Verkiezingen die niet deugen
Binnenkort zijn er verkiezingen voor onze provincies. Het zijn verkiezingen, die niet deugen. Hieronder vertel ik waarom. Mag je dat wel zeggen, als democraat? Ik heb het probleem eerder gehad, bij het referendum over de grondwet voor Europa: een onzinnige vraag, die ook een onhanteerbare uitkomst gaf. Maar deze verkiezingen hebben ook veel tegen: zoveel dat ik mij oppositioneler voel dan ooit. Dat heeft te maken met de formatie van dit kabinet, de gevolgen daarvan voor deze verkiezingen en voor de verkiezingsstrijd, die nu begint.
Hoe kiezen we eigenlijk? Je kunt kiezen op basis van standpunten. Dan lees je programma’s van partijen en vergelijkt die, luister je naar slagzinnen van lijsttrekkers en probeer je dat alles rationeel te toetsen aan je eigen opvattingen. Dat is de ene kant. De andere is vertrouwen te schenken aan een vriend: dan ga je uit van het besef dat niet alles valt te doorgronden of te weten. Daar is niks mis mee: onze democratie is representatief. Wij kiezen volksvertegenwoordigers, die meer weten en die we vertrouwen. Als je die op een kluitje zet, dan is de kans vrij groot dat zij besluiten tot dingen die het volk wil. Soms werkt dat niet goed: in Amerika is onderzocht hoe mensen wel willen dat hun ziektekosten geregeld worden in een verzekering, maar niettemin in het stemhokje steun geven aan de felste tegenstanders daarvan. Je kunt dus een standpunt willen en bevorderen en een tegenstander daarvan je vertrouwen geven. Tragisch…