De natuurgod Niyam Rajah woont op de top van het Niyamgirigebergte in de Oost-Indiase deelstaat Orissa, een gebergte dat al generaties lang heilige grond is voor de Dongria Kondh-stam. Daar dreigde echter verandering in te komen toen de aan de Londense beurs genoteerde multinational Vedanta, tevens eigenaar van een aluminiumfabriek in Orissa, haar oog liet vallen op de bauxietvoorraad in het Niyamgirigebergte. Logisch, want India heeft een bauxietvoorraad van 3 miljard ton en de helft daarvan bevindt zich in Orissa, evenals dertig procent van de landelijke voorraad ijzererts.
Begrijpelijkerwijs waren de Dongria Kondh fel gekant tegen het plan en zij trokken ten strijde tegen Vedanta Resources. Na jarenlang getouwtrek lijkt Delhi nu eindelijk hun stem gehoord te hebben.
In haar essaybundel Luisteren naar sprinkhanen beschrijft de Indiase schrijfster Arundhati Roy dit klassieke conflict, dat doet denken aan de film Avatar.
India is al sinds het einde van de jaren tachtig in de greep van het vooruitgangsdenken, met een vrijemarktfilosofie die gepaard gaat met privatisering en liberalisering. Veel van de macht in onder meer Orissa is daardoor in handen gekomen van grote multinationals als Enron en Vedanta, die in de mineraalrijke gebieden fabrieken willen neerzetten. Het heeft geleid tot een nieuwe middenklasse die op zoek is naar meer rijkdom, maar ook tot een veel grotere, wanhopige onderklasse. Roy schrijft over tientallen miljoenen mensen die van hun land verdreven zijn door overstromingen, droogte en woestijnvorming als gevolg van slordig milieubeheer en grote infrastructurele projecten zoals dammen, mijnen en speciale economische zones.