COLUMN - Mijn dochter vroeg een tijdje geleden hoe je zeker kon weten dat het leven geen droom is. Ik keek naar de persconferentie van Donald Trump. De modderstroom die er uit zijn mond kwam gaf mij het sterke vermoeden dat deze wereld inderdaad gedroomd wordt. Een koortsdroom waar vaak geen touw aan vast te knopen is.
Trump heeft geen rem, geen filter, geen reflectie, geen angst iets verkeerds te zeggen. In zo’n persconferentie zegt hij het met een iets ‘presidentiëlere’ toon, maar in wezen is er geen verschil met de speeches die hij tijdens de verkiezingen gaf. Hij associeert moeiteloos van de hak op de tak en herinnert zijn toehoorders er om de zin aan, hoe geweldig hij is. Onder die mudstream of consciousness voel je de woede borrelen in minachting voor iedereen die hem dwarszit.
Hij begint met een pluim voor de pers (de pluim voelt als een koekje voor kruiperigheid), hij suggereert dat de geheime dienst fake nieuws in het leven heeft geroepen, vergelijkt dit met Nazi-Duitsland, geeft toe dat de verkiezingen zijn gehackt, door Russen en Chinezen, vertelt hoe hij hoogstpersoonlijk de economie een boost heeft gegeven, noemt zichzelf the greatest job producer that God ever created, belooft dat zijn inauguratie a very elegant day wordt, belooft de veterenen een beter leven (en sneller hulp bij kanker), zegt dat Poetin bevestigde dat ‘this fake news was indeed fake news’, vertelt als bewijs van zijn integriteit dat hij afgelopen weekend een deal van 2 miljard heeft afgeslagen en weigert de politiek verslaggever van CNN een vraag toe te spelen. Het voelt als één lange woordenbrij, hier en daar onderbroken door een onhoorbare vraag uit het publiek.