Vandaag, de dag het Holland Heineken House in Peking is geopend, plaatsen wij een gastbijdrage van Louise Beck over de Aziatische biermeisjes van Heineken.
Nog luttele uren en dan gaan de Spelen van start. Het feest van sportieve verbroedering in de wereldgemeenschap. Een commercieel feest ook. Wat is er leuker voor een bedrijf, dan relaties een mooie sportwedstrijd te schenken. Wat is er, ingeval van Holland, leuker voor Heineken, dan aan één stuk gratis genoemd te worden als hèt (Hollands) sportieve centrum in Beijing. De PR-machinerie van Heineken is overweldigend.
De Sargassolezers zijn zonder enige twijfel sportief van geest. Met Heineken is dat al een stuk minder. Het gaat bij Heineken om de centjes. Ten koste van wat ook.
Neem Cambodja. Ga je daar, bij de tempels in Angkor Wat bijvoorbeeld, op café, dan schuiven een stel jeugdige vrouwen aan, om je over te halen juist hun bier te kopen. Ze zijn gekleed in jurkjes van Tiger Beer, van Stella, van Carlsberg en van Heineken. Heineken is in Cambodja marktleider. De dames krijgen een stukloon uitbetaald. Wijselijk hebben de internationale brouwerijen hen niet in dienst, dat zou te veel verantwoordelijkheid met zich brengen. Ze vallen onder het promotiebudget. Het “loon” (een miezerig bedrag per ingeleverde kroonkurk) is te weinig om opa en oma op het platteland, kinderen, andere familie van te onderhouden. Dus, toch al licht beneveld door het mee-drinken op de werkplek, gaat er wel eens een mevrouw mee naar de achterkamer, of het hotel van de westerse toerist in Siem Reap.