Een mislukte vredesmissie

Deze zomer verscheen de biografie van oorlogsverslaggever, avonturier, militair en politicus Jan Fabius (1888-1964) Groter dan het leven door Koen Vossen. Tegelijkertijd verscheen een heruitgave van Fabius' meest bekende boek: Zes maanden in Albanië. Raymond Detrez las dit boek en dook in de bijzondere geschiedenis van dit kleine Balkanland. In de jaren 1910-1911 sloten Bulgarije, Griekenland, Montenegro en Servië een militair bondgenootschap met de bedoeling de Osmanen definitief te verdrijven uit de laatste gebieden op de Balkan die ze nog in hun bezit hadden. Over de verdeling van de meeste veroverde, of, zoals ze het zelf zagen, bevrijde gebieden – Epirus, Macedonië, Thracië – bleven de afspraken nogal vaag; alleen over Albanië waren Griekenland, Montenegro en Servië het roerend eens. Griekenland zou heel Epirus (waartoe ook Zuid-Albanië behoorde) annexeren, Montenegro Noord-Albanië met de stad Scutari (Shkodra) en Servië Centraal-Albanië met de havenstad Durazzo (Durrës). Naar wat de Albanezen daar zelf van dachten werd niet gevraagd. Dat hadden de Albanezen voor een deel aan zichzelf te danken. Ze waren tamelijk goed in het Osmaanse staatsbestel geïntegreerd geweest; Albanese ambtenaren en militairen bezetten in Istanbul vooraanstaande posities. De bewoners van het moeilijk toegankelijke Albanese hooggebergte werden door de Osmaanse overheid gemakshalve ongemoeid gelaten. Maar vooral, de Albanezen zagen in het behoud van de territoriale integriteit van het Osmaanse Rijk de beste bescherming tegen de expansiedrift van hun Griekse en Slavische buren. Ze sloegen pas alarm toen in maart 1878 het Verdrag van San Stefano, dat Rusland na een succesvolle oorlog afdwong van het Osmaanse Rijk, een aantal gebieden met een Albanese bevolking in West-Macedonië en Oost-Albanië toewees aan Bulgarije. Het Verdrag van Berlijn, dat de Grote Mogendheden in juli 1878 sloten, stak daar een stokje voor, maar schonk dan weer andere gebieden met een Albanese bevolking aan Montenegro. De in 1878 gestichte Liga van Prizren, waarmee de Albanezen zich verdedigden tegen de plannen van hun buren, ijverde meer voor lokale autonomie en culturele emancipatie binnen het Osmaanse Rijk dan voor regelrechte onafhankelijkheid. Toen echter in 1912 de beraamde Balkanoorlog uitbrak en de bondgenoten zich opmaakten om Albanië onder elkaar te verdelen bood onafhankelijkheid voor de Albanezen de enige overlevingskans. Ze hadden geluk. Oostenrijk-Hongarije en Italië wilden liever niet dat Servië en Griekenland hun grondgebied zouden uitbreiden. Italië beschouwde Albanië zelfs uitdrukkelijk als behorende tot zijn invloedssfeer. De andere mogendheden waren minder geïnteresseerd, maar hadden blijkbaar geen bezwaar. En zo gebeurde het dat de Conferentie van London eind juli 1913 besliste dat de lijn Midye-Enez, respectievelijk aan de Zwarte en de Egeïsche Zee, voortaan de westelijke grens van het Osmaanse Rijk zou vormen en dat er “Albanees vorstendom” werd gevestigd. Verder moesten de Balkanlanden zelf maar uitzoeken hoe ze de buit zouden verdelen – met de Tweede Balkanoorlog, onder de voormalige bondgenoten, als gevolg. Internationale bemoeienis Het was voor iedereen duidelijk dat zonder internationale diplomatieke en militaire protectie boreling Albanië geen lang leven zou beschoren zijn. In oktober 1913 werd daarom een Internationale Controlecommissie in het leven geroepen, bestaande uit vertegenwoordigers van het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk-Hongarije, Italië, Frankrijk, Duitsland en Rusland. Haar opdracht bestond erin functionerende Albanese staatsinstellingen te creëren aan de hand van een nog op te stellen grondwet, mee de grenzen van het Vorstendom Albanië vast te leggen (die de Conferentie in Londen maar vaag had aangegeven), en de graaizieke buren buiten de deur te houden. Dat was geen sinecure. In het noorden leefden zogenaamde “woeste bergstammen”, die gewend waren hun zaakjes, niet altijd vreedzaam, onder elkaar te regelen, zonder dat een overheid zich daarmee bemoeide; de Albanezen in het zuiden stelden prijs op hun stedelijke autonomie. De modus vivendi, die sinds eeuwen had bestaan tussen moslims, orthodoxe christenen en katholieken kwam onder druk te staan door de komst van een christelijke monarch. Albanezen voelden zich verbonden met hun streek of hun stam; van een nationaal gevoel was nauwelijks sprake. Ze werden nu ineens verondersteld zich te schikken naar de bevelen van een verkozen parlement en een koning. Sommigen hadden gehoord van een Constitutie, maar dachten dat het om een buitenlandse prinses ging. Nederland maakte geen deel uit van de Internationale Controlecommissie, maar werd verzocht om in samenwerking ermee een Albanese gendarmerie op de been te brengen. Het dient gezegd dat, terwijl de leden van de controlecommissie elk hun eigen politieke agenda hadden, Nederland geen andere bedoeling had dan de wereld te tonen dat het in staat was met de grote jongens mee te spelen door zijn opdracht tot een goed einde te brengen. Een vijftiental Nederlandse militairen, onder leiding van lt.-generaal Willem de Veer en lt.- kolonel Lodewijk Thomson, namen deel aan de operatie, die eind 1913 begon. Ook journalist en toekomstig politicus Jan Fabius was een van hen. Zijn verslag Zes maanden in Albanië, dat kort na de Eerste Wereldoorlog verscheen, bevat een schat aan informatie over Nederlands’ “eerste vredesmissie” in 1914. Albanië aan het begin van de 20e eeuw Fabius was wel de aangewezen persoon om over de missie verslag uit te brengen. Hij was niet alleen een begenadigd verteller, maar had ook een militaire opleiding genoten en al enige ervaring met de Balkan opgedaan als oorlogscorrespondent tijdens de Balkanoorlogen – als getuige van de belegering van Edirne door de Bulgaren en van Shkodra door de Montenegrijnen. Voor niet-militairen zijn zijn gedetailleerde uiteenzettingen over groot en klein geschut en allerlei tactieken soms wat moeilijk te volgen, maar Zes maanden in Albanië heeft veel meer aan interessants te bieden. Uit het eerste hoofdstuk blijkt dat Fabius zich degelijk op zijn taak heeft voorbereid en zich grondig heeft ingelezen. Wat hij over Albanië en de Albanezen te melden heeft, is, ondanks de soms wat kolonialistische terminologie die bij zijn tijd hoorde (en eigenlijk nog best meevalt), vandaag nog steeds relevant. Het is geen rooskleurig beeld dat Fabius van Albanië geeft, maar, van Willem van Oranje of niet, Fabius huldigde het bekende “Men hoeft niet te hopen om iets te ondernemen, noch te slagen om te volharden”: Ondanks zijn twijfel over of er gezien de chaotische omstandigheden iets als een gendarmerie te organiseren viel en of er van Albanië überhaupt wat terecht zou komen, voert hij zijn opdracht onversaagd uit. Hij reist door het land, ontmoet lokale potentaten als prenk (prins) Bibë Doda, legt zijn oor te luisteren bij kenners van de Albanese volksaard (een priester, een journalist), probeert de diverse diplomaten-leden van de controlecommissie te doorgronden, neemt doortastende maatregelen om Durazzo tegen opstandelingen te beschermen. Boeiend is zijn beschrijving van het doen en laten van de militairen, die behoren tot rivaliserende kampen en elkaar enkele maanden later in de Eerste Wereldoorlog ook metterdaad naar het leven zouden staan. In het hun vreemde en vijandige Durazzo zoeken ze samen met de diplomaten elkaars gezelschap op en vormen een community, waarin ook de echtgenotes een rol spelen. Hun relaties herinneren wat aan die tussen de Franse en Oostenrijke diplomaten in de onvolprezen roman De kroniek van Travnik van Ivo Andrić. Ik onderging nog zo’n “literaire ervaring” bij de lectuur van Zes maanden in Albanië waar Fabius zich door een Albanese katholieke priester laat informeren over het onheil dat het gebruik van de bloedwraak over Albanië heeft gebracht. Had Den Doolaard Fabius gelezen toen hij in De herberg met het hoefijzer eveneens een katholiek priester over de kwalijke repercussies van de bloedwraak aan het woord laat? Vilhelm Vidi De Nederlandse militairen werden ingezet in het noorden, waar prenk Bibë Doda, leider van de katholieke Mirdieten, een onbetrouwbare bondgenoot bleek, en in het zuiden, waar Griekse verzetsstrijders weigerden de nieuwe nationale grenzen van Albanië te erkennen. Fabius’ standplaats was aanvankelijk Scutari in het noorden, maar al gauw ontbood de controlecommissie hem naar de (voorlopige) hoofdstad Durazzo. Die werd bedreigd door het leger van misnoegde moslims van Esad pasja Toptani, een voormalig Osmaans militair en een van de meest onsmakelijke figuren uit de nieuwste Albanese geschiedenis. In oktober 1913 had hij met de steun van pro-Osmaanse grootgrondbezitters en de islamitische geestelijkheid de “Republiek van Centraal-Albanië” gesticht. Hij kreeg daarbij financiële hulp van Servië in ruil voor militaire steun tegen de Kosovaren, die zich verzetten tegen de inlijving van Kosovo en Macedonië door Servië. Begin februari 1914 werd Esad pasja door de mogendheden gedwongen zijn republiek op te doeken. Om de pil te vergulden kreeg hij de opdracht naar Neuwied bij Koblenz af te reizen om de Albanese kroon aan te bieden aan prins Wilhelm zu Wied (langs moederskant een achterkleinzoon van koning Willem I der Nederlanden). Vilhem Vidi, zoals de Albanezen hem noemden, besteeg de troon op 7 maart. Hij raakte al gauw gebrouilleerd met Esad pasja, die nog steeds over een eigen legertje beschikte waarmee hij Durazzo onveilig maakte. Fabius had de leiding over een aantal artilleristen die de stad hielpen verdedigen. In mei 1914 dwong de Nederlandse gendarmerie Esad pasja Toptani zich over te geven. Op voorspraak van Wilhelm ontsnapte hij aan de krijgsraad, maar werd gedwongen in ballingschap te gaan in Italië. Tijdens een van de schermutselingen die daarna nog plaats vonden kwam lt.-kolonel Lodewijk Thomson om het leven, weliswaar niet in het heetst van de strijd, zoals Fabius meldt, maar na afloop ervan (zoals later onderzoek aan het licht bracht), vermoedelijk door toedoen van een Italiaanse sniper. Hoe dan ook, de Nederlandse missie in Albanië heeft vooral door de dood van de  charismatische Thomson, de eerste Nederlandse militaire die tijdens een vredesmissie omkwam, bekendheid gekregen. In Zes maanden in Albanië is Esad pasja de hele tijd ergens op de achtergrond aanwezig, intrigerend en complotterend, wat hem nog extra onheilspellend maakt. Een romanschrijver zou het niet beter dan Fabius hebben gedaan. Nog zo’n figuur, die een cruciale rol speelt maar pas in een van de laatste hoofdstukken “in levende lijve” verschijnt is koning Wilhelm. Hij blijkt in grote mate een marionet van de Italianen te zijn. Toen na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog op 28 juli 1914 de Internationale Controlecommissie de facto ophield te bestaan verliet Wilhelm Albanië, zonder officieel te abdiceren. In afwachting van zijn terugkeer naar Albanië nam hij dienst in het Duitse leger en streed als Graaf van Kruja aan de IJzer. Hij bleef aanspraak maken op de Albanese kroon, maar keerde nooit meer naar Albanië terug. Fabius had het allemaal zien aankomen, maar de les die hij aan het eind van zijn boek uit zijn verblijf in Albanie trok – “dat een volk, in zich zelve verdeeld, bestuurd door zwakke regeerders ten ondergang gedoemd is” – is niet juist gebleken. Wat de Albanezen verbond, hun onwil om te leven onder Griekse of Slavische dominantie, is uiteindelijk toch sterk genoeg gebleken om hen als natie te laten overleven.   Jan Fabius. Zes maanden in Albanië. Skanderbeg Books/Het Wereldvenster, Utrecht, 2024 (heruitgave van het boek uit 1918 met actueel nawoord van Gerda Mulder) Raymond Detrez was tot zijn emeritaat hoogleraar geschiedenis van Zuidoost-Europa aan de Universiteit Gent    

Foto: Marmontel (cc)

Een opmerkelijke migratiedeal

Bij gebrek aan een gemeenschappelijk en effectief Europees migratiebeleid zoeken landen elk voor zich naar passende, aangescherpte maatregelen. De Duitse regering bereikte begin deze week een volgens Bondskanselier Olaf Scholz ‘historisch’ akkoord. In Frankrijk diende president Emmanuel Macron een ‘strenge immigratiewet met een sociaal randje‘  in die op voorhand nog geen meerderheid in het parlement lijkt te halen. De Italiaanse premier Giorgia Meloni heeft met haar overbuurman, de Albanese premier Edi Rama, een deal gesloten over de opvang van bootvluchtelingen. Over de deal die Meloni samen met Mark Rutte gesloten heeft in Tunesië is al enige tijd niets meer vernomen.

De belangrijkste maatregel van de Duitse regering betreft de financiering van de opvang van migranten. Tot nu toe stelde de federale regering daarvoor een vast bedrag ter beschikking. Vanaf volgend jaar betaalt de bondsregering jaarlijks een bedrag van 7500 euro per asielzoeker aan de deelstaten. Dat zou deelstaten en gemeenten volgend jaar een besparing van ongeveer 3,5 miljard euro opleveren. Andere maatregelen betreffen verlenging van de periode waarin asielzoekers moeten wachten op toegang tot basisvoorzieningen. Dat was 18 maanden en gaat naar 36 maanden. In de tussentijd krijgen ze geen baar geld meer maar een pasje om in levensonderhoud te voorzien. Maatregelen om de instroom te beperken zijn nog niet concreet gemaakt. Maar ook de Duitse regering denkt na over afhandeling van asielprocedures buiten het eigen land. De coalitie van SPD, Groenen en FDP staat onder druk van het groeiend ongenoegen in Duitsland over het opnieuw stijgend aantal immigranten. Bij de deelstaatverkiezingen in Hessen en Beieren in september behaalden extreemrechtse partijen een grote winst. De recente massale demonstraties van voornamelijk islamitische immigranten die hun solidariteit toonden met de Palestijnen hebben nu ook bij de Groenen tot ergernis geleid. Velen zien in de leuzen tegen Israël onacceptabele tekenen van anti-semitisme. Vicekanselier Robert Habeck, die net als de meeste van zijn mede-Groenen al jarenlang voorvechter is van asielrechten, dreigde de haatzaaiers zonder verblijfsvergunning onmiddellijk te deporteren.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: NATO North Atlantic Treaty Organization (cc)

De geheime relatie van de premier van Albanië

De Albanese premier Edi Rama heeft een corrupte FBI-agent gebruikt om zijn tegenstanders zwart te maken. De FBI is ernstig in verlegenheid gebracht door het proces tegen  Charles McGonigal, een inmiddels gepensioneerde hoge functionaris van de dienst, wegens omkoping en geheim gehouden buitenlandse relaties.

Terwijl hij nog bij de FBI werkte, ontwikkelde hij een vriendschappelijke relatie met de premier van Albanië en bezorgde hij hem mogelijk belastende informatie over de verkiezingscampagne van zijn tegenstanders van de Democratische Partij. Rama betaalde hem daarvoor via een Amerikaanse relatie $225,000. McGonigal maakte op kosten van de Albanese regering diverse reisjes naar Albanië. Na zijn pensionering in 2018 werkte McGonigal voor een gesanctioneerde Russische oligarch, Oleg Deripaska, ooit gezien als een lid van de binnenste cirkel van president Vladimir V. Poetin. McGonigal moest hem helpen onder de sancties uit te komen. De malversaties van McGonigal kwamen aan het licht na onthullingen van zijn voormalige minnares Allison Guerreiro. Zijn FBI-collega’s waren geschokt en vreesden behalve voor de reputatie van hun dienst ook voor het lekken van geheimen naar de vijand.

Parlement bestookt

De Russische connectie van de FBI-agent is opmerkelijk omdat hij de Albanese premier eerder heeft geholpen aan informatie die moest bewijzen dat zijn politieke tegenstanders Russische steun zouden hebben gekregen. En hij zou Rama hebben gewaarschuwd de Russen geen licentie te geven om voor de kust naar olie te boren. Terwijl het in de VS vooral over die Russische connectie gaat is Albanië in rep en roer omdat Rama zich weigert te verantwoorden voor het parlement over zijn relatie met de corrupte Amerikaanse agent. Aanhangers van de centrumrechtse Democratische Partij van voormalig president en premier Sali Berisha, en de linkse Vrijheidspartij van voormalig president Ilir Meta hielden maandag een protest buiten het parlement, het tweede protest sinds zaterdag. Ze riepen de premier op om af te treden met beschuldigingen van corruptie en wanbeheer van de economische crisis. Ze verwijten de regering ook verantwoordelijk te zijn voor het gebrek aan economische perspectieven dat geleid heeft tot de massale emigratie van Albanese jongeren, naar men zegt zo’n 700.000 in de afgelopen tien jaar. De parlementszitting verliep buitengewoon onrustig door rookbommen van de demonstranten, het uitschakelen van de electriciteit en pogingen van de oppositie om het spreken van regeringsgetrouwe parlementsleden onmogelijk te maken. Uiteindelijk heeft de voorzitter de zitting geschorst. De demonstranten kondigden nieuwe acties aan later deze week. 

Foto: Patrick Müller (cc)

In de achtertuin van de EU

In Tirana vond deze week een topconferentie plaats van de EU met alle landen van de West-Balkan. Dat de EU-top voor het eerst in deze regio vergaderde heeft alles te maken met de dreigende Russische invloed op de Balkan en met de toenemende zorgen over nieuwe migratiestromen via de Balkanroute. De voortgang van de toetredingsonderhandelingen van de betrokken landen met de EU kwam uiteraard ook aan bod. Maar buiten mooie woorden heeft dat nog niet veel resultaat opgeleverd. De landen van de westelijke Balkan, Albanië, Bosnië, Kosovo, Montenegro, Noord Macedonië en Servië kunnen wel rekenen op praktische steun van de EU bij de grensbewaking, zei Commissievoorzitter Ursula von der Leyen dinsdag na afloop van de EU-Balkan-top in Tirana. De omstreden EU-grenswachten van Frontex zullen ook in de aspirant-lidstaten worden ingezet. Frontex wordt er al langer van beschuldigd migranten illegaal terug te sturen als ze proberen de buitengrenzen van de Europese Unie over te steken.

Gisteren publiceerde het onderzoekscollectief Lighthouse Report een nieuw rapport over de onmenselijke en illegale behandeling van vluchtelingen op de Balkan. In Bulgarije, Hongarije en Kroatië bestaan geheime faciliteiten waar vluchtelingen worden vastgehouden en gemarteld voordat ze tegen alle regels in de grens weer worden overgezet. De onderzoeksjournalisten ontdekten ook dat politiebussen, die in Hongarije worden ingezet om pushbacks uit te voeren, door de EU zijn betaald. ‘De EU mag alleen activiteiten financieren die fundamentele rechten respecteren. Al deze landen ontvangen miljoenen aan EU-financiering voor grensbewaking en migratiebeheer. Het feit dat Europees belastinggeld misbruikt wordt om pushbacks uit te voeren geeft wel aan dat de Europese Commissie hier veel te weinig toezicht op houdt.’ Aldus GroenLinks Europarlementslid Tineke Strik in een reactie op dit rapport.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Jernej Furman (cc)

Arm land levert gouden paspoorten

Albanië wil grote investeerders een Albanees paspoort verstrekken. Het plan is onderdeel van wetgeving inzake Public-Private Partnership (PPP) waarmee de regering het land verkoopt aan rijke buitenlandse ondernemingen. Daarmee neemt premier Edi Rama een groot risico op problemen bij de toelating van zijn land tot de EU. In Brussel is er toenemend verzet tegen zogenaamde ‘gouden paspoorten’ waarmee met name de kleinere lidstaten zoals Cyprus en Malta buitenlandse geldschieters hebben binnengehaald. Wie meer dan een bepaald bedrag in vastgoed of een onderneming steekt krijgt in deze landen een paspoort dat tot toegang geeft tot hele EU, vrij reizen, maar vooral vrij ondernemen. Russische oligarchen, rijke Chinezen en oliesjeiks hebben hier inmiddels van geprofiteerd. De paspoortenhandel loopt via het Zwitserse Bureau Henley & Partners. Het bureau kreeg adviezen van de Groningse professor Kochenov, die na een reportage van Nieuwsuur uiteindelijk ontslag moest nemen voor de inzet van zijn expertise. Malta heeft zijn programma na de inval van Rusland in de Oekraïne opgeschort voor Russen en Belarussen. Cyprus behandelt alleen nog lopende aanvragen. Het Europees Parlement heeft zich uitgesproken voor een verbod. Maar de uitgifte van paspoorten is nog steeds een zaak waarover de lidstaten zelf gaan. Henley & Partners hoeven nog niet voor gebrek aan werk te vrezen.

Foto: Osservatorio Balcani Caucaso (cc)

‘Albanië is een mafiastaat’

INTERVIEW - Premier Rutte krijgt vandaag bezoek van zijn Albanese ambtgenoot Edi Rama. Die zal hem ongetwijfeld proberen te overtuigen van de vorderingen die Albanië maakt op weg naar een voor de EU acceptabele liberaal-democratische staat. De Albanese schrijver Fatos Lubonja, die onder het communistisch regime van Enver Hoxha 17 jaar gevangen zat, waarschuwt Rutte om geen geloof te hechten aan Rama. Er is helemaal geen sprake van vooruitgang, zegt hij in dit interview. Het land gaat hard achteruit. Albanië is in de greep van de mafia en Rama faciliteert dat volgens Lubonja.

Karikatuur

Lubonja, in 2015 een van de laureaten voor de Nederlandse Prins Clausprijs,  illustreert de achteruitgang van zijn land gezien vanuit Europese standaarden met twee voorbeelden. Voor het eerste verwijst hij naar een toespraak van Rama tijdens de laatste verkiezingscampagne. De premier sprak in Skhodra ondernemers die klaagden over het tekort aan arbeidskrachten. Dat tekort is onder meer veroorzaakt omdat in de afgelopen jaren een half miljoen Albanezen (op een totaal van nog geen 3 miljoen inwoners) hun heil in het buitenland zochten. Rama adviseerde de ondernemers personeel uit Bangladesh te halen. Het zijn volgens hem harde werkers die niets van Albanië weten en mochten ze te veel praatjes krijgen, adviseerde de premier, ontsla ze dan en vervang ze door anderen. Kun je een dergelijke uitspraak van een premier tolereren, vraagt Lubonja. Dit is mensen gebruiken als middelen voor het behalen van een zo groot mogelijke winst. In een beschaafde samenleving  behoort een politiek leider naar het Kantiaanse principe mensen en hun welzijn als doel te behandelen. Rama is in zijn ogen een ordinaire promotor van de meest botte vorm van kapitalistische uitbuiting, een karikatuur van wat we in een gemiddeld westers land zien. De socialistische partij die hij aanvoert is haar naam niet waard. Dat is ook bij andere gelegenheden gebleken toen Rama buitenlandse ondernemers uitnodigde om vooral toch in zijn land te investeren ‘want hier zullen jullie geen last hebben van vakbonden; die bestaan eenvoudig niet’.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Renaud Camus (cc)

‘Geen spoor van beschaving’

RECENSIE - Het dagboek van Kolonel Willem de Veer, die in 1913 op een internationale vredesmissie Albanië bezocht, geeft niet alleen een beeld van de politieke situatie op de Balkan aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog maar ook van de culturele kloof tussen Nederland en Albanië. Een boekbespreking van gastauteur Raymond Detrez (op de foto de Brug van de Vezier bij Kukës in Noord-Oost Albanië).

Albanië wordt over enkele jaren ongetwijfeld de zoveelste volwaardige lidstaat van de Europese Unie, maar toen het land in 1912 als onafhankelijke staat onstond leken zijn overlevingskansen niet bijster groot. Griekenland, Servië, Montenegro en Bulgarije hadden eerder een militair bondgenootschap gesloten om de Osmanen definitief van de Balkan te verdrijven en meteen ook in grote lijnen afgesproken hoe ze het veroverde gebied onder elkaar zouden verdelen. Daarbij claimden Servië en Montenegro het noorden van Albanië (met Kosovo); Griekenland wilde het zuiden. Mochten ze hun zin krijgen, dan waren de Albanezen als volk tot verdwijnen gedoemd. Om dat te voorkomen riepen Ismail Qemali en enkele andere Albanese leiders op 28 november 1912, kort na het uitbreken van de Eerste Balkanoorlog, in Vlorë de onafhankelijkheid uit. Gelukkig bleken de Grote Mogendheden van die tijd in mei 1913 bereid om met het Verdrag van London die onafhankelijkheid te erkennen. De Albanezen hadden het Osmaanse Rijk decennia lang beschouwd als de beste bescherming tegen de expansiedrift van hun buren (al hadden ze wel geijverd voor meer autonomie binnen dat rijk), maar toen de Osmanen van de Balkan werden verdreven, was onafhankelijkheid de enige overlevingskans.

Foto: kosta korçari (cc)

Honderd jaar geleden aan het front op de Balkan

RECENSIE - Over de Balkan is in het Nederlands niet zo heel veel geschreven. Nederland heeft eeuwenlang nauwe betrekkingen onderhouden met het Osmaanse Rijk, maar de Balkan – als er al niet omheen werd gevaren – was niet meer dan wat zich onderweg naar Constantinopel of Smyrna bevond. Er was in het verleden weinig belangstelling voor dit gebied. Er bestaat dan ook nauwelijks iets wat voor de geschiedschrijving over de Balkan als bron bruikbaar zou kunnen zijn. Een uitzondering vormen de reportages die A. Den Doolaard in diverse Nederlandse kranten schreef over de “Macedonische vrijheidsstrijd” en de verslagen in boekvorm van majoor Lodewijk Thomson en kolonel Willem de Veer over de Nederlandse vredesmissie in Albanië in 1913-1914. In dit rijtje past ook Met Bulgaren en Montenegrijnen van Jan Fabius, dat onlangs werd heruitgegeven door Skanderbeg Books en hier wordt besproken door gastauteur Raymond Detrez.

Oorlogscorrespondent

Jan Fabius trok bijna honderd jaar geleden in de Eerste Balkanoorlog niet als militair naar de Balkan, maar als oorlogscorrespondent. Met Bulgaren en Montenegrijnen bevat brieven die Fabius naar Nederland stuurde van het Bulgaarse front bij Adrianopel (Edirne) en het Montenegrijnse front bij Skoetari (Shkodër in Noord-Albanië). In beide gevallen verliet Fabius het front vόόr het moment suprême waarop hij had zitten wachten: de inname zelf van de belegerde steden. Overigens moesten zowel Bulgaren als Montenegrijnen, nadat ze zich ten koste van ontelbare mensenlevens van respectievelijk Adrianopel en Skoetari hadden meester gemaakt, die steden naderhand in de uitvoering van de internationale vredesakkoorden weer afstaan, in het eerste geval aan de Turken, in het tweede aan de Albanezen.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: European People's Party (cc)

Democratische oppositie in Albanië behaalt geen meerderheid

Ondanks het teleurstellende resultaat bij de verkiezingen van afgelopen zondag is de Democratische Partij in Albanië vastbesloten de strijd voor democratie voort te zetten. Partijleider Lulzim Basha (foto) noemde de verkiezingen, die door de regerende Socialistische Partij van Edi Rama voor de derde keer werden gewonnen, een ‘electorale slachting’. ‘De SP was voor ons geen gewone politieke opponent, volgens Basha. ‘We moesten strijd leveren met een regime dat alles op alles zette om eerlijke verkiezingen om zeep te helpen. Ze gebruikten miljoenen corrupte vergunningen, stalen de persoonlijke gegevens van Albanese burgers, gebruikten criminelen en bendes, bedreigden en chanteerden kiezers, de administratie, journalisten en de media.’ Hij heeft alle gegevens van alle stembureaus opgevraagd ter controle. De oppositie maakt ook een zaak van het buitengewoon hoge percentage van 5% ongeldige stemmen. Dat zou te maken hebben met onduidelijkheden op het stemformulier waar makkelijk mee gesjoemeld kon worden.

De Democratische Partij won weliswaar 13 zetels, maar dat was niet genoeg om de oppositie in het parlement aan een meerderheid te helpen.  Een andere oppositiepartij, de Socialistische Beweging voor Integratie van Monika Kryemadhi, de vrouw van president Ilir Meta, die in 2004 brak met Rama,  verloor vijftien zetels. Als het aan de SP ligt moet de president opkrassen. Kryemadhi feliciteerde de oligarchen en de criminele bendes, de ‘echte winnaars’ van de verkiezingen. Ze klaagde het kopen van stemmen aan in Durrës, Korçë and Berat. Ook de toezichthouders van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking (OVSE) zijn kritisch: ‘De toon van enkele vooraanstaande politici tijdens de campagne, was confronterend, en tegelijkertijd verschaften de media de kiezers geen essentiële informatie om hun keuze te maken. Het voorkomen van het kopen van stemmen in het hele land was ook zorgwekkend.’

Foto: Jerzy Kociatkiewicz (cc)

Albanese schrijfster kiest voor de politiek

Op zondag 25 april gaat Albanië naar de stembus. Een van de kandidaten voor de Democratische Partij (DP) is de Albanees-Nederlandse schrijfster Flutura Açka.Açka is getrouwd met een Nederlander en woont een deel van het jaar in Utrecht. Zij publiceerde in Albanië romans en dichtbundels. Haar laatste dichtbundel over het verlies van haar enige zoon is in het Nederlands vertaald onder de titel ‘Hoeder van het licht’ . Eerder verscheen in het Nederlands ‘Kruis van vergetelheid’, een roman die zich afspeelt in het ruige bergachtige noorden van Albanië waar eerwraak nog een rol speelt. Ik leerde Flutura daar een aantal jaren geleden kennen als gids op een wandelvakantie.

In haar romans toont Açka zich zeer betrokken bij de maatschappelijke problematiek in haar geboorteland. Ze is ook een graag geziene gast in talkshows op de Albanese televisie. Dat ze nu de stap zet naar directe deelname aan de politiek heeft alles te maken met de deplorabele staat waarin haar land verkeert. Dit voorjaar werd ze door Luli Basha, de leider van de DP gevraagd voor een verkiesbare plaats op zijn lijst. Ik kon geen ‘nee’ zeggen, was haar verklaring om daarop in te gaan. En geheel in de stijl van schrijvers: ‘dat zou neerkomen op Dantes eeuwige veroordeling tot de hel van diegenen die onverschillig blijven in roerige tijden’ (Argus nr.100, 13 april).Açka is geen beroepspoliticus en dat kan in haar voordeel werken. Door de tegenpartij wordt ze geframed als outsider, buitenlandse, etc.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Volgende