COLUMN - Van radicaalrechtse populistische partijen zijn we inmiddels gewend dat ze de vrije pers aanvallen. En de wetenschap. En het onderwijs. En de rechtstaat. En natuurlijk LHBTI’ers en etnische minderheden. En linkse politici. Alles moet stuk en daar werken ze ook hard aan: je mag niemand geloven van ze, alleen zijzelf.
In het najaar van 2015 waren PVV politici bezig met een enorme hetze tegen vluchtelingen: honderden, zo niet duizenden ophitsende nep-berichten werden door hen verspreid. ‘Zijn sociale media de nieuwe Der Stürmer?’, vroeg ik mij toen af. Volgens velen overdreef ik, want ‘niemand gelooft die berichten toch, joh’. Daar is men inmiddels wel van teruggekomen.
En hoewel de landelijke VVD een bedenkelijke reputatie heeft als het gaat over het zaadje van ‘linkse vooringenomenheid in universiteiten‘ te planten, en een fractievoorzitter die liegt over vluchtelingen, voeren ze doorgaans geen publiekelijke hetze tegen de instituten als de vrije pers en de rechtstaat.
En toen was daar VVD wethouder Paul Slettenhaar.
“…met een net woord campagne.”, schreef Paul. We weten allemaal dat hij daar eigenlijk ‘propaganda’ wilde zeggen.
Een politiek ambtsdrager, nota bene van een regeringspartij, die één van de belangrijkste kanalen van de vrije pers in Nederland wegzet als propaganda kanaal en het advies geeft daar niet meer naar te kijken. Dat is nogal wat.