serie

Proef bijstand

Foto: daisy.images (cc)

Het leven als buitenpromovendus

ACHTERGROND - ‘Buitenpromovendus’, wat dat eigenlijk is en hoe dat gaat, vragen jullie? Geen probleem, ik vertel er graag wat over! Wie weet inspireert het deze of gene om zelf een aantal jaren te besteden aan het doen van een wetenschappelijk onderzoek.

De reguliere weg

Normaal gesproken promoveer je (haal je een PhD) aan de universiteit als aio, oftewel ‘assistent in opleiding’. Je krijgt dan een fulltime contract voor meestal vier, of soms ook drie, jaar. Die tijd moet je moet besteden aan het doen van onderzoek en het schrijven van een proefschrift. Je krijgt daarvoor ongeveer een modaal salaris, een hoeveelheid werk die flink groter is dan je redelijkerwijs af kan krijgen in de tijd die je hebt, een zeer afhankelijke positie ten opzichte van je begeleiders, en bij succes, en mazzel, een volgend tijdelijk contract als postdoc.

Mits je natuurlijk in de wetenschap wil blijven. Waarna soms nog één of twee tijdelijke contracten volgen, en je daarna, als alles goed gaat, eindelijk een eerste vast contract mag ontvangen als ‘UD’, of universitair docent. Als alles goed gaat, want de academie is een piramide, en er zijn minder postdoc plaatsen dan aio’s, en minder UD-plaatsen dan postdocs.

Quote du jour | onvoorwaardelijke bijstand in Noorwegen

QUOTE - In Noorwegen heeft een gemeente besloten om een bijstandsexperiment te houden, waarbij deelnemers meer geld kregen en aan minder voorwaarden hoefden te voldoe… hee, wacht, dat klinkt bekend! Wat een goed idee! En natuurlijk is het dan heel interessant wat de bevindingen zijn van deze studie. Toch? Als het antwoord ja is, dan heb je geluk, want de resultaten zijn zojuist gepubliceerd. EN WAT ER TOEN GEBEURDE DAT VERWACHTTE NIEMAND:

Foto: daisy.images (cc)

Hoe werkt dat nou, die wetenschap?

ACHTERGROND - Als achtergrond bij deze serie over het Nijmeegse bijstandsexperiment, is het wellicht aardig voor mensen een beetje een idee te krijgen over hoe dat nou in zijn werk gaat, die wetenschap. In heel algemene zin. Want een historicus doet natuurlijk wat anders dan een chemicus, en een econoom wat anders dan een biomedicus. Maar aan het eind van de dag zijn er toch wel de nodige overeenkomsten – al zijn er ongetwijfeld op alles wat ik hieronder schrijf ook uitzonderingen, en pretendeer ik geen volledigheid.

Een vraag – en dan verder

Het begint met een vraag. Iemand wil weten hoe iets zit. Dat kan een wetenschapper zijn, of iemand met een zak geld die een wetenschapper opdracht geeft dat uit te zoeken. Of een aantal wetenschappers – voor het gemak schrijf ik hier in enkelvoud, maar meestal zal het gaan om meerdere mensen, of een heel team. Maar dat terzijde. Er is dus een vraag. Het eerste wat je dan gaat doen is je inlezen, de (wetenschappelijke) literatuur induiken. Wat weten we over dit vraagstuk, zijn er al mogelijke antwoorden, theorieën, soortgelijke vraagstukken in andere contexten die al beantwoord zijn? Eventueel kun je op basis van zo’n eerste studie komen tot hypothesen (‘ik denk dat het zo zit’) die je gaat toetsen. Er zijn mensen die aanhangen dat alleen hypothesetoetsende wetenschap ‘echte’ wetenschap is, maar dat is een vrij nauwe, Angelsaksische invulling van het begrip wetenschap (‘science’). Voor het verschil tussen ´wetenschap´ en het wat beperktere begrip ‘science’, zie hier.

Foto: daisy.images (cc)

“Maar wat heb je nou ontdekt?”

Het is toch een beetje het idee van een promotieonderzoek, en meer van wetenschap in het algemeen: nieuwe dingen ontdekken. Als ergens jaren van arbeid en relatief veel geld tegenaan wordt gesmeten, zou je, vind ik, als onderzoeker de vraag moeten kunnen beantwoorden wat al die inspanningen nou hebben opgeleverd. Liefst in normalemensentaal en zonder vaal klerkenjargon of regressietabellen. Maar kort, helder en to the point – mijn kernkwaliteit, zoals mensen die vaker wat van me lezen weten. Mijn vader leerde mij ooit dat elk verspild woord een aanslag op de beschaving is, en dat… o ja, afijn, ik dwaal af.

Kort en to the point dus:

Eén: de huidige bijstandswet werkt het slechtst voor de meest kwetsbare mensen. Ouderen, mensen met een migratieachtergrond, laagopgeleiden, mensen die psychisch kwetsbaar zijn, mensen met weinig zelfvertrouwen: allemaal doen ze het op onderdelen* beter met alternatieve bijstandsregels, meer gebaseerd op autonomie en vertrouwen in plaats van het huidige beleid dat veelal is gebaseerd op verplichtingen, controles en straffen.

Twee: de overheid kan het (de laatste jaren dalende) vertrouwen in de overheid herstellen, door middel van fatsoenlijk sociaal beleid. Waarin de overheid laat zien zelf ook de inwoner te vertrouwen, en deze op een positieve, passende en niet-hinderlijke manier te benaderen.

Foto: daisy.images (cc)

Experiment afgelopen, proefschrift verdedigd – tijd voor wat reflectie

Ruim een half jaar geleden ben ik gepromoveerd op een onderzoek naar het Nijmeegse bijstandsexperiment. Wellicht hebben jullie er iets van meegekregen. Ik had het voornemen om daarna een en ander te schrijven over de uitkomsten van dat experiment, wat ze (kunnen) betekenen voor sociaal beleid, over het proces van promoveren en publiceren en meer van dat soort wonderlijke dingen. Maar dat lukte, in alle drukte, maar matig. Toen mijn proefschrift net was goedgekeurd en ik daar blij iets over riep op de socials, kreeg ik te horen van iemand: “haha je denkt dat je klaar bent maar nu begint het werk pas”. Vervelend genoeg had die persoon gelijk. En meer dan gelijk, want ik kwam er achter dat zelfs ná de verdediging van zo’n proefschrift het werk nog lang niet klaar is. Laat me daar, in dit eerste exemplaar van een ietwat verlate serie stukjes, wat over vertellen.

Veel werk

Het gaat een beetje als volgt. Zo’n proefschrift bestaat in de regel uit een stuk of vier hoofdstukken, die elk publiceerbaar zijn als artikel in een (internationaal) wetenschappelijk tijdschrift. Want ‘output’, die wordt in de wetenschap vaak gemeten aan de hand van gepubliceerde artikelen, en liefst in journals met zo’n hoog mogelijke ‘impact factor’. Daar kun je van alles van vinden, en wellicht doe ik dat ook op een later moment, maar dat is hoe het werkt.

Foto: daisy.images (cc)

Soepelere bijstand brengt meer gezondheid, participatie en vertrouwen

ONDERZOEK - Het strenge bijstandsregime leidt niet tot meer uitstroom naar werk. Soepelere regels doen dat evenmin, maar zorgen wel voor meer gezondheid, participatie en politiek vertrouwen, blijkt uit promotieonderzoek van János Betkó. Vooral voor de meest kwetsbaren.

Tussen 2017 en 2020 werd in Nijmegen een bijstandsexperiment gehouden. Ik verdedigde er recent mijn proefschrift over. In dit gerandomiseerde experiment werden bijstandsgerechtigden gevolgd in zowel het reguliere regime van de Participatiewet als in twee alternatieve, wat ruimhartigere regimes. Deze alternatieven waren meer onvoorwaardelijk van aard en gaven deelnemers meer ruimte, door het verregaand versoepelen van de re-integratieregels en de mogelijkheid meer bij te verdienen naast de uitkering.

Dergelijke experimenten vonden ook plaats in vijf andere gemeenten.[1] De resultaten ervan zijn in meerdere rapporten en artikelen beschreven, onder andere op Sociale Vraagstukken. Belangrijke conclusie uit alle experimenten was dat er qua uitstroom uit de uitkering naar werk weinig verschil is tussen de reguliere en de experimentele aanpakken.

De huidige aanpak, met alle dwang, verplichtingen en boetes, blijkt het in dat opzicht dus niet beter te doen dan een meer onvoorwaardelijke aanpak, gebaseerd op meer vertrouwen in en autonomie voor mensen in de bijstand.

Alternatieve regimes voor subgroepen beter

Foto: daisy.images (cc)

De bijstand: boeiende recente inzichten

ACHTERGROND - Toen ik ruim drie jaar geleden* begon met mijn promotieonderzoek naar het Nijmeegse bijstandsexperiment, had ik beloofd jullie af en toe een update te geven over interessante dingen die ik tegenkwam in de literatuur. Dat heb ik, ahum, slechts vrij beperkt gedaan. Bij deze alsnog wat interessante dingen, uit de (redelijk recente) Nederlandse literatuur. Iedereen die dit boeiend vind kan dus zelf vrij laagdrempelig dieper de materie in.

Alle artikelen waar ik het hieronder over heb komen uit het boek ‘Streng Maar Onrechtvaardig – De bijstand gewogen’. Het is het jaarboek 2020 van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, en gaat zoals de titel al verraadt over de bijstand. In 13 artikelen (plus een inleiding en een conclusie) laten wetenschappers uit verschillende disciplines hun licht schijnen over hoe het gesteld is met de ‘rechtvaardigheid van de bijstand’. De duiding vanuit (onder andere) historische, filosofische, juridische en sociologische perspectieven, tja… laten we zeggen dat de titel van het boek al een hint geeft?

Ik beperk me tot een aantal artikelen die relevant zijn voor mijn eigen onderzoek, verwacht dus geen hele boekreview.

Sollicitaties LARP’en als re-integratie

Laten we beginnen met de huidige re-integratiesystematiek. Deze wordt pijnlijk beschreven in het stuk “Naar een ‘droombaan’ via een ‘broodbaan’ – Re-integratie naar betaald werk door training in optimisme”, door de socioloog Josien Arts. Zij deed een jaar lang onderzoek onder zowel klanten als klantmanagers bij drie sociale diensten. Wat ze beschrijft stemt niet vrolijk. Een aantal maatschappelijke ontwikkelingen vinden elkaar op dit onderwerp: werk, dat zeker aan ‘de onderkant van de arbeidsmarkt’ steeds onzekerder en flexibeler wordt; eisen aan werknemers die steeds hoger worden, ook bij laagopgeleid werk; bijstandsgerechtigden die steeds meer verplichtingen krijgen, volgens de wet ‘geactiveerd’ moeten worden en geprikkeld tot ‘zelfredzaamheid’; de bezuinigingen op re-integratie, waardoor sociale diensten mensen eigenlijk weinig te bieden hebben (bijvoorbeeld op het gebied van scholing).

Foto: daisy.images (cc)

Experimenten met een ‘basisinkomenachtige’ bijstand

ANALYSE - Dit artikel verscheen eerder en is geschreven op verzoek van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks. In alle onbescheidenheid is de schrijver van mening dat het interessant is voor veel meer partijen.

Zes gemeenten in Nederland hebben toestemming van het Rijk gekregen om een meerjarig experiment te houden met een ‘alternatieve vorm van bijstand’, voor een beperkte groep deelnemers. In sommige gemeenten was de eerste insteek een lokaal basisinkomen. Inmiddels zijn de experimenten afgerond en de resultaten bekend. Kunnen we er iets van leren, en zo ja: wat dan?

De experimenten kwamen grotendeels voort uit onvrede over de Participatiewet. In algemene zin was de kritiek dat de wet teveel gebaseerd was op wantrouwen: veel nadruk op verplichtingen, strenge controles, hoge boetes en een sterke daarmee samenhangende bureaucratie.

In tientallen gemeenten was er interesse om te experimenteren met een Participatiewet die meer uitgaat van vertrouwen. De aanname was dat dat beter zou werken en zou leiden tot meer uitstroom uit de bijstand naar werk, en bovendien positieve effecten zou hebben op onder andere welzijn, gezondheid en participatie van bijstandsgerechtigden.

Socialere bijstand

De gemeenten die uiteindelijk hebben geëxperimenteerd met de bijstand zijn Deventer, Groningen, Nijmegen, Tilburg, Utrecht en Wageningen. [1]
Het Rijk gaf toestemming om op enkele punten af te wijken van de wet. Deelnemers mochten meer geld houden van eventuele bijverdiensten naast de uitkering. [2] Ook mochten deelnemers een ontheffing krijgen van de arbeidsplicht. Bij die laatste zat wél de verplichting dat een gemeente dan ook moest experimenteren met een groep die meer intensieve dienstverlening kreeg – we zijn immers een land van het politiek compromis.

Foto: daisy.images (cc)

Iets raars in ons sociale stelsel

COLUMN - Als het over ‘de bijstand’* gaat, dan wordt dat vaak gekoppeld aan ‘werk’. Mensen moeten zo snel mogelijk die bijstand uit, want de bedoeling is dat iedereen werkt. Het is een tijdelijk vangnet, kunnen sommigen niet laten steeds weer te benadrukken. Er zijn er zelfs die bijstandsgerechtigden ‘labbekakken’ noemen, of die stellen dat bijstandsgerechtigden hun vakantiegeld moet worden ontnomen, ‘want ze hebben altijd vakantie’.

Luie donders

Deze beelden, van luie donders die eigenlijk zouden moeten werken maar dat niet doen, sluiten aan bij de Engelse term ‘undeserving poor’. Ik ken geen Nederlands equivalent, maar het idee is denk ik wel duidelijk: je hebt armen die er niets aan kunnen doen dat ze arm zijn (de ‘deserving poor’), en de anderen, die luie.

Ondanks dat we deze termen niet kennen in Nederland, lijkt niet alleen de wat populistische retoriek, maar ook het landelijke bijstandsbeleid gericht op die ‘undeserving poor’, die geen zin hebben om te werken en al goedkoop bier drinkend op de bank blijven hangen. Het idee is dat als de uitkering maar laag genoeg is deze mensen vanzelf wel gaan werken. Het gaat uit van een groep die kan werken, en waarbij niet-willers een spreekwoordelijke schop onder hun achterwerk moeten krijgen.

Foto: daisy.images (cc)

Het experiment met de bijstand – resultaten in de media

Ja, lieve mensen, het  begon zo mooi hier, over dat experiment met de bijstand. Meer dan 100 reacties! En ik was écht van plan om jullie helemaal mee te nemen in het proces van onderzoek doen, de relevante literatuur, en al wat dies meer zij. Maar ja. Bleek dat “onderzoek doen” en “promoveren naast een reguliere baan” toch best veel werk te zijn, waardoor weinig tijd overbleef of te bloggen – nog los van alle persoonlijke zaken die tijd en aandacht vroegen. Dan bleek af en toe een paar regels schrijven over een stukje muziek toch makkelijker, dan hier op Sargasso (ook nog eens) de inhoud in te gaan.

Maar het onderzoek liep door. In Nijmegen, en ook in de andere experimenteergemeenten (Deventer, Groningen, Tilburg, Utrecht en Wageningen) waar andere onderzoekers zich op soortgelijke experimenten hebben gestort. En nu is het zo ver. De resultaten zijn binnen. Hieronder volgt een bloemlezing van wat er vandaag over verschenen is in de media.

Geen groot succes“. Nou, dat begint lekker, bij de (koppenmaker van) de NOS. Maar ik volg ze wel hoor: de gemeten effecten zijn niet spectaculair, en lijken ook nog eens in tegenspraak. Utrecht beetje meer uitstroom, Nijmegen beetje minder, maar in Nijmegen was het werkzoekgedrag wel verbeterd… maak er maar chocolade van. Maar het is natuurlijk hoe je succes definieert. Alle zes de experimenten zijn gelukt in de zin van dat ze zijn afgerond, dat er bruikbare data is opgehaald, en dat er dingen zijn geleerd. Maar van de andere kant, is dat misschien ook wel heel erg het perspectief van een onderzoeker.

Foto: daisy.images (cc)

Corona en de sociale zekerheid: bijstand, basisbaan, basisinkomen?

© Sargasso logo Kort

 

Het zijn interessante tijden voor mensen die interesse hebben in hoe de sociale zekerheid is georganiseerd. De aanleiding is vooral ellendig: het coronavirus is nog steeds een wereldwijde gesel. Niet alleen worden talloze mensen ernstig ziek en komen er velen te overlijden – ook raken mensen massaal hun baan kwijt, doordat de economie wereldwijd plat ligt. Wat betekent dit voor de sociale zekerheid, en hoe we die organiseren met elkaar?

Enerzijds laait de discussie over het basisinkomen weer op, nog feller dan voorheen. Over heel de wereld geven landen onvoorwaardelijk geld aan burgers om de ergste financiële noden te ledigen. Voor sommigen aanleiding om het basisinkomen weer te agenderen. Wat er overal op de wereld gebeurt op dit onderwerp en wat dit zegt over ‘het basisinkomen’, is een artikel (of een hoop artikelen) op zichzelf waard. Over een paar dagen worden de definitieve resultaten van het Finse experiment verwacht, dat zal de discussie een nieuwe zwengel geven.

Dichter bij huis, in Nederland, laait (ook) de discussie over de basisbaan weer op. Enkele maanden geleden werd er al voor gepleit door zowel de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid als commissie Borstlap. Recent werd vanuit de vereniging voor sociale diensten Divosa nog voorgesteld om hiermee te experimenteren.

Foto: daisy.images (cc)

APA bloody APA

Ja, het is enige tijd geleden dat u iets hoorde over de proef die Nijmegen aan het doen is met de bijstand, en waarvan ik de impact onderzoek. De reden dat u niet zo veel hoort is natuurlijk dat ik druk bezig ben met het analyseren van data en het schrijven van artikelen.

Maar nu moet me toch echt even iets van het hart. Ik ben eigenlijk historicus, en voor mijn onderzoek ben ik een beetje verdwaald en terecht gekomen in sociologenland. En daar is het heel prettig hoor: leuke, gedreven mensen die keihard werken, maatschappelijk relevant onderzoek doen, en daar behoorlijk geavanceerde (statistische) methoden voor gebruiken.

Maar die verwijzingen, manmanman, die verwijzingen. In de Social Sciences, waar Sociologie toe behoort, gebruikt men (vaak) het verwijssysteem van de American Psychologists Association. Oftewel: ‘APA’. En dat is een draak van een systeem, zeker als je de mooie, uitgebreide verwijzingssystematiek gewend bent die historici gebruiken. En ja, dit verschil is belangrijk!

Ter illustratie, het verschil ziet er als volgt uit. Men neme een artikel, bijvoorbeeld deze over wederkerigheid. Stel, ik wil in een eigen artikel voortborduren op de bevinding van de heren Fehr en Gächter dat sociale normen belangrijk zijn in het sturen van menselijk gedrag. Daarover maken ze een boeiende opmerking op pagina 168 van het tijdschrift waarin hun artikel in staat. Bij het gebruik van APA (of de meeste andere verwijsmethoden gebruikt in de sociale wetenschappen, inclusief economie), komt dan achter (of in) een zin waar ik daar iets over zeg te staan: (Fehr & Gächter, 2000). Bij het gebruik van een voetnoot, volgens de onvolprezen methode De Buck (zie onder ‘bibliografische conventies’), staat in de zin alleen een subtiel voetnootje. Onder aan de pagina staat in de voettekst: Ernst Fehr en Simon Gächter, ‘Fairness and Retalliation: The Economics of Reciprocity’, The Journal of Economic Perspectives, Vol 14, no.3 (2000), 159-181 aldaar 168. De eerste keer dat naar een artikel verwezen wordt althans, daarna wordt het korter, maar het paginanummer wordt altijd genoemd.*

Vorige Volgende