Afsplitsingen, fractiediscipline, en de publieke opinie
ANALYSE - Een gastbijdrage van Tom van der Meer, eerder verschenen op Stuk Rood Vlees.
Voor de tweede keer in twee weken neemt een oppositiepartij afscheid van een zittend Kamerlid en de daaraan verbonden Kamerzetel. En dat nog wel tijdens het parlementair reces. De wijze van deze afsplitsingen verschilt echter flink.
Het eerste geval was Femke Merel van Kooten-Arissen, die vorige week uit de Tweede Kamerfractie van de Partij voor de Dieren stapte om als zelfstandig Kamerlid verder te gaan. Daarop is ze door haar partijbestuur geroyeerd als lid van die partij. Het tweede geval is Henk Otten, die afgelopen woensdag door het Forum voor Democratie uit de partij werd gezet, en vervolgens op Twitter reageerde dat hij zijn zetel in de Eerste Kamer zal behouden. Dat hij lid zal blijven van de FvD-fractie in de Eerste Kamer is evenwel zeer onwaarschijnlijk.
Over afsplitsingen is al veel geschreven, ook door wetenschappers in interviews, blogs en boeken.
Afsplitsingen zijn politieke partijen een doorn in het oog, maar zonder grondwetswijziging niet te verbieden. De ultieme uitvlucht van een afsplitsing zou bovendien een noodzakelijk tegenwicht zijn tegen de nu al dwingende fractiediscipline.
Maar in deze publicaties is nauwelijks gekeken naar de publieke opinie over afsplitsingen. Het Nationaal Kiezersonderzoek van 2017 biedt een inkijkje in de opvattingen van kiezers hierover.