serie

Filosofie van de Oudheid

Foto: daisy.images (cc)

De sofisten 7: Goed is wat sterk is

ACHTERGROND - De meest markante sofisten die in Plato‘s werk naar voren komen, hebben wellicht nooit echt bestaan. In Plato’s dialoog Gorgias treedt de sofist Kallikles naar voren, en in Plato’s hoofdwerk Politeia (de Staat) komen we de sofist Thrasymachos tegen. We zullen ze als ‘filosofen’ bespreken, want wat Plato ze laat zeggen is interessant genoeg.

Kallikles en Thrasymachos

Deze twee houden allebei ongeveer eenzelfde soort pleidooi. Hun stelling is dat het goede gelijk is aan dat wat het sterkst is. Ze stellen dat wie door list en bedrog, of gewoon door bruut geweld, zijn rijkdom en aanzien weet te behouden, uiteindelijk bepaalt wat de norm is, en daarmee uiteindelijk het meest bijdraagt aan de samenleving.

Wanneer zo iemand ontmaskerd of overwonnen wordt, dan komt dat dus niet omdat zijn moraal niet deugt, maar omdat hij kennelijk niet listig en sterk genoeg was. Zij prediken daarmee dus een soort sociaal darwinisme avant la lettre.

Het is niet bekend of er werkelijk sofisten waren die prikkelende stellingen als die van Kallikles en Thrasymachos aanhingen. Het idee dat kracht bepaalt wat goed is, sluit wel aan op Gorgias’ en Protagoras’ mening dat de waarheid in het politieke discours tussen de mensen in ligt, maar is inconsistent met de bewering van Protagoras dat iedereen in principe evenveel recht op het morele en politieke gelijk heeft. Want in de optiek van Kallikles en Thrasymachos heeft de sterke meer aanspraak op dat recht dan de zwakkere.

Foto: daisy.images (cc)

De Sofisten 6: Een negatieve reputatie

ACHTERGROND - De sofisten waren vaak welgesteld en invloedrijk. Zij lieten zich voor hun onderricht betalen door politici. Succesvolle sofisten als Gorgias en Protagoras hadden relaties in de hoogste kringen.

Wiens brood men eet

Maar dat leverde hen ook politieke en filosofische tegenstanders op. Die verweten de sofisten werd dat zij niet zozeer op zoek waren naar waarheid en wijsheid, maar vooral naar geld.

Er valt wellicht wat te zeggen voor de stelling dat wie geld verdient met filosofie, moeilijk echt objectief kan blijven. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt, nietwaar? Zeker als je sofist bent. En omdat er toch brood op de plank moest komen, hebben de sofisten zich vaak schuldig gemaakt aan simpelweg recht praten wat krom is. In het huidige taalgebruik is de term sofisme dan ook een synoniem van drogreden: een redenering die logisch en rechtvaardig klinkt, maar die volgens de wetten van de logica toch echt niet geldig is en eigenlijk ook nog eens immoreel.

Onze kennis van de sofisten heeft ons grotendeels bereikt via de latere filosoof Plato. Die zette zich sterk af tegen het moreel relativisme van de sofisten. En dit deed hij zo succesvol dat sofisterij sindsdien geldt als een amorele bezigheid, en tegengesteld aan wat de ware filosoof behoort te interesseren: het zoeken naar de absolute waarheid.

Foto: daisy.images (cc)

De Sofisten 5: Prodikos van Keos

ACHTERGROND - Uit de voorgaande blogs volgt dat voor de sofist alles relatief is. Wat waar is, hangt af van het oordeel van de gemeenschap. Dat kan natuurlijk veranderen. Een gedachte die prima paste bij de democratische maatschappij van die tijd.

Maar de democratie bevorderde niet alleen het relativistische denken over zaken als de waarheid. Het bevorderde ook moreel relativisme.

Prodikos van Keos

Dit komt het best tot uitdrukking in een citaat van de sofist Prodikos van Keos, waarin hij stelt dat er geen objectief kwade of goede zaken bestaan. Of iets goed of kwaad is, hangt volgens Prodikos af van het gebruik ervan.

Alles wat ten goede gebruikt kan worden, kan ook voor slechte zaken worden aangewend en andersom. Wij kunnen een wapen gebruiken om een weduwe en een kind te verdedigen, of om ze overhoop te steken en vervolgens te beroven. En met een kus kun je iemand liefhebben, of verraden. Kortom, er zijn geen goede of slechte dingen, enkel de intentie of toepassing van die dingen maakt ze ‘goed’ of ‘slecht’.

Goed en kwaad

Prodikos verklaarde godsdienst als een verering van datgene wat ooit door mensen als nuttig werd beschouwd. Goed en kwaad zijn volgens Prodikos niets meer dan beelden die ontstaan uit afwegingen van belangen van mensen. Er bestaat volgens hem dan ook niet zoiets als ‘natuurlijk recht’, een recht dat gebaseerd is op een absolute rechtvaardigheid, omdat die absolute rechtvaardigheid volgens Prodikos niet bestaat. Het begrip van wat recht is, ontstaat in de gemeenschap.

Foto: daisy.images (cc)

De sofisten 4: Relativisme als basis voor democratie

ACHTERGROND - Wat je wellicht opvalt aan het denken van Protagoras en Gorgias, is hoeveel ze verschillen van hun voorgangers. Herakleitos, Parmenides en Empedokles hielden zich vooral bezig met de natuur. Ze vroegen zich af hoe die in elkaar zou zitten. Protagoras en Gorgias wendden zich radicaal tot de mens en zijn meningen.

Daar hadden ze een filosofische onderbouwing voor. Filosofie die over iets gaat dat losstaat van de mens, leidt volgens de ware sofist nergens toe. Dat is allemaal maar speculatief gedoe en leidt enkel tot dwalingen.

De sofisten hadden dan ook geen al te hoge dunk van hun filosofische voorvaderen. Die kwamen volgens hen niet verder dan onderlinge tegenstrijdigheden. Dat gehakketak over de ‘werkelijke wereld’ los van de mens, dat vonden ze maar waardeloos. Vooral voor Parmenides konden ze maar weinig respect opbrengen: die had er werkelijk niets van begrepen.

Waarheid versus mening

Sofisten bestuderen dus niet ‘de waarheid’ maar de menselijke mening. Volgens Protagoras zijn meningsverschillen fundamenteel kenmerkend voor de mensheid. ‘Over elke zaak bestaan twee opvattingen, die recht tegenover elkaar staan’, zegt hij. In zijn theorie is er dus geen fundamentele overeenstemming: integendeel. De waarheid wordt continu geconstrueerd in een levendig debat tussen mensen.

Foto: daisy.images (cc)

De Sofisten 3: Gorgias

ACHTERGROND - Gorgias was een tijdgenoot van Protagoras en geldt als de vader van de retorica: de kunst van het spreken. Hij was dan ook beroemd om zijn redevoeringen, waarin hij allerlei nieuwe stijlfiguren introduceerde, en andere uitwerkte: de zogenaamde ‘gorgiaanse figuren’. Iedereen die zich in de Oudheid wilde bekwamen in de welsbesprekendheid, zou die bestuderen, nog eeuwenlang.

Gorgias schreef ook over de kunst van het argumenteren. In zijn studies over de argumentatieleer verdedigt hij vaak expres onconventionele en soms ronduit absurde stellingen: het ging hem dan ook niet om het waarheidsgehalte van de stellingen zelf, maar om de argumentatie te kunnen bestuderen en oefenen.

Provocaties

Daarnaast schreef Gorgias een filosofische onderbouwing voor het belang van de retorica, provocerend getiteld Over het niet-zijnde of over de natuur. In dit werk ging hij uit van vier stellingen, die hij dit keer waarschijnlijk niet alleen maar als absurditeiten aanvoerde, maar uiterst serieus nam. Hier komen ze:

  • Er bestaat niets.
  • Zelfs als er al iets was, dan zouden wij het niet kunnen kennen.
  • Zelfs als we iets zouden kunnen kennen, dan konden we het nog niet in woorden uitdrukken.
  • Zelfs als dat zou lukken, dan zouden mensen het niet kunnen begrijpen.
Foto: daisy.images (cc)

De sofisten 2: Protagoras

ACHTERGROND - ‘De mens is de maat van alle dingen’: deze beroemde uitspraak komt van Protagoras. Het was de openingszin van zijn bekendste boek. Omdat dat, zoals met zoveel antieke teksten, verloren is gegaan, moeten we maar een beetje raden wat hij hier nou eigenlijk mee bedoelde. Het is dan verleidelijk aan te nemen dat de auteur stelde dat de individuele mens de hele wereld schept in zijn geest. Zo wordt Protagoras’ uitspraak dan ook vaak uitgelegd. Je zou ook kunnen denken dat hij bedoelde dat de mens de heerser hoort te zijn over alle dingen. Ook op die manier is zijn uitspraak wel geïnterpreteerd.

Die interpretaties stroken vermoedelijk niet met wat Protagoras werkelijk bedoelde. Het is waarschijnlijker dat hij wilde zeggen dat zaken als meningen en oordelen alleen met menselijke maatstaven kunnen worden gemeten. Er is niets anders dan de mens zelf om de juistheid van een mening of oordeel te bepalen. Er is geen macht boven de mens die bepaalt wat goed of slecht is. De enige die dit kan bepalen zijn de mens zelf, en zijn medemensen.

Zonder goden

Maar zijn er dan geen goden die als toetssteen kunnen dienen? Op dit vlak behoudt Protagoras een gepaste afstand. Misschien uit overtuiging, misschien uit eerbied voor de traditie, maar misschien ook vooral om niet meteen terechtgesteld te worden wegens blasfemie.

Foto: daisy.images (cc)

Waarom moderne natuurwetenschap onze kijk op de realiteit niet fundamenteel verandert

Hans Custers schreef een gastblog in reactie op de serie artikelen van Klokwerk over filosofie in de oudheid.

De afgelopen tijd had ik een paar stevige discussies met Klokwerk, die vooral uitliepen op spraakverwarring. De blogs van Klokwerk gingen over de oertijd van de filosofie, maar de onbedwingbare neiging om in discussie te gaan werd bij mij getriggerd door paralellen die erin werden getrokken met het heden. Volgens Klokwerk zou de moderne natuurwetenschap onze huidige kijk op de realiteit, of onderdelen daarvan, op losse schroeven zetten. Ik denk dat daar op dit moment geen aanleiding voor is en dat het voorlopig dan ook niet zal gebeuren.

Paralellen met het verleden kunnen best nuttig zijn. Daarom ga ik eerst ook ver terug in de tijd, naar een verhaal uit de tijd dat er nog niet of nauwelijks wetenschap bestond: het Bijbelse scheppingsverhaal. Het begint met de vrij achteloze melding dat God de hemel en aarde schiep. De hemel is dan nog leeg: een canvas waar de schepper later licht en donker en hemellichamen op schildert. En voor de aarde lijkt hetzelfde te gelden. De vaste, dode materie van rotsen, klei en zand heeft geen verdere aandacht nodig. Het is een vanzelfsprekendheid, die blijkbaar niet tot de verbeelding sprak van de schrijver van het verhaal. In vaste, levenloze materie zit geen mysterie. Zo hebben we het vrijwel altijd en overal in onze geschiedenis ervaren. Nu nog steeds. Metaforen over rotsen, of klei, of aarde gaan nooit over iets dat ongrijpbaar of onbegrijpbaar is; het tegendeel is eerder het geval.

Foto: daisy.images (cc)

De sofisten 1: Wie waren de sofisten?

ACHTERGROND - In Griekenland rond 450 voor onze jaartelling kwam het beroep van ‘wijze’ vrij vaak voor. De wijzen trokken rond en hingen de goeroe uit, de kost verdienend met het geven van advies en onderwijs. We zouden ze vandaag de dag misschien ‘consultants’ hebben genoemd.

En zoals we net hebben gezien, was in Athene vanwege de democratisering van de samenleving behoefte ontstaan aan onderwijs in argumenteren. Veel van de rondtrekkende wijzen trokken dan ook naar deze stad en verbleven er voor langere tijd of zelfs permanent als onderwijzers en adviseurs.

Sofisten en filosofen

In die tijd, en overigens ook daarvoor, heetten alle filosofen sofisten. Oorspronkelijk betekende dat gewoon ‘wijzen’ of, iets speelser, ‘knappe koppen’. Pythagoras vond die titel echter wat aanmatigend, en gebruikte voor zichzelf liever de term ‘filosoof’: liefhebber van de wijsheid. Maar in de praktijk hadden zijn collega’s niet zo’n probleem met de titel sofist, en kwam het woord ‘filosoof’ pas later in zwang, toen latere filosofen het gingen gebruiken om zich af te zetten tegen de Atheense filosofen die we nu gaan bekijken. Zij heten ook in deze tijd nog ‘de sofisten’.

Deze sofisten hielden zich voornamelijk bezig met retorica: de kunst van het spreken. Sommigen van hen drongen zelfs door tot de hoogste kringen van de Atheense macht. Zij vormden geen groep of school met een centrale doctrine. Hun uiteenlopende denkbeelden werden juist versterkt doordat debatteren hun grote liefhebberij was, en ze daarom de verschillen juist opzochten.

Foto: daisy.images (cc)

De eerste filosofen: slot

In het licht van de moderne wetenschap …

ACHTERGROND - De materialistische visie, waarin we uitgaan van een wereld die is opgebouwd uit vaste elementen, is voor de westerse mens vanzelfsprekend. We leren er op school over bij natuurkundeles. Deze visie is in onze cultuur diep geworteld. Wij beleven de wereld als opgebouwd uit vaste substantie, opgebouwd uit moleculen, atomen en elektronen.

Maar hoe vanzelfsprekend het denken in vaste substanties ook mag lijken, voor klassieke filosofen was het dat niet. Veel wijsgeren verwezen liever naar Herakleitos verwezen dan naar Parmenides. In de filosofie van Herakleitos spelen vaste substanties geen rol en zijn geestelijke concepten even reëel als tastbare zaken.

Behalve dat de materialistische visie dus vaak filosofisch is aangevochten, komt deze overtuiging definitief op losse schroeven te staan door ontwikkelingen in de moderne wetenschap. Die heeft niet alleen verfijningen van materialistische modellen opgeleverd, maar kwam met natuurwetenschappelijke theorieën die de bodem onder het filosofisch materialisme leken weg te slaan: naarmate deeltjes kleiner bleken, gedroegen ze zich onlogischer. Massa is energie en vice versa. En zo voort.

Dit zijn zaken waar Parmenides, met zijn geloof in onveranderlijkheid en essenties, waarschijnlijk nooit rekening mee had kunnen houden. Puntje voor Herakleitos? Wellicht.

Foto: daisy.images (cc)

De eerste filosofen en het boeddhisme

ACHTERGROND - Tot in de negentiende eeuw was men er nog van overtuigd dat de filosofie pas ten tijde van Sokrates tot wasdom was gekomen. Tegenwoordig zien we dat anders. Nu worden de natuurfilosofen beschouwd als degenen die het fundament legden voor het Griekse denken. Daar valt veel voor te zeggen.

Reductionisme en materialisme

Al bij de natuurfilosofen komen we de eerste ontwikkelingstheorieën tegen, die het ontstaan van het heelal, de aarde en zijn levende wezens op een andere manier verklaren dan met behulp van mythen. Daarbij zien we herkenbare zaken ontstaan, zoals empirisme en reductionisme. Daarnaast introduceren de natuurfilosofen het idee van een onveranderlijk Zijn achter de verschijnselen.

Xenofanes liet in het midden wat dit dan was, en noemde het voor het gemak ‘God’. Voor Pythagoras waren de getallen het onveranderlijke Zijn achter de verschijnselen. Voor Herakleitos was de natuurwet of logos de hogere waarheid.

Een belangrijke botsing in die periode, waarvan de echo’s nog lang zouden nadreunen, is die tussen Parmenides en Herakleitos. Zij lijken in veel opzichten lijnrecht tegenover elkaar te staan. Parmenides stelt dat beweging en verandering illusies zijn, terwijl Herakleitos zegt dat verandering hét kenmerk is van de werkelijkheid: alles stroomt. Meer verschil is toch niet denkbaar?

Foto: daisy.images (cc)

De eerste filosofen (10): De atoomtheorie

De deeltjes van Leukippos en Demokritos

ACHTERGROND - Leukippos leefde in Thracië, het Griekse gebied ten noorden van de Egeïsche Zee. Volgens deze filosoof bestaat alles wat is uit heel kleine, ondeelbare elementen, die hij atomen noemde. Daarbij stelde hij dat alles een kenbare natuurlijke oorzaak heeft. Er zijn geen goden, en er is geen hogere wil of kracht die bepaalt wat er gebeurt. En dus ook geen Nous.

Zijn leerling Demokritos, afkomstig uit dezelfde regio, werkte deze theorie verder uit. De atomen zijn volgens hem ondeelbaar, maar verschillen wel van vorm en eigenschap. Atomen bewegen zich door het niets, het liefst in een rechte lijn, en zonder doel.

Deze bewegingen hebben een oorzaak: botsingen met andere atomen. En tijdens dit rondvliegen van de atomen ontstaan weer andere botsingen, waarbij de zware atomen zullen klonteren en de lichtere naar de buitenkant zullen dringen. Dit is het proces waaruit grotere gehelen kunnen ontstaan. Dit alles gebeurt volstrekt toevallig.

De eigenschappen van de atomen zelf kunnen we niet zien. Maar als de atomen combinaties gaan vormen en zodoende grotere elementen creëren, dan geven zij hun eigenschappen wel aan die elementen mee. Zodoende kunnen de verschillende eigenschappen van de onderliggende bouwstenen tóch zichtbaar worden.

Foto: daisy.images (cc)

De eerste filosofen (9): Empedokles

Empedokles: het multitalent van Sicilië

ACHTERGROND - In de vijfde eeuw voor onze jaartelling leefde de in de Griekse kolonie Akragas op Sicilië geboren filosoof Empedokles. Hij was bedreven in de dichtkunst en gold als autoriteit op het gebied van religie en magie. Hij bemoeide zich ook met staatszaken en was in zijn tijd een vermaard geneesheer. In die hoedanigheid zou hij zelfs iemand uit de dood weer tot leven hebben gebracht.

Maar ook was hij een wetenschapper. Hij had begrepen dat de wind en moerassen ziekten konden veroorzaken, zeker in combinatie met elkaar, en had dankzij dat inzicht veel succes met het bestrijden van epidemieën. Al met al dus een type dat van vele markten thuis was, die Empedokles. Hij trad bovendien op als goeroe.

Bescheidenheid was hem echter vreemd. Empedokles was ervan overtuigd dat hij een godheid was, of kon worden. Hierdoor kwam hij op het idee dat hij zou moeten sterven door zichzelf in de Etna te werpen: dan bleef er geen stoffelijk overschot over dat hem zou vermenselijken. Het verhaal gaat echter dat de vulkaan na de sprong een sandaal zou hebben uitgespuwd, om te bewijzen dat zelfs Empedokles een mens van vlees en bloed was. Ze konden wel mooie verhalen vertellen, die Grieken.

Vorige Volgende