Zoekresultaten voor

'rozendaal'

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Alles wordt beter!

RECENSIE - alles-wordt-beterDaar hadden de media onlangs toch even schokkend nieuws: de afgelopen veertig jaar zou het leven in zee zijn gehalveerd. Overbevissing, klimaatverandering, u kent de verklaringen.

Ik vermoed echter dat u, media wise als u bent, op uw klompen aanvoelde dat dit niet waar zijn kón, en u kreeg gelijk. De onvolprezen factcheck-rubriek van De Volkskrant maakte vrij simpel korte metten met de claim. Het onderzoek klopte wel, maar het persbericht moffelde weg dat soorten waren onderzocht die toevallig onderzoekbaar waren. Gewervelde dieren, die redelijk opvallend zijn, waren dus wel bekeken, maar de vele soorten plankton niet. Dat maakt de generalisering ongenuanceerd, om niet te zeggen: misleidend. Veel journalisten liepen er desondanks met open ogen in.

Alarmisme en optimisme

Ik heb niet gelezen of Simon Rozendaal, wetenschapsjournalist bij Elsevier, erover heeft geschreven, maar het demasqué zou hem niet hebben verbaasd. In zijn boek Alles wordt beter! (briljante ondertitel: Nou ja, bijna alles) beschrijft hij onder meer de wijze waarop de milieubeweging de media probeert te sturen. De Brent Spar-affaire is daarvan vermoedelijk het bekendste voorbeeld. Het is beslist niet zo dat de milieubeweging zomaar wat roept, maar men heeft er wel een handje van nieuws op een alarmerende toon naar buiten te brengen, ook als men redelijkerwijs kan weten dat dit overdreven is. Een mooi voorbeeld van dat alarmisme wordt hier gehekeld.

Alles wordt beter! is echter geen aanval op de milieubeweging. Rozendaal ergert zich vooral aan onredelijk pessimisme. In het eerste deel toont hij overtuigend aan dat we het in onze eenentwintigste eeuw beter hebben dan welke generatie voor ons ook. De lucht en het water zijn schoner, er is minder criminaliteit en oorlog, de medische zorg is nog nooit zo goed geweest, we eten gezonder dan ooit, we leven langer, we hebben meer respect voor vrouwen, we hebben beter onderwijs. Het is onweerlegbaar en Rozendaal wil dat we met wat meer vertrouwen naar de toekomst kijken.

Drie motoren

Hij noemt “drie motoren” die zijns inziens garanderen dat de vooruitgang verder zal gaan. De eerste is evolutie. Orde en samenwerking zijn wezenskenmerken voor het leven, en Rozendaal ontwaart in de evolutie een neiging naar toenemende complexiteit.

Vooral wanneer ik over de chemische evolutie nadenk, kan ik niet anders concluderen dan dat er in de dode materie een drang tot ordening en samenwerking zit.

Toekomstige critici die hem van teleologisch denken zullen beschuldigen, geeft hij bij voorbaat gelijk: “Dan maar teleoloog.”

De tweede motor is de technologie, die leidt tot welvaart. Een samenleving moet een bepaald welvaartsniveau bereiken, schrijft Rozendaal, voor ze zich kan veroorloven te gaan zorgen voor natuur en milieu. Pas toen Nederland in de jaren zestig dit niveau bereikte, konden we gaan denken aan de halfopen stormvloedkering in de Oosterschelde. Sindsdien kunnen we ook werken aan de schoonmaak van onze vervuilde leefomgeving.

De afname in vervuiling heeft natuurlijk met geld te maken. Lood is een goedkoop middel om benzine te verbeteren; zwavelhoudende steenkool is goedkoper dan aardgas; ontzwavelingsinstallaties en driewegkatalysatoren zijn duur. Het schoonmaken van het milieu heeft de Verenigde Staten het onvoorstelbare bedrag gekost van 3500 miljard dollar. Nederland geeft jaarlijks ongeveer 3 procent van het bruto nationaal product, ofwel 13 miljard euro, aan milieumaatregelen uit. Dit is natuurlijk het sterkste bewijs dat niet welvaart, maar armoede de oorzaak is van vervuiling: er zijn maar heel weinig landen – alleen de rijke in Noord-Amerika, Europa en een enkel land in Azië – die zich dit soort bedragen kunnen veroorloven.

Rozendaal stelt dat sinds de jaren zestig eerst de zwaarste vervuiling is aangepakt, toen de wat minder belangrijkere, en dat de problemen die we nu zien, in feite klein bier zijn. Voor alarmisme is daarom geen reden, stelt hij.

De derde motor is beschaving.

In de loop der tijd worden we steeds fatsoenlijker en beschaafder. We zijn gestopt met slavernij, behandelen vrouwen en kinderen beter, zijn toleranter geworden jegens homoseksuelen en slaan er niet bij het minste of geringste op los.

Anders gezegd: we zijn onze impulsen gaan beheersen en hebben leren anticiperen op de gevoelens van anderen. Dit zou mede zijn veroorzaakt door handel en door de opkomst van de overheid. Hiermee volgt Rozendaal de civilisatietheorie van Norbert Elias en de conclusie van dit deel van Alles wordt beter! is dat deze motoren garanderen dat we met optimisme naar de toekomst mogen kijken.

Waarom zo pessimistisch?

Rozendaal meent dat we niet voldoende optimistisch zijn en op dat punt, zo moet ik bekennen, heb ik wat vraagtekens. Mij lijkt dat althans een spiegelgevecht. Er is sinds de Guttenberg– en Stapel-affaires nogal wat onderzoek gedaan naar het vertrouwen in de wetenschap, en de conclusie is, als ik het goed zie, dat weliswaar het vertrouwen in de wetenschappers daalt, maar dat u en ik nog volop geloven in het potentieel van de wetenschap. De meeste artikelen in de wetenschapsbijlagen van onze kranten lijken nog volop het frame te volgen dat de Twentse hoogleraar wetenschapscommunicatie Hedwig te Molder aanduidt als “blijde wetenschap”. Alles wordt beter, inderdaad.

Dit sluit vanzelfsprekend niet uit dat we nog altijd niet genoeg optimistisch kunnen zijn, en daarover heeft Rozendaal wel het een en ander te zeggen. Hoewel hij bekent dat hij geen alomvattende theorie kan bieden, benoemt hij allerlei factoren die maken dat we te somber zijn over de toekomst. Hij wijst er bijvoorbeeld op dat angst zaaien financiële voordelen kan hebben, geeft voorbeelden van evidente paniekzaaierij en wijst op het individueel falen van wetenschappers. “De tijd ligt achter ons dat onderzoekers onbaatzuchtige vorsers naar de waarheid waren.” De vaste lezers van deze kleine blog kennen legio voorbeelden uit de oudheidkundige disciplines, waar overdrijving de standaard-publiciteitsprocedure is; Rozendaal haalt zijn voorbeelden uit de exacte wetenschappen.

Het probleem is hier dat de voorbeelden op zichzelf wel zullen kloppen, maar dat ik niet weet of ze samen genoeg bewijs vormen. Dat geldt nog meer voor de theorieën die Rozendaal in zijn achtste hoofdstuk naar voren brengt: linkse zelfhaat, oikofobie, “weerzin tegen de dingen die we maken” ofwel technofobie, een afkeer van het kapitalisme. Het is allemaal te essayistisch om te overtuigen, en hier en daar slaat Rozendaal de plank echt mis. “Links en beschaving staan van oudsher sowieso op gespannen voet met elkaar,” stelt hij bijvoorbeeld, om ditg te bewijzen met de jacobijnen en Mao – de Everest Fallacy, met andere woorden. Je kunt de omgekeerde stelling bewijzen met als voorbeeld Theo Thijssen en die stelling zou even zinledig zijn.

Te essayistisch is ook Rozendaals negende hoofdstuk, waarin hij het aanhoudende pessimisme verder verklaart met enkele factoren die erop neerkomen dat de wereld te complex is om nog te worden begrepen. Hij maakt daar korte metten mee: vroeger was het nog veel onbegrijpelijker. Betere scholing en wetenschapsjournalistiek zouden nuttige tegenkrachten kunnen zijn. Daarmee ben ik het helemaal eens maar het probleem is opnieuw dat ik niet weet of al de voorbeelden samen wel voldoende bewijzen dat pessimisme ongefundeerd is.

Besluit

Aan het einde van het boek erkent Rozendaal dat er ook reële problemen zijn. Hij heeft in het verleden wel eens aangegeven niet overtuigd te zijn dat de klimaatverandering de grote ramp is die ons bedreigt, en komt daarvan nu iets terug: de mens kan een grotere invloed op de opwarming hebben dan hij eerder heeft gedacht. Toch wil Rozendaal ook hier optimistisch zijn: ook dit is geen probleem van de buitencategorie. Ik weet niet of dat overtuigend is. Er is overbevolking, en weliswaar neemt de groei af, maar er zijn nog altijd verdraaid veel mensen die samen een enorm beslag leggen op de grondstoffen.

Het boek eindigt met een hele reeks voorbeelden van pessimistische voorspellingen die niet bleken uit te kloppen. De opsomming is even amusant als schokkend. Maar alweer: hoeveel voorbeelden bewijzen dat de pessimisten altijd ongelijk hebben? Tegenvoorbeelden van pessimisten die wél gelijk kregen, levert Rozendaal niet.

Ik weet daarom niet of ik overtuigd ben. Na een zeer sterk begin over de vooruitgang en een ook sterk deel over de “drie motoren”, bieden de laatste hoofdstukken weliswaar veel voorbeelden, maar geen motivatie waarom zoveel voorbeelden voldoende zouden zijn.

Wat me ook wat verontrust, is dat de voorbeelden die ik controleren kan, soms niet kloppen. Die vergissingen zijn overigens te triviaal om het betoog te beschadigen: Tacitus noemt nergens kobolden (en ik kan het weten), het koepokkenvaccin is niet bedacht door Edward Jenner maar is door Europeanen overgenomen uit Egypte, en het is een hoax dat een geschiedenisstudent zó slecht opgeleid was dat hij niet wist dat Jezus en Christus dezelfde zouden zijn. Die legendarische student zou rond 1990 in de collegebanken hebben gezeten bij oudhistorici uit én Utrecht én Amsterdam én Leiden, die ik alle drie dit mopje heb horen vertellen als persoonlijke ervaring. Nogmaals: dit zijn triviale kwesties, maar ze suggereren dat Rozendaal wat makkelijk omspringt met zijn informatie.

En toch: ik heb het boek in één ruk uitgelezen. Het is kristalhelder van opbouw, amusant geschreven en toont een schrijver die met elke vezel betrokken is bij zijn onderwerp. Ik herkende de auteur van de oude Natuur en Techniek-rubriek “Analyse en Katalyse”: gepassioneerd, vol liefde voor de wetenschap en met een open oog voor de feilen daarvan. En iemand die in elk geval duidelijk maakt dat over sommige onderwerpen misschien wel érg alarmistisch wordt geschreven. Kortom: ook voor wie, zoals ik, niet alles kan geloven, is dit een erg lekker boek.

Arme gemeenten vangen meer asielzoekers op

NIEUWS - Onderzoek van de NOS: Gemeenten met inwoners met een laag inkomen, zoals  Pekela, Stadskanaal, Vlagtwedde, Het Bildt en Dongeradeel. vingen de afgelopen tien jaar meer dan drie keer zo veel mensen op als gemeenten met rijke inwoners, zoals Rozendaal, Heemstede, Bloemendaal en Blaricum.

Het COA zegt geen verklaring te hebben voor het feit dat arme gemeenten meer mensen opvangen. Er wordt vooral gekeken naar gemeenten waar grote gebouwen leegstaan en waar de politiek bereid is een grote groep op te vangen. Vooral in Noord-Nederland staan kazernes, verzorgingstehuizen, gevangenissen en vakantieparken leeg, aldus het COA.

Foto: copyright ok. Gecheckt 23-11-2022

Provinciale Staten verkiezingen – Live blog

Samen met u, beste lezers, monitoren we in dit live blog de verkiezingen van vandaag. Hoe verlopen ze in uw provincie? Drukte bij uw stembureau? Onrechtmatigheden in de stemlokalen gespot? Wat stemde u vandaag? Verloopt het stemmentellen wel goed? Wordt het een landelijke verkiezing of stemmen kiezers gewoon “provinciaals”? En verder elke relevant en leuk nieuwtje dat maar te melden heeft.
Volg de uitslagen hier op Sargasso.

Update 0:48 u.:
De uitslagen hier op Sargasso worden nog steeds bijgewerkt. Laatste stand om 0:20 uur en op basis van 43% van de stemmen. Interessant om te zien dat D66, SP, CU, PvdD, 50Plus en PvdA samen richting 37 tot 38 zetels kruipen. Zal dat morgen nog zo zijn? Er zijn immers nog heel wat stemmen te tellen.

Bij de NOS probeerde Rutte zijn goede gezicht te houden. Volhouden dat hij op de goede koers zit, dat zijn koers voortgezet moet worden. Emile Roemer wees hem er terecht op dat de uitslag iets anders zegt.

We houden het hier voor gezien. In de reacties kunt u rustig verder, evenals in het Sargasso café, van waaruit u natuurlijk ook een blik werpt op de uitslagen die onze hardwerkende redacteur bijhoudt.

Update 0:10 u.:
Het tellen van de stemmen verloopt behoorlijk traag. Rond de 17% van de stemmen zijn geteld. Een belachelijke hoeveelheid om daar al te harde consequenties uit te trekken.  Maar we verwachten geen schokkende wijzigingen in de trend.

Foto: Ars Electronica (cc)

Kunst op Zondag | Kunstenaarsbands

Bij kunst en rock-‘n-roll wordt al gauw gedacht aan muzikanten die ook schilderen, tekenen of welke vorm van beeldende kunst dan ook maken. Denk aan de schilderijen van Herman Brood, de tekeningen van Patti Smith of de met zijn eigen bloed bespatte doeken van Pete Doherty (voormalig frontman van The Libertines en Babyshambles.

Het verkoopt vaak goed omdat het bekende muzikanten zijn. Veel minder bekend zijn bands die door beeldend kunstenaars worden gevormd en hun kunst integreren in hun optredens. De zogenaamde kunstenaarsbands.

In januari traden een aantal van die bands op in Paradiso. Met onder andere bands die ook te zien en te horen waren op de Triennale van Milaan (2010) en op de Bozar Expo in Brussel (2008).

Kunstenaarsbands bestaan veelal uit één of meer beeldend kunstenaars, die muziek maken een wezenlijk onderdeel van hun beroepspraktijk hebben gemaakt. Soms begonnen als een bandje van kunstacademiestudenten, soms een project van de bandleider, soms als met muziek omlijste performances.

Opvallend is dat er maar weinig rock-‘n-roll bij zit. Veel punk, techno, ambient, indie, soms gecombineerd met folkinvloeden.

ZaZaZoZo, de band van Melanie Bonajo en Joseph Marzolla traden in januari op in Paradiso.

La Chatte is de band van beeldend kunstanaar Stephane Agrillet, multidisciplinaire kunstenaar Vava Dudu en gitarist Nicolas Jorio.

Foto: Sergio Calleja (Life is a trip) (cc)

Kunst op Zondag | Elitair

Kunst is elitair. Een opvatting die al lang niet meer op waarheid berust. Toch ventileren roeptoeters nog bijna dagelijks dat kunst elitair is. De ondertoon is dat elitair niet kan, niet mag en dat kunst nooit een groot publiek zal bereiken als kunst elitair is.

Toen het kabinet Rutte I forse bezuinigingen in de kunstwereld aankondigde laaiden discussies op over de vraag of kunst al dan niet elitair is. Tot op vandaag woekeren die discussies voort. Er worden verschillende oorzaken genoemd die het elitaire karakter van de kunst in stand zouden houden.

A. De toegang tot kunst is duur en dus niet bereikbaar voor mensen met een klein inkomen. Dat geldt zeker voor concerten, theater en ballet, maar al lang niet meer voor museumbezoek. Mede dankzij de museumjaarkaart stijgen de bezoekersaantallen de laatste jaren gestaag.

B. Kunst is ook voor de elite omdat het duur in aanschaf is. Slechts een handvol kunsthandelaren en rijke verzamelaars kunnen meesterwerken van wereldberoemde kunstenaars verwerven. Soms ten koste van musea zodat het gewone publiek zo´n meesterwerk amper tot niet te zien krijgt.

Vermakelijk in dit kader is de documentaire “Who the #$&% Is Jackson Pollock?” (2006), waarin iemand voor een paar dollar een schilderij van Pollock op de kop tikt, maar dat de kunstautoriteiten bestwisten dat het om een echte Pollock gaat.

Foto: JT (cc)

Energiebelasting heffen op stroom uit eigen zonnepanelen?

ANALYSE - Simon Rozendaal betoogt in Elsevier (sorry, betaalmuur) dat zonnepanelen voor particulieren alleen aantrekkelijk zijn omdat de gebruikers eigenlijk subsidie ontvangen. Hij meet daarin niet alleen met twee maten, hij propageert daar ook nog een verruiming van het belastingstelsel mee.

In het artikel legt Rozendaal uit dat de prijs van normale elektriciteit voor 80% bestaat uit heffingen. En dat voor grootafnemers die heffingen lager uitvallen. Om dan vervolgens dit punt te maken:

Stroom uit zonnecellen wordt daarmee niet belast. Dat is natuurlijk een vorm van subsidie. Daarom klopt het ook niet wat aanhangers van zonnepanelen beweren, dat zonnecellen het al geruime tijd zonder subsidie kunnen redden.

Daarmee gaat hij lijnrecht in tegen de heersende opvatting ter rechterzijde van het politieke spectrum dat kortingen op heffingen geen subsidie voor grote bedrijven zijn (je geeft ze immers geen geld) en een noodzakelijkheid in verband met het concurrerend houden van de industrie.

Eigenlijk zegt hij dus dat de grote industrie van Nederland bestaat uit subsidieverslaafden die niet zelfstandig kunnen opereren.

Maar los van dit meten met twee maten, zaagt hij met die uitspraak aan een van de poten van het belastingstelsel. Wat iemand als particulier thuis doet of produceert voor eigen gebruik valt niet onder de belastingen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 26-09-2022

Het teleurgestelde zuiden

DATA - De PVV kreeg harde klappen gisteren. Zuid-Nederland lijkt teleurgesteld als we de opkomstcijfers mogen geloven.

Over het algemeen lag de opkomst met 73,8 procent van de kiesgerechtigden erg laag dit jaar, de laagste in veertien jaar. De kiezer is moe. Maar de ene kiezer lijkt meer moe dan de andere.

Als we naar de regionale spreiding van de opkomstcijfers kijken, vallen de grote steden en het zuiden meteen op. Kerkrade is hekkensluiter, met een magere 64,19 procent van de kiesgerechtigden die de moeite nam om te stemmen. Heerlen, Tilburg, Helmond, Roermond, Rucphen, ze scoren allemaal laag. Niet geheel toevallig, denk ik, waren dit ook gemeenten die in 2010 een sterke voorkeur voor de PVV aan de dag legden.

Deze lage zuidelijke scores staan in groot contrast met het Noorden en Oosten van Nederland en enkele welvarende gebieden. De Waddeneilanden scoren standaard boven de 100 procent, vermoedelijk omdat recreanten daar ook stemmen. Rozendaal, 93 procent. Staphorst, 86. Bloemendaal 85. Zie hieronder het overzicht van 2012. Rotterdam komt er bekaaid vanaf, omdat ik nog niet over de definitieve cijfers beschik. Dat geldt ook voor een aantal kleine gemeenten.

Het wordt nog interessanter als we kijken naar de verschillen in opkomstpercentages tussen 2010 en 2012. Vrijwel in heel Nederland zie je een afname (blauw), maar sommige gebieden vallen sterker terug dan anderen. Het Noorden en Oosten van het land pieken af en toe in het rood, daar gingen meer mensen naar de stembus. En laat dat nu net een gebied zijn dat trouw PvdA stemt. Het zuiden, ook hier weer een afname.

Wassenaarse PVV’ers

DATA - Tot aan de verkiezingen komen we iedere dag met een opmerkelijke, maar niet al te serieuze, electorale correlatie. Vandaag: stemgedrag per gemeente versus woningwaarde. Zijn er een hoop wannebe-VVD’ers?

Wie een eigen huis bezit, doet er goed aan om VVD te stemmen. Ook al mort het binnen de partij, er zijn maar weinig partijen die zo standvastig achter de hypotheekrente blijven staan.

Op gemeentelijk niveau gaat het adagium dat huizenbezitters rechts stemmen wel op. Er is een duidelijke correlatie tussen gemiddelde woningwaarde per gemeente (grote regionale verschillen) en het percentage dat VVD stemt. Een paar zaken vallen op.

Het mag geen verbazing wekken dat in Laren (gemiddelde woningwaarde, proest, 630.000 euro) veel VVD wordt gestemd: 46 procent in 2010. In Blaricum (gemiddelde woningwaarde 633.000 euro) wordt relatief iets minder VVD gestemd 39 procent. We komen die Blaricumnezen weer later tegen bij de PVV.

Opvallend is ook dat de gemeenten boven en onder de trendlijn tot verschillende regio’s behoren. Boven de trendlijn (relatief veel VVD-stemmers, afgezet tegen woningwaarde) bevinden zich veel Randstad-gemeenten. Onder de lijn de rest van Nederland.

De GroenLinks gemeenten zijn minder duidelijk verdeeld. Daar lijkt nauwelijks een correlatie te zijn tussen gemiddelde woningwaarde en partijvoorkeur. Er is wel een aantal outliers. Rozendaal heeft relatief veel GroenLinks-stemmers, maar ook een hoge gemiddelde woningwaarde. Dat geldt ook voor Heemstede en Bergen (N.H.).

Eenzame D66’ers, gezellige CDA’ers

DATA - Tot de verkiezingen presenteren we dagelijks een opmerkelijke, meestal niet al te serieuze electorale correlatie. Vandaag toont het CDA zich de echte gezinspartij en lijken D66’ers vaker alleen te wonen.

Het kan natuurlijk zijn dat er veel CDA-stemmers in op Urk in communes wonen, keuken, drugs en liefde met elkaar delend, maar die kans is niet zo groot. We hebben voor vandaag eens de CBS-cijfers over eenpersoonshuishoudens vergeleken met het stemgedrag op gemeenteniveau (peiljaar 2010).

Het CDA toont zich hier de onbetwiste gezinspartij. Er is een duidelijke correlatie, veel sterker dan bij andere partijen, dat het aantal CDA stemmen in een gemeente hoger is naarmate er minder eenpersoonshuishoudens zijn. In Wageningen bijvoorbeeld haalde het CDA maar tien procent van de stemmen in 2010. Het aantal eenpersoonshuishoudens ligt boven de zestig procent. In Urk daarentegen scoort CDA een kwart van de stemmen, terwijl het aantal eenpersoonshuishoudens op nog geen twintig procent ligt.

Voor D66 is de trend precies omgekeerd: hoe meer eenpersoonshuishoudens, hoe meer stemmen op de partij. Met een beetje goede wil zou je Rozendaal nog als outlier kunnen benoemen, maar de afwijking is minimaal. Uiteraard heb ik ook even de andere liberale partijen bekeken: die vertonen een gelijke verdeling.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Knieschijf

De Nederlandse televisie kan worden opgeheven. Wat ze tegenwoordig uitzenden, stelt niets voor. Als je een beetje kranten leest, weet je meer dan een televisiekijker. Op Nederland 24 zie je soms nog wel iets aardigs (een documentaire, Kunst en Kitsch, het journaal), daar blijft het bij. De zender Cultura bijvoorbeeld blijft ons maar vervelen met Grachtenfestivals en met BIM-concerten en zo.

Het zou misschien een goed idee zijn om dat hele Hilversum maar eens op te doeken en in handen te geven van een stel onafhankelijke lieden die nu nog bezig zijn op het internet. Mensen als Max Molovich bedoel ik. Lieden die een stóp zetten op die wanstaltige Volendammerachtigheid van het medium, en die ook een stop zetten op die, ik maak me kwaad, die… stúmperigheid. Die lompheid. Die lome benadering van de kunsten, bijvoorbeeld. Bij Kunst en Kitsch bijvoorbeeld zou ik vervolgprogramma’s willen zien over Nieuw-Guinea of China of Delfts blauw, als dat aan de orde komt. Ik wil daar simpelweg een link naar krijgen.

Ze beginnen, in tegendeel, in Hilversum te praten, in het journaal, over de knieschijf van een prinses, die is gevallen ‘tijdens een wandeling’. Dat ze dit tot een onderwerp van het Nederlandse journaal hebben gemaakt, diskwalificeert uiteraard de redactie. De Story op de tv.

Foto: copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

De Polder | Eerst zien, dan geloven

Sargasso duikt deze zomer de polder in. Per aflevering van de zomerserie vertelt een lezer over zijn of haar favoriete polder. Erik Honkoop is vakbladjournalist en schrijft als Perik ook af en toe op dit blog. Van Polder Hoenkoop wist hij weinig. Behalve dat zijn vroege voorvader Cors Corneliszoon er een tijdje woonde. En in 1590 – op zijn 36ste – slaagde deze Cors er in om een wijf te scoren: de pronte blonde zeventien lentes jonge Elisabet Lienaerds uit Benschop. Ze ooievaarden zeven kinderen bij elkaar, die van de weeromstuit de achternaam Honkoop kregen. Geen van de kids bleef in Hoenkoop, en dat is kenmerkend voor deze tragische plak afgewaterde rivierklei tussen Holland en Utrecht.

Bekend van TV, zou het moeten zijn. Maar ik had er tot voor kort nog nooit van gehoord, van Hoenkoop. Wie vanuit Utrecht over de provinciale weg langs de Hollandse IJssel naar Oudewater fietst, komt een bordje tegen. “Hoenkoopse Buurtweg 300 meter”. Dan ben je in wat tot 1970 de Gemeente Hoenkoop was, een gemeente die bestond uit de polders Hoenkoop, Rateles en Dijkveld. Leg je die driehonderd meter ook daadwerkelijk af – halverwege staat er een bankje langs de kant van de weg – dan kom je in Polder Hoenkoop. Tenminste, als je naar links kijkt. Rechts liggen de polders Rozendaal, Vliet en Dijkveld. Achter je ligt een weiland dat Rateles heet.

Vorige Volgende