China heeft z’n reuzenpanda, Indonesië z’n orang oetan, Australië van die buidelgekkies en op de Galapagos en Madagaskar is ongeveer elke soort uniek. Makkelijk scoren, voor eilanden. Maar verder is het toch vrij uitzonderlijk, als gewervelden door mensen bedachte landsgrenzen respecteren.
Daarom mogen wij in Nederland best trots zijn op onze enige eigen microtus oeconomus arenicola, een doorgemuteerde noordse woelmuis. Van alle ons bekende dieren komt alleen de arenicola uitsluitend in Nederland voor. Z’n kouminnende vriendjes zijn na de laatste ijstijd netjes naar Scandinavië gewandeld, maar in de moerassen van West-Nederland ontstond in 10.000 jaar onze ondersoort, een liefhebber van bagger, drek, brakke klets en bij voorkeur regen. Kortom, het beestje is hier thuis.
Het zijn sindsdien echter nogal knorrige karakters, die liever op zichzelf zijn dan de vruchten van een samenleving te plukken. Alhoewel ze groter en sterker zijn, delven ze het onderspit zodra de meer coöperatief opererende veld- en aardmuis het leefgebied binnenwandelen en de noordswoeligen wegterroriseren.
De Hollandmuis is in drassige gebieden echter in het voordeel, maar desondanks houdt momenteel alleen op droge zandbult Texel nog een flinke populatie stand. Ze hadden er het rijk alleen. Slecht nieuws voor het beestje, toen in maart dit jaar de eerste veldmuis op het eiland ontdekt werd, nadat eind jaren ’90 ook de aardmuis en de rosse woelmuis Texel al koloniseerden. Slordige toeristen met slecht sluitende broodtrommeltjes. In elk geval globalisering, de bron van alle kwaad.