Nelson Rolihlahla Mandela
COLUMN - Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: ik heb niets gedaan voor Nelson Mandela, ik heb niets gedaan tegen de apartheid. Ik ga de man ook geen Madiba noemen, daarbij aantekenend dat zijn vrienden hem zo noemden, zoals ongetwijfeld talloze journalisten en columnisten deze dagen doen. Want ik was geen vriend van Mandela. Verwacht van mij geen zelfverheerlijkend proza over hoe wij samen – Nelson en ik – ten strijde trokken tegen de walgelijke rassenpolitiek van de Nasionale Party. Ik stond erbij en keek ernaar.
Natuurlijk was ik tegen apartheid, maar er was halverwege de jaren tachtig, toen het regime steeds meer geweld nodig had om de woedende zwarte meerderheid te onderdrukken, haast geen mens te vinden die voor apartheid was. Kortom, mijn morele standpunt was gewoon het gemakkelijkste standpunt. En daar las ik dan boeken over – Klaas de Jonge, Norma Kitson, Breyten Breytenbach. Richard Attenborough’s Cry Freedom was, en is nog steeds, een van mijn favoriete films. En dat was het – ik heb verder niets wezenlijks gedaan.
Maar verwacht van mij ook niet dat ik op de grootsheid van Mandela ga afdingen. De extreemrechtse golf die over Europa waait, ziet hem het liefste weggezet als terrorist en de Afrikaners als wijzen die als eersten begrepen hadden dat multikul niet werkt. Martin Bosma vindt het spijtig dat “links Nederland de ANC aan de macht heeft geholpen.” Kennelijk gelooft hij dat links Nederland zoveel invloed had – ik niet. Nick Griffin, de Holocaustontkenner van de BNP, gaat nog een stap verder en noemt hem een murdering old terrorist.