serie

Goed volk

Foto: © Sargasso logo Goed volk
Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Het volk leert lezen

ACHTERGROND - De Middeleeuwen zijn op velerlei gebied een tijd van overgang geweest. Eén van die overgangen is die van orale naar schriftcultuur, althans bij het volk, want het schrift zelf is uiteraard al duizenden jaren oud.

Wat West-Europa betreft: in de Vroege Middeleeuwen werd in bijna alle gebieden bijna uitsluitend in het Latijn geschreven. En aangezien de geestelijkheid de enige stand was die Latijn beheerste, was tot ver in de Middeleeuwen de West-Europese schriftcultuur een clericale aangelegenheid. Of, omdat de simpele tegenstelling elitecultuur versus volkscultuur te hanteren, een elitaire aangelegenheid.

De eerste verzamelingen teksten in de volkstalen kwamen pas rond 1250 op gang, maar dat wil niet zeggen dat het hele volk er ook kennis van kon nemen. Analfabetisme was in die tijd nog wijdverspreid en vóór de boekdrukkunst waren handgeschreven of blokboeken uiteraard duur, al werden boeken wel vaak uitgeleend. Bovendien waren geschreven teksten niet direct nodig voor het maatschappelijk verkeer; de orale (mondelinge) traditie voldeed nog prima. Pas in de Late Middeleeuwen trad een duidelijke verschuiving op, om maar niet te zeggen: het begon te gisten. En daar was ‘de elite’ (lees: de kerk van Rome) niet blij mee.

Er is door met name taalkundigen, historici en antropologen veel onderzoek verricht naar de overgang van orale naar schriftcultuur en de verschuivingen binnen de elite- en volkscultuur. Ik zal de lezer daar niet mee vermoeien, maar wie hier meer over wil weten kan terecht bij Milman Parry, Albert Lord (The Singer of Tales, 1960), Jack Goody (Literacy in Traditional Societies, 1968), Walter Ong (Orality and Literacy, 1982) en Brian Street (Literacy in Theory and Practice, 1984).

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | De vrouwelijke paus

COLUMN - In 1996 verscheen van de Amerikaanse Donna Woolfolk Cross (1947, MA in ‘Literature and Writing’) het boek Pope Joan, gebaseerd op de roman Medieval Study van Emmanuel Roidis (1836-1904). Beide boeken zijn weliswaar romans, maar The Da Vinci Code (2003) heeft getoond dat het grote publiek zich weinig gelegen laat liggen aan het fictionele karakter dat een roman eigen is, zeker als de inhoud sensationeel is. Pope Joan werd in 2009 verfilmd onder dezelfde titel; in 1972 was het boek van Roidis al verfilmd als middeleeuws kostuumdrama.

Woolfolk Cross beschrijft de logisch klinkende geschiedenis van Johanna, de dochter van een kanunnik en een Saksische vrouw uit de negende eeuw. Nadat haar broer bij een aanval door de Vikingen wordt gedood, pleegt Johanna identiteitsfraude (toen al) en gaat verder door het leven als man. Onder de naam Johannes Angelicus wordt ze opgeleid in een Benedictijner klooster, waar ze zich al snel onderscheidt door haar intellectuele en geneeskundige vaardigheden. Zij wordt naar Rome geroepen en raakt betrokken bij een gevaarlijke mengeling van passie en politiek die het leven van iedere betrokkene – en vooral die van Johanna/Johannes – bedreigt. Uiteindelijk wordt zij/hij in 853 op grond van haar intellectuele vaardigheden gekozen tot paus.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed Volk | Eten, iconen en bomen

COLUMN - De oosterse kerken zijn, veel meer dan de kerk van Rome, echte volkskerken en daarom is ‘oosterse volksdevotie’ in zekere zin een pleonasme. Grote theologen en dogmatici kennen de oosterse kerken amper en de vooral op de kerkvaders georiënteerde leer is in principe spiritueel van aard. Een bekende introductie tot de oosters-orthodoxe leer, een boek van Vladimir Lossky uit 1944, heet in het Engels dan ook The Mystical Theology of the Eastern Church.

Ik zal u niet vermoeien met wat verstaan moet worden onder oosters christendom. Het landschap van de diverse oosterse gezindten is nog gecompliceerder dan gereformeerd Nederland en bovendien maakt het voor deze column weinig uit. Ik behandel drie aspecten van het volksgeloof: eten, iconen en bomen.

Gekerstende heidense elementen

Westerse christenen zijn niet onbekend met van oorsprong heidense elementen in hun geloofspraktijk, maar de oosterse kerken gaan hierin verder. Door de afwezigheid van een sterk centraal kerkelijk gezag – en dat in vaak uitgestrekte gebieden zonder veel infrastructuur – hebben veel heidense gebruiken zich gehandhaafd naast de christelijke. Ze zijn vaak door de kerk geaccepteerd door er een christelijke invulling aan te geven.

Eén van de bekendste is het gebruik van speciaal brood van gekookt graan (koliva; het graan staat symbool voor het leven) en wijn tijdens de panichiden, de gebedsdiensten voor de overledenen, vergelijkbaar met het rooms-katholieke requiem. Er zijn in totaal zeven panichidische diensten tussen het overlijden van de gelovige tot drie jaar daarna.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Een gregoriaanse antifoon met magische bijwerkingen

COLUMN - De gregoriaanse antifoon ‘Media Vita’ is een merkwaardig lied. Dit liturgisch canticum, dat werd gezongen in de vastentijd vóór Pasen, werd door de kerk bij herhaling verboden. Het werd namelijk ingezet voor magische effecten die per definitie niet bepaald strookten met de opvattingen van de christelijke kerk.

Eerst iets over het wat en waar. De tekst van dit canticum is vrij oud. Het werd oorspronkelijk in 1613 door de historicus J. Metzler toegeschreven aan Notker de Stotteraar (ook wel genoemd Notker van Sankt Gallen, ca. 840-912), de bekende benedictijnse auteur, componist en poëet. Later onderzoek wees echter uit dat de tekst waarschijnlijk uit de achtste eeuw stamt. Onderzoekers zoals Louis Holtz voeren de tekst zelfs terug op een byzantijns origineel.

Het lied werd al snel op muziek gezet, werd het lijflied van de kruisvaarders en won snel vanaf de late Middeleeuwen aan populariteit. Dit was een hectische periode waarin de mensheid frequent bedreigd werd door golven van hongersnood, epidemieën en oorlogen, gevolgd door tijden van de inquisitie en heksenvervolgingen.

Bladmuziek van ‘Media Vita ex Cantuale Romano Seraphicum’

Magische bezweringen

Het lied werd echter niet alleen gebruikt als christelijk strijdlied en liturgisch canticum. Het bleek ook geschikt om vervloekingen mee te bewerkstelligen en magische bezweringen uit te voeren. Zo dreigden bijvoorbeeld de nonnen van het klooster in Wennigsen in 1455 door graaf Wilhelm van Brunswick en de augustijner koorheer Johannes Busch gedwongen te worden tot een kloosterhervorming, waarop de zusters in het koor van de kerk in de vorm van een kruis op hun buik gingen liggen en uit alle macht het Media Vita zongen. Dit beangstigde de graaf dermate dat hij zijn pogingen opgaf. De antifoon werd in de loop van de late Middeleeuwen door diverse bisdommen, waaronder dat van Keulen, verboden.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Volksweerkunde en ijsheiligen

COLUMN - De meteorologen van het KMNI baseren hun weersvoorspelling op satellietfoto’s, modellen, instrumentmetingen, expertise en een jarenlange wetenschappelijke opleiding. Vroeger beschikte men uiteraard niet over deze kennis en methoden. Toen in de 19e eeuw de wetenschappelijke weerkunde tot ontwikkeling kwam had het volk daar bovendien niet direct toegang toe vanwege de beperktheid van de media toen. Maar omdat weersvoorspelling vooral voor boeren, vissers, zeevarenden en dergelijke beroepsgroepen essentieel was (en is), ontwikkelde deze beroepsbevolking een eigen manier om het weer te voorspellen.

Grijs gebied

Hun weersvoorspelling was hoofdzakelijk nu eens niet gebaseerd op bijgeloof, maar op jarenlange, zo niet eeuwenlange ervaring, zonder dat men precies wist wat voor natuurwetten daarachter zaten: bepaalde atmosferische verschijnselen, maar ook het gedrag van dieren, werden simpelweg gekoppeld aan het weer dat daarop zou volgen. Vaste dagen en perioden in het jaar maakten deel uit van deze ervaringsoordelen en die werden verbonden aan een overheersende factor vanaf de Middeleeuwen: heiligendagen, de dag waarop het feest van een bepaalde heilige werd gevierd. En om een en ander goed te kunnen memoriseren en de voorspellingen aan volgende generaties door te kunnen geven, bedacht men allerlei weerspreuken.

https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Josef_Gabriel_Frey_Ansichten_atmosp%C3%A4hrischer_Ph%C3%A4nomene_1878.jpg

Atmosferische verschijnselen

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Balspel in de kerk

COLUMN - In mijn vorige stukje heb ik het gehad over de narrenfeesten en over de ezelsmissen die daar onderdeel van waren. Beide hebben uiteindelijk een serieuze, liturgische oorsprong, waarschijnlijk als mysteriespel, hoewel volgens middeleeuwse bronnen ook invloeden vanuit oudere heidense feesten aanwijsbaar zijn, zoals de Romeinse Saturnalia.

Dat geldt ook voor een liturgisch balspel dat in de Middeleeuwen met name in Noord-Frankrijk werd uitgevoerd. Om het te begrijpen, moeten we ons eerst enigszins verdiepen in de labyrinten op de vloeren van grote kerken in het noorden van Europa.

Labyrinten

Veel kathedralen, vooral in Frankrijk en Italië, zijn of waren bekend om hun labyrinten. Een labyrint moet niet verward worden met een doolhof. Dit laatste is een gangenstelsel waarbij men moet zoeken naar de uitgang en wie een huiveringwekkend voorbeeld wil zien bekijke de film “The Shining” van Stanley Kubrick (1980). Bij een labyrint is er één ingang die volgens een stelsel van concentrische gangen, hetzij rond hetzij vierkant, vanzelf leidt naar het middelpunt, zonder zijwegen die wel of niet dood lopen.

Labyrinth in de basiliek van Onze-Lieve-Vrouwe van Hanswijk in Mechelen. (c) Tamara van Halm

Labyrinth in de basiliek van Onze-Lieve-Vrouwe van Hanswijk in Mechelen.

Over de betekenis van deze ‘gothische’ labyrinten is veel gespeculeerd, wat niet eenvoudig is omdat het labyrint in feite een oeroud, archetypische verschijnsel is dat op veel plaatsen in de wereld voorkomt. Voor de kerklabyrinten houdt men het er wel op dat deze de gelovigen, die niet in de gelegenheid waren een pelgrimsreis naar met name Jeruzalem te maken, een alternatief boden door al mediterend en vaak in geknielde houding het spoor van het labyrint te volgen tot men bij het centrum, Jeruzalem, uitkwam. Er is ook een theorie die stelt dat de weg door het labyrint de weg van Christus verbeeldt die hij aflegde van zijn kruisiging en dood naar de hel en terug hetgeen uiteindelijk leidde naar zijn opstanding.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Narrenfeesten en ezelsmissen

COLUMN - In 1968 ontving de schrijver Gerard Kornelis van het Reve de prestigieuze P.C. Hooftprijs en ter gelegenheid daarvan vond op 23 oktober 1969 in de kerk van het Allerheiligst Hart van Jezus in Amsterdam, beter bekend als de Vondelkerk, een wel heel speciale ‘misviering’ plaats. De neo-gotische Vondelkerk is een schepping van de bekende architect Pierre Cuypers en heeft met zijn fraaie vieringtoren iets weg van een Engelse kathedraal. Van het Reve was zelf in 1966 toegetreden tot de Rooms-Katholieke kerk en affectie met deze kerk kon hem bepaald niet ontzegd worden.

De plechtige intrada-stoet werd voorafgegaan door jongleur Hans Hudson die onder het lopen moeiteloos enkele ballen in de lucht hield. Tijdens de plechtigheid waren er optredens van goochelaar Ted Alton en – je verzint het niet – de Zangeres zonder Naam die het lied ‘Kleine Jantje‘ ten gehore bracht. Bij wijze van ‘Ite, missa est’ werd door de muziekvereniging ‘Tot aangenaam verpozen en nuttige uitspanning’ de hymne ‘Nader tot u’ gespeeld, een verwijzing naar het gelijknamige boek van Van het Reve waarin hij een geslachtsgemeenschap beschrijft met God, gereïncarneerd in de vorm van een ezel, waarna hij hand in hand met zijn vriend ‘Teigetje’ de kerk verliet.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Porno in de kerk: Sheela na Gig

COLUMN - In de actuele discussie over ware en veronderstelde vrouwonvriendelijkheid konden ook een paar wereldberoemde museumstukken, waaronder het beroemde, oeroude, overgeproportioneerde vruchtbaarheidsbeeldje Venus van Willendorf, niet ieders toets der kritiek doorstaan. Wat tot mijn verbazing – voor zover ik weet – geheel buiten schot is gebleven is een motief in de beeldende kunst dat luistert naar de exotische naam ‘Sheela na Gig’.

Dit zijn gebeeldhouwde figuurtjes die gedurende de Middeleeuwen geplaatst werden in muren van kerken, kastelen, stadsmuren en dergelijke, voornamelijk in Ierland (101), Engeland (45), Frankrijk, Spanje en zelfs in Nederland: de Dikke Sheela van Zutphen. De Sheela na Gig is geen middeleeuwse christelijke heilige, maar een voorstelling van een vrouwenfiguur die uitgesproken pornografisch is: wijdbeens met een grote, openstaande vulva, waarbij de schaamlippen ook nog eens worden opengehouden door de handen van de figuur zelf, en met expliciet gesculptuurde (maar niet overdreven grote) borsten, en soms houdt zij haar rechterhand op een zekere plaats waarbij ik het aan de fantasie van de toeschouwer overlaat te bepalen wat zijn daar aan het doen is.

La Sheela Na Gig de Kilpeck, Herefordshire ((c) Wikimedia Commons | User Pryderi)

Het betreft in de regel lelijke, oude vrouwen: ‘hags’ (toverkollen). De figuren in Ierland en Engeland zijn in de regel vrouwelijk; op het vasteland komen ook mannelijke varianten voor met een explicite erectie. Om het onderwerp overzichtelijk te houden beperk ik mij tot de insulaire Sheela na Gigs.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Duivelsbruggen

COLUMN - Onverklaarbare zaken worden in het volksgeloof vaak als bovennatuurlijk gezien en derhalve toegeschreven aan de twee uitersten op dit gebied: god dan wel de duivel, en alles wat daartussen ligt aan onaardse wezens. Vreemd genoeg kon dit zowel positief als negatief uitpakken: we kennen uitdrukkingen als ‘duivels goed’ maar ook ‘godsgruwelijk’. Van de Italiaanse violist en componist Niccolò Paganini werd gezegd dat zijn vioolspel zó virtuoos was dat hij een pakt met de duivel moest hebben gesloten om zo ‘duivels goed’ te kunnen spelen. Dit soort duivelse aspecten, zowel in positieve als negatieve zin, komen we bijvoorbeeld tegen in het begrip ‘duivelsbrug’.

Hoewel het begrip ‘duivelsbrug’ minder bekend is als bijvoorbeeld ‘witte wieven’ komt het in de folk-lore dermate veel voor dat er een aparte categorie voor is in het classificatie-systeem voor volksverhalen van Aarne-Thompson/Uther. We hebben het dan in de regel over stenen, gewelfde bruggen, gebouwd in Europa tussen pakweg 1000 en 1600 n.Chr., waarbij vaak sprake is van een voor die tijd uitzonderlijke bouwkundige prestatie. Maar daarop zijn diverse varianten en aanvullingen.

Zoals gezegd kan je met duivelsbruggen twee kanten op: enerzijds waren het bruggen gebouwd ondanks tegenwerking van de duivel, anderzijds konden ze worden gebouwd doordat de bouwmeester of degene die de brug fysiek had gebouwd een pakt met de duivel had gesloten. Daarnaast is er een aparte categorie: bruggen waarbij de bouw niet wilde vlotten totdat er een levend wezen in één van de pijlers werd ingemetseld, zoals bij de bekende brug van Arta (Griekenland) waarbij de vrouw van de bouwmeester de pineut was.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Een monnik vertelt

ACHTERGROND - In de Middeleeuwen leefde in de cisterciënzer abdij Heisterbach aan de voet van het Zevengebergte in het Rijnland de monnik en novicemeester Caesarius. Ten behoeve van zijn leerlingen noteerde hij tal van exempelen die uiteraard vaak over het kloosterleven gaan maar even zo vele keren over het dagelijks leven van het volk buiten de poort. Hij bezocht samen met zijn abt op diens visitatiereizen onder meer de toenmalige Noordelijke Nederlanden, waar hij als een soort Ate Doornbosch avant la lettre verhalen van wonderen, visioenen en verschijningen uit de mond van zijn zegslieden optekende. Zoals we straks zullen lezen ging hij hierbij nauwkeurig te werk met de intentie de historische werkelijkheid vast te leggen. Kortom: we hebben hier te maken met één van de schaarse schriftelijke middeleeuwse bronnen van Nederlandse volkscultuur.

Cisterciënzers en mirakelen

cc commons.wikimedia.org Caesariusdenkmal Dollendorf.jpg

Caesarius Denkmal in Königswinter-Oberdollendorf

Caesarius was monnik van de nog steeds bestaande orde der Cisterciënzers die in 1098 door Robert de Molesme werd opgericht als reactie op de qua beginselen stevig verslapte orde der Benedictijnen, met name die in het monumentale klooster van Cluny.

Dat de Cisterciënzers in 1664 op hun beurt tot de orde geroepen werden door de Trappisten is een verhaal apart, maar in de eerste eeuwen van de het tweede millennium vonden de Cisterciënzers zich van de westerse christenen toch het dichtst bij God staan, en niet zonder reden. Dat alles onder de bezielende leiding van ongetwijfeld de grootste Cisterciënzer van de Middeleeuwen: de mysticus Bernardus van Clairvaux (1090-1153). Ook Caesarius was ervan overtuigd dat het leven van een cisterciënzer monnik de beste, veiligste en zekerste weg naar de hemel was.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Kruisen in het rituele landschap

ACHTERGROND - Dit is het tweede en laatste deel van het artikel “Kruisen in het rituele landschap”. Vorige week heette het nog “Kruisen in de openbare ruimte“, maar zelfs binnen één week kan een auteur last krijgen van ‘voortschrijdend inzicht’.

Het eerste deel had een inleidend karakter en ik onderscheidde onder meer de termen regulier geloof, volksgeloof, bijgeloof en magie – die alle vier een rol kunnen spelen bij dit soort kruisen – en ik liet zien dat magie zelfs kan doordringen in het volksgeloof. Ook merkte ik op dat deze begrippen niet scherp zijn afgebakend. In dit tweede deel, dat ook los van de inleiding kan worden gelezen, krijgt het één en ander handen en voeten door concrete voorbeelden. Maar omdat ook het onderscheid tussen de verschillende kruisen de nodige schaduwgebieden kent, eerst iets in het kort over de indeling hiervan.

Indeling naar motief

Er zijn twee recente wetenschappers die de kruisen in het veld naar motief ingedeeld hebben: Nackaerts (1950) en Egelie (1983). De eerste, een Vlaamse pater, verdeelde de kruisen in vier families: geloofskruisen, memoriekruisen, kerkhofkruisen en rechts- en zoenkruisen.

Godfried Egelie bouwde hierop voort en kwam tot het volgende overzicht: 1. rechtskruisen, 2. memoriekruisen en 3. vroomheidskruisen. De laatste categorie deelde hij op in 3a. devotiekruisen (opgericht zonder directe aanleiding maar gewoon een uiting van het geloof) en 3b. dankbaarheidskruisen, een soort ex voto’s die opgericht zijn als dankbaarheid voor bijvoorbeeld het genezen van een ziekte, en 3c. overige kruisen, waaronder alle kruisen vallen die niet onder de overige categorieën vallen, zoals de hagelkruisen.

Foto: © Sargasso logo Goed volk

Goed volk | Kruisen in de openbare ruimte

COLUMN - Afgelopen vrijdag werd wederom herdacht dat Jezus van Nazareth rond het jaar 30 in Jeruzalem werd gekruisigd. Zoals u weet is het kruis sindsdien een belangrijk christelijke symbool. Dát het zo is gekomen, is eigenlijk toevallig: hadden de Romeinen misdadigers, politieke tegenstanders en dergelijke niet gekruisigd maar opgehangen, dan was de galg wellicht een christelijk symbool geworden. Hoe het kruis hét symbool van de christenheid is geworden, is een verhaal dat ik momenteel laat rusten. In plaats daarvan wil ik twee stukken wijden aan de plaatsing van kruisen in de openbare ruimte.

Het kruisteken bestaat al sinds onheuglijke tijden en in diverse varianten. In feite is het een min of meer archetypische voorstelling, een sjabloon dat al klaar lag om te worden gelegd over het christelijke kruis. Het is dus zo vreemd niet dat er kruisen verrezen in de openbare ruimte. Ze zijn in te delen in ruwweg vier groepen:

  • kruisen in de formele traditie van de kerk, zoals grafkruisen;
  • seculier-christelijke kruisen, zoals moordkruisen;
  • kruisen in de volksreligie, zoals wegkruisen;
  • kruisen in het bijgeloof, zoals afweerkruisen.
  • Er zijn twijfelgevallen. Van hagelkruisen kun je je bijvoorbeeld afvragen of ze tot de volksreligie behoren of tot het bijgeloof. Volgende keer behandel ik het moordkruis en het afweerkruis, vandaag wil ik eerst wat terminologische helderheid scheppen en iets vertellen over het kruis als archetype.

    Vorige Volgende