Nagekomen exclusieve voorpublicatie

Afgelopen zaterdag 2 juni verscheen het boek: Jonquai en Lazfartze nemen een Hazenlip van de schrijver Troy Titane en illustrator Bandirah bij uitgeverij de Blauwe Bloem. Sargasso had het recht op exclusieve voorpublicatie maar slaagde erin slechts twee van de drie hoofdstukken vóór de lancering te publiceren. Met terugwerkende kracht volgt hieronder het hoofdstuk: “Dokter Zamenhof”, voor nadere uitleg over het boek klikt u hier. Dokter Zamenhof Jonquai en Lazfartze stonden voor een groot, wit huis. De naam van de dokter stond met enorme neonletters op de gevel geschreven. De letters knipperden. Blauw. Geel. Groen. Rood. Het deed een beetje pijn aan de ogen. Naast de deur hing een grote poster: 3 hazenlippen halen, 2 betalen! De jongens namen afscheid van het wegwijsjongetje. Ze belden aan. Na een tijdje deed een jongeman open. Een mooie jongeman. Een mooie, zwijgende jongeman. Ook híj had een hazenlip. Op de onderlip. Versierd met zilveren ringetjes. Opnieuw een prachtexemplaar. Die dokter Zamenhof was een vakman. Dat zag je zo. Jonquai vertelde over hun plannen. De jongeman schreef iets op in een notitieblokje. Vervolgens scheurde hij een papiertje af en gaf het aan de jongens. Daarop stond: “Kom maar binnen. Ik zal eens in de agenda kijken of Herr Dokter vandaag nog een gaatje heeft.” Ze liepen achter de jongen aan. Uit diens broek bungelde een lange staart. Grijsblauw. Het uiteinde sleepte over de grond.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Recensie: De gespleten samenleving

screenshot site HetVrijeVolk.comZo af en toe krijg je een uitdaging voor de voeten geworpen en kan je het gewoon niet laten er op in te gaan. Anderhalf jaar geleden heb ik zo het boek “De verweesde samenleving” van Pim Fortuyn gelezen. Recent werd me weer zo’n stuk voor de voeten geworpen. Ditmaal gaat het om “De gespleten samenleving” van Duns Ouray van HetVrijeVolk.com. Dat krijg je er van als je wat harder aan gaat trappen tegen “rechts“.

Dus het stuk twee keer gelezen. Eerst voor een globale indruk, dan om het van commentaar te kunnen voorzien.
Laat ik beginnen met de samenvatting. Socialisme is de schuld van de huidige maatschappelijke ramp en conservatisme is de enige manier om de wereld te redden.

Goed, dan in detail ingaan op het stuk dat een verwarrende opbouw heeft.
Als eerste worden er drie basisbeginselen meegegeven over de menselijke natuur. De mens is een utilitarisch wezen, de mens heeft een geweten en de mens heeft vrije wil.
Veel van wat volgt wordt hier aan opgehangen. Maar zonder duidelijke bewijsvoering. De discussie over de mens als utilitarisch wezen is nog lang niet afgelopen. En in mijn visie kan een mens slechts beperkt utilitarisch zijn omdat hij niet in staat is ver genoeg in de toekomst te kijken of alle effecten van zijn handelen te overzien.
Dat een mens een geweten heeft, wil ik wel aannemen. Maar in het stuk wordt vervolgens uitgegaan van duidelijke scheidslijnen tussen goed en slecht. En daar kan ik dan weer wat moeilijker mee overweg. Zo is werken “goed” en niet werken “slecht”. Ja, dat maakt de wereld verklaren wel een stuk eenvoudiger.
Dat is trouwens een van de grote tekortkomingen van het stuk. Net zoals Pim Fortuyn te pas en te onpas schermde met “normen en waarden” zonder deze te specificeren (behalve dat de MAN leiding moest geven), schermt dit stuk met goed en slecht zonder hard te maken waarom iets beter is of slechter. Verder bestaat de indruk dat goed en slecht moeten overeenkomen met het wereldbeeld van de schrijver, niet noodzakelijk met objectieve gegevens.
De generalisaties op dit vlak zijn overigens ook niet van de lucht. De beste quote hiervoor is: “Wat iedereen goed gedrag noemt, wordt bestraft. En wat wij allemaal beschouwen als slecht gedrag, wordt toch beloond.
Het grootste deel van de onderbouwing voor waarom het “slechte” beloond wordt, stoelt op een verhaal over de sociale zekerheid. Die sociale zekerheid werkt fraude in de hand, zorgt ervoor dat mensen er baat bij hebben op partijen te stemmen die de uitkeringen hoog houden en maakt iedere opvolgende generatie nog zwakker omdat ze de afhankelijk bij hun ouders beloond zien worden.
Nu ga ik niet ontkennen dat een deel van het sociale vangnet misbruikt wordt. Maar zijn redenering is verder erg zwak. Als hij namelijk gelijk zou hebben, zou het aantal steuntrekkers (en ambtenaren, want die vallen ook onder het sociale vangnet kennelijk) in de loop van de decennia alleen maar zijn gegroeid. En dat wordt dan weer niet aangetoond. Extra spijtig is dan misschien ook voor de schrijver dat net deze week bekend werd dat het aantal bijstandsuitkeringen nu het laagst is sinds 1981. En dat is dan alleen nog maar in absolute getallen.
Verder worden alleen de uitkeringstrekkers beticht van verschillende vormen van fraude (uitkering hebben en zwart werken) maar wordt niet ingegaan op bijvoorbeeld de bouwvakkers die in het weekend nog even zwart wat extra bijverdienen. In mijn ogen is fraude een zwakte van de mens en zijn uitkeringen (of het sociale vangnet) echt niet iets dat fraude in het bijzonder in de hand werkt. Dit alles weer even los van het feit dat je natuurlijk op moet passen dat je misbruik niet te makkelijk maakt binnen een stelsel.
Vervolgens wordt er nog een brug geslagen tussen de verzorgingsstaat en allerlei andere problemen:
Echter, zelfs de producten van de verzorgingsstaat kunnen hun geweten niet uitschakelen. Hoezeer de socialistische media ook propageren dat ze slechts gebruik maken van hun ‘rechten’, hun geweten vertelt hen dat ze slecht zijn. Dit zorgt voor een vervreemding die weer de basis vormt voor drugsgebruik, asociaal gedrag of gewoon een algehele apathie.
Voor iemand die elders in het stuk de sociale wetenschappen afkraakt, geeft hij hier nu toch een fraai stukje sociologie van de koude grond. En wederom zonder harde onderbouwing te geven.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Exclusieve voorpublicatie (deel 2)

Zaterdag 2 juni verschijnt het boek: Jonquai en Lazfartze nemen een Hazenlip van de schrijver Troy Titane en illustrator Bandirah bij uitgeverij de Blauwe Bloem. Sargasso heeft het recht op exclusieve voorpublicatie. Hieronder volgt het hoofdstuk: “Wfff spppss safffffss?”, voor nadere uitleg over het boek klikt u hier.

“Wfff spppss safffffss?”

Jonquai en Lazfartze volgden vrolijk fluitend het
pad. Zij aan zij. De arm om elkaars middel geslagen. De
hand op de onderrug. Een tikkeltje onder de broekrand.

tekening-04.gif

De vingertoppen raakten net de bilspleet. Nét. Lazfartze
kriebelde zijn vriendje op deze gevoelige plek. Deze
uitermate gevoelige plek. De prins kriebelde terug. Ja, ze
waren weer samen! Al kriebelend en fluitend huppelden
ze verder. Ze hadden er zin in. Nog een uurtje en ze
zouden in Episcopalaihd aankomen. Hopelijk had dokter
Zamenhof tijd voor ze…
“Zouden er ook dieren met een hazenlip zijn?” vroeg
Lazfartze. Dat wist de prins niet. Hij had er nog nooit een
gezien. Lazfartze was duidelijk opgewonden. “Wat zullen
ze ztrakz in Gruizland opkijken alz ze onze hazenlippen
zien!”
“Wat voor hazenlip zullen we eigenlijk nemen?”
vroeg Jonquai. Tja, daar had zijn vriend nog niet over
nagedacht. Hij wist ook niet dat je verschillende soorten
had. Een hazenlip is toch een hazenlip?
Nee, zeg ik. Ik hoef maar naar U te kijken en ik word
om de oren geslagen met een breed scala aan hazenlippen.
Verschillende soorten en maten kijken mij zweterig aan.
Een afgrijselijk gezicht, dat kan ik U vertellen. Al wist ik
natuurlijk dat ik met deze titel veel hazenlipdragers zou
trekken. Toch is het schrikken. Jeetje, wat een lelijkheid.
Wellicht herkent U het beeld uit Uw praatgroep…
U zag dus dit boekje in de winkel liggen en dacht:
eindelijk erkenning. Eindelijk een schrijver die mij
begrijpt. Die het voor mij opneemt. Nou, niks ervan. U
komt van een koude kermis thuis. Een bijzonder koude
kermis. Alweer? Ja, alweer! En het zal niet de laatste keer
zijn. Ga daar maar vanuit. Uw hazenlip is een serieuze
handicap.
U schaamt zich natuurlijk voor Uw misvorming.
En terecht! Doe die hand maar weg voor Uw mond! Ik
heb Uw verminking allang gezien. Djeezus, wat een
monstruositeit! En U, met die grijns op Uw gezicht, Uw
hazenlip is ook zichtbaar hoor. Die mislukte snor helpt
echt niet. Wegmoffelen is onmogelijk. Nee mevrouw,
ook niet met een overdosis lippenstift. En néé, ook een
ironieteken helpt niet.
U bent en U blijft zielig. U kunt geen partner vinden
van onder de honderdtwintig kilo. U wordt uitgelachen
door kinderen van alle leeftijden, met of zonder beugel.
U durft niet meer in de spiegel te kijken. Uw leven is
eigenlijk afgelopen. Wen er maar aan. Of wen er maar
niet aan. Vind ik ook prima. Ik kan mij geen medelijden
permitteren. Ik moet verder met dit spannende verhaal.
Dus.
Opeens wist de prins het. “Laten we samen één hazenlip
nemen!” Dat vond zijn kriebelvriend een prachtidee.
Samen één hazenlip! Wat zouden Niesbrandt en de andere
C.V.H.K.-leden versteld staan! “Jonquai, je bent mijn
allerallerallerbezte vriend!” De dikkerd beet Jonquai
liefjes in zijn nek. De prins moest lachen om de malle
goeierd.
Na een tijdje zagen de jongens in de verte een dorpje
liggen. Dat moest Episcopalaihd zijn. Ja, kijk, de naam
stond op het bordje. De twee kwamen in een lange straat
terecht. Maar er was niemand te zien. Het dorp leek wel
uitgestorven!
De prins besloot bij een willekeurig huis aan te bellen.
Het duurde even voor de deur openging. Half openging.
Een man keek voorzichtig om het hoekje van de deur.
“Wfff spppss safffffss?” De consumptie vloog de prins
om de oren. “Wfff spppss safffffss?” Nu zag Jonquai het.
De man had een grote hazenlip. Een práchtexemplaar.
Zijn bovenlip was opengespleten tot aan zijn neus! “Ik
kan U niet verstaan,” zei de prins. “We zijn op zoek naar
dokter Zamenhof. Kunt u ons helpen?”
POK! De man sloeg de deur keihard dicht. Wat was dat
nu? Wat een lomperik! Maar zo snel lieten de avonturiers
zich niet uit het veld slaan. Lazfartze trok aan de koperen
bel van de buurman. KLINGEL! KLINGEL! Maar nee
hoor, niemand deed open. Nog maar een keer. KLINGEL!
KLINGEL!
“Kijk, daar gluurt iemand door het gordijn,” zei
Jonquai. En inderdaad, nu zag Lazfartze het ook. Aan
de overkant van de straat gluurden twee ogen naar de
jongens. Was het een vrouw?

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Exclusieve voorpublicatie

Zaterdag 2 juni verschijnt het boek: Jonquai en Lazfartze nemen een Hazenlip van de schrijver Troy Titane en illustrator Bandirah. Dit boek is deel twee uit een serie, het eerste deel verscheen onder de titel ‘De rumbafluit van Saraghina’. Sargasso heeft het recht op exclusieve voorpublicatie. In de komende dagen verschijnen hier drie hoofdstukken uit het boek. Hieronder volgt het eerste hoofdstuk: ‘De reiziger, de mier en de eekhoorn’ en maar allereerst volgt nog een uitleg over deze nu al legendarische serie onnavolgbare boeken.

Over deel één:
Jonquai (spreek uit Zjonkwee) en Lazfartze (spreek uit Lazfartze) wonen in Gruisland, het rijk van koning Jules Jules. Twee onafscheidelijke vrienden. Jonquai is de derde zoon uit het huwelijk van de koning. Zijn vriendje Lazfartze is een ietwat gezette jongen, met een voorkeur voor koloniale kleuren. De twee belhamels beleven de spannendste avonturen. Ja, U zult versteld staan. U zult genieten en huiveren tegelijkertijd. En wellicht… nee, laten we niet op de zaken vooruit lopen. U merkt het vanzelf. Want U raakt verslaafd aan deze reeks. Let maar op! Uitgeverij De Blauwe Bloem heeft na lang onderhandelen de rechten verworven van de reeks Jonquai en Lazfartze. Er waren vele kapers op de kust. Met gemene streken. Zeer gemene streken. Maar De Blauwe Bloem wist de schrijver (Troy Titane) en illustrator (Bandirah) uiteindelijk het meest te overtuigen. Met geld en diverse ‘immateriële zaken’. We publiceren vier avonturen per jaar. Elk kwartaal verschijnt een nieuw boekje uit de reeks. De eerste titel is ‘De rumbafluit van Saraghina’. Hierin reizen onze twee vrienden naar Kakuzo. Ze gaan op zoek naar T-_ds, een vriend van koning Jules Jules. Die is in de problemen geraakt, omdat hij de wereld hindert. Onderweg moeten Jonquai en Lazfartze de nodige gevaren trotseren. Zeefretten, alleenstaande bijstandsmoeders, esoterische neigingen, om er maar een paar te noemen. En dan is er natuurlijk… nee, lezen verdikkie! De reeks Jonquai en Lazfartze alludeert uiteraard op de Wipneus en Pim serie van de broeders Van Wijckmade (schrijverscollectief) en H. Ramaekers (tekenaar). Oplettende lezers herkennen daarnaast talloze verwijzingen naar de Nederlandse letterkunde. In elk avontuur staat één meesterwerk centraal. Wat een feest! Elk deel uit de reeks richt zich bovendien op een andere doelgroep. Zo willen de schrijver en illustrator het hele land bedienen. Geen elitaire niches in de markt, maar alles en iedereen. Zó, een statement waar je U tegen zegt! Het eerste avontuur is vooral geschikt voor mevrouwen van 18 jaar en ouder.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Onder de dolenden – een kort verhaal (slot)

klik voor vergroting Illustratie: Crachàt

Het gestommel in de gang haalde hem uit zijn concentratie. Al die tijd had zij in de stoel gezeten, Brecht de kans gevend de foto’s volledig in hemzelf op te nemen. Hij vervoegde zich tot haar en wachtte rustig af wat er komen zou. De deur werd vrij ruw geopend waarbij de dubbelganger haastig naar binnen viel. In zijn handen hield hij een tas waaruit hij een bundel papieren haalde die hij op de stoel legde. Brecht herkende zijn manuscript, maar het was helemaal volgeschreven met een rode pen. Hier en daar waren complete passages doorgestreept en sommige stukken waren voorzien van illustraties waaruit een soort gekte sprak. De dubbelganger pakte de stapel papier en nam ze mee naar de keuken waar hij ze uitspreidde in wasbak. Vervolgens pakte hij een doos lucifers uit een la en legde er een brandende lucifer bovenop. Het vatte meteen vlam, er ontstond zelfs een kleine steekvlam, maar het papier was al te snel weggesmeuld voordat het vuur van enige betekenis kon worden. Brecht zag de woorden uit zijn manuscript voor zijn ogen verdwijnen. De foto’s begreep hij nog wel, maar welk belang de dubbelganger bij het manuscript had, was hem onduidelijk. Of moesten alle tekenen die aan Brecht herinnerden worden uitgewist en was dit nog maar het begin? De dubbelganger wachtte totdat het vuur volledig was gedoofd. Hij haalde de resten uit de wasbak en gooide deze weg. De bak spoelde hij na met warm water. Vervolgens liep hij naar de slaapkamer en haalde daar een stuk touw van een paar meter vandaan. Deze legde hij uitgespreid voor zich op de vloer in de woonkamer. Hij haalde een systeemplaat uit het plafond en zette deze tegen de muur. De stoel zette hij opzij. Daar nam hij een longdrinkglas uit de kast, schonk deze voor de helft vol met wodka, deed er wat ijsblokjes bij en vulde de rest met cola. Daarna ging hij op de fauteuil zitten, ogenschijnlijk in rust maar uit de gelaatsuitdrukking kon Brecht opmaken dat deze slechts uiterlijke schijn betrof.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Onder de dolenden (6) – een kort verhaal

klik voor vergroting Illustratie: Crachàt

Ze overhandigde hem een wit vel papier waarop met houtskool een portret was getekend. Op de tekening was het gezicht van een man afgebeeld die een angstwekkende gelijkenis had met Brecht. Het gezicht was iets vadsiger en een beetje pokdalig, aan de onderkant zat een kleine onderkin en de rest van het gezicht was enigszins buiten proporties geraakt. Het haar was iets dunner en misschien ook wel grijzer, maar dat kon Brecht niet zien in de grijs-witte tekening. Verder had hij dezelfde hoge jukbeenderen, aan weerszijden van de mond twee scherp afgetekende rimpels die in een boog omhoog naar de neus liepen en een paar kleine littekens, verspreid over verschillende plaatsen in zijn gezicht. De ogen staarden hem licht melancholisch aan, de huid was ruw, de neus groot en de mond was afgetekend met een bovenlip die enigszins aan de dunne kant was. De man leek een paar jaar ouder te zijn dan hij.
“Waarom zou er iemand in de buurt zijn geweest toen ik werd vermoord?,” vroeg Brecht argwanend.
“Ik zei toch al eerder dat de meesten die hier rond lopen zich kapot vervelen. Hij was toevallig in de buurt op het tijdstip en zag deze man je woning verlaten. Hij is hem een tijdje gevolgd en heeft hem goed geobserveerd waardoor hij deze tekening heeft kunnen maken. Ook heeft hij zijn adres weten te achterhalen.”
“O.k., hij lijkt, maar wat zou hem bewegen om deze moord te plegen?”
“Het antwoord is even simpel als complex. We hebben hier te maken met een man die zichzelf als een zeer belangrijk individu ziet. Op een gegeven moment loopt hij over straat en ziet tot zijn grootste verbazing dat er een evenbeeld van hem rondloopt. Ondanks dat hij ervan overtuigd was dat hij uniek was, blijk jij te bestaan. Hij raakt hierdoor zodanig verstoord in zijn zelfbeeld dat hij nog maar een uitweg ziet; jij moet wijken voor zijn ego. Hij gaat je volgen, vindt uit waar je woont en schaduwt je op de spaarzame momenten dat je je huis verlaat. Bij dit alles gaat hij zeer voorzichtig te werk, je mag op geen enkele manier achter zijn bestaan komen. Hij bereidt zijn plan zorgvuldig voor en neemt de tijd om het ten uitvoer te brengen. De rest is een bekend verhaal.”
“Het is belangrijk dat we hem vanavond gaan opzoeken. Je zult de mogelijkheid krijgen om hem te benaderen en erachter te komen wat voor man hij is. Hij is er rond een uur of acht dan worden wij ongeveer daar verwacht.”
“En waar haal jij al die wijsheid vandaan?” vroeg Brecht die zijn cynisme nauwelijks wist te verhullen.
“Vertrouw me nu maar,” antwoordde ze, “dat is op dit moment het belangrijkste.”

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Onder de dolenden (5) – een kort verhaal

klik voor vergroting Illustratie: Crachàt

De emotionele ontlading die Brecht verwachtte bleef uit. Zijn ouders bleven rustig op de bank zitten en keken om zich heen naar de staat van het appartement. Brecht kende dit, als het op onderhoud aankwam dan was het bij zijn ouders altijd helemaal in orde en hij zag hun enigszins misprijzende blikken langs de muur gaan die al jaren niet meer geverfd was en gelig was geworden door de aanslag van sigarettenrook. Maar dat kon hem allemaal niets schelen. Lijdzaam moest hij toekijken hoe zijn ouders gelaten waren onder het nieuws van de laatste paar uur en zelfs opgelucht leken te zijn met de tijding. Het was het laatste dat hij had verwacht.

‘Wat doen we nu met de begrafenis?’, vroeg de moeder aan de vader.
‘Ongeacht wat de rechercheur vandaag te weten komt, laten we de begrafenis toch over drie dagen plaatsvinden. Het vormt slechts een formaliteit in besloten kring, dus we hoeven ook niemand uit te nodigen voor de begrafenis. Wat doet het er dan toe of het een echt lijk is, of niet? Er is al genoeg verloren geraakt, we kunnen dit maar beter zo snel mogelijk achter de rug hebben.’
De moeder knikte instemmend. Ze omhelsden elkaar even kort waarna ze op zoek gingen naar tastbare herinneringen. Brecht sloeg het allemaal gade vanaf de zijkant. Na een tijdje hoorde hij zijn moeder vanuit de slaapkamer: ‘Zou hij al zijn foto’s weg hebben gedaan?’
‘Maakte hij die dan?’, antwoordde zijn vader hierop.
‘Naturlijk wel, hij had hele series van zijn vakanties in Zuid-Amerika, van een jaar of vijf geleden.’
‘Oh ja, natuurlijk, het lijkt me sterk dat hij die weg heeft gedaan. Misschien heeft hij ze naar zolder gebracht.
Brecht liep nadat hij dit gehoord had haastig de slaapkamer binnen. De deurtjes van zijn commode stonden open, maar nergens waren de mapjes en de zilveren metalen doos waarin hij zijn foto’s bewaarde te bekennen. Hij draaide zich direct om en keek naar zijn moeder die onverstoorbaar verder ging met het doorzoeken van zijn boekenkast.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Vorige Volgende