheid is identiteitsgebonden. Ook in hun kennis en wijze van kennisvergaring zijn bepaalde groepen onderdrukt door de dominante stroming van westerse, witte, heteroseksuele wetenschapsbeoefening. Met enige verbazing noteert Weyns de beginselen van de woke wiskunde, ontdaan van witte invloeden. Anderzijds is er de terechte dekolonisatie van de geschiedenis. ‘Misschien was de dekolonisatie staatsrechtelijk een feit, maar economisch, cultureel en vooral psychisch moest er nog een hele weg worden afgelegd. Ook en vooral door de voormalige kolonisatoren, die in hun hoofd nog altijd de heersers van de wereld waren gebleven. Zo werd dekolonisatie een toekomstproject in plaats van een omgedraaide bladzijde uit het verleden.’
Wie Wat Woke is een inzichtelijk boek over de wending die de strijd voor emancipatie van onderdrukte groepen aan het begin van deze eeuw heeft genomen. Het is bovendien een heel vlot geschreven en goed leesbaar boek. Walter Weyns is kritisch en neemt sommige absurde consequenties van het woke denken met veel ironie op de hak. Maar hij neemt de strijd tegen ongelijkheid en onrechtvaardige maatschappelijke verhoudingen uiteindelijk wel volledig serieus. En dat kun je niet van alle woke-critici zeggen.
[boeklink]9789464014440[/boeklink]