Voorstel CDA voor onderscheid tussen vluchteling en asielgerechtigde is verlies-verliessituatie

Gastauteur Gerdjan Kipping bespreekt het voorstel van de CDA-fractie om in Nederland, net als in België en Duitsland, statushouders in twee categorieën op te delen: permanente vluchtelingen, en mensen die tijdelijk bescherming zoeken. "Een verslechtering voor zowel de mensen met een subsidiaire beschermingsstatus als voor de IND." Mensen die tijdelijk bescherming zoeken moeten van het CDA minder bescherming krijgen. Nieuw is dit niet, ook voor de wijziging van de Vreemdelingenwet in 2001 bestond de mogelijkheid om mensen die niet als vluchteling waren erkend minder rechten toe te kennen, dan asielverzoekers die een vluchtelingenstatus hadden gekregen. Dat onderscheid in rechten is destijds om goede redenen afgeschaft. Het leidde tot veel doorprocederen voor een vluchtelingenstatus wat weer een enorme werkdruk bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) veroorzaakte. Aanzuigende werking bestaat niet Na de relatief rustige coronajaren is het aantal vluchtelingen dat Nederland bereikt, toegenomen als gevolg van oorlogen, onderdrukking en uitzichtloosheid, de voornaamste redenen waarom mensen vluchten. Een constante in meer dan dertig jaren is de roep om steeds strengere maatregelen om de komst van vluchtelingen tegen te gaan. De Nederlandse politiek heeft daaraan bijgedragen. Strengere maatregelen in Nederland en omringende landen hebben in de regel hooguit een tijdelijk (waterbed)effect en het bestaan van aanzuigende werking als gevolg van vermeende soepelere asielwetgeving is nooit bewezen. Desondanks volharden politici in schijnoplossingen. De aangekondigde motie van het CDA om onderscheid in rechten te maken op grond van de reden waarom iemand bescherming heeft gekregen, is daar een voorbeeld van. Wat ging hier aan vooraf? Vanaf eind jaren tachtig van de vorige eeuw kwamen er steeds meer vluchtelingen naar Nederland. Dat was niet vreemd, want dat was onder andere het gevolg van oorlogen in Joegoslavië, Afghanistan, Irak en Somalië, de genocide in Rwanda en Burundi en de oorlogen in Angola, Congo, Liberia en Sierra Leone en in een aantal van de nieuwe zelfstandige staten van de uiteengevallen Sovjet-Unie. Vaak vluchtten ze naar buurlanden, maar een relatief klein deel vluchtte naar Europa en dus ook naar Nederland. Door het weggevallen ‘IJzeren Gordijn’ en het steeds goedkoper worden van vliegreizen werd het relatief makkelijk om over grotere afstanden te vluchten. Dat leidde tot een voorlopig hoogtepunt in 2000 van ruim 43.000 asielaanvragen. In de jaren daarna nam dat aantal met 30.000 af. Als gevolg van de burgeroorlog in Syrië steeg het aantal asielaanvragen in 2015 plots weer tot ruim 43.000. Daarna daalde het weer, met name in de jaren van de coronamaatregelen, waarna het de afgelopen twee jaar weer toenam (tot ruim 35.000 eerste asielaanvragen in 2022). Roep om strengere maatregelen Gevolg was (en is) dat vluchtelingen steeds meer als een probleem worden gezien en de roep om strengere maatregelen daardoor toenam. Een van de maatregelen was de introductie van de subsidiaire beschermingsstatus met beperktere rechten dan de vluchtelingenstatus. Die was ook toen al niet nieuw (al sinds de jaren zeventig bestond een zogenoemde B-status als aanvulling op de vluchtelingenstatus), maar werd voor de Nederlandse regering urgent als gevolg van de toename van het aantal vluchtelingen. De klassieke vluchtelingenstatus (ook wel verdragsvluchteling genoemd) is gebaseerd op het VN-Vluchtelingenverdrag en bevestigt dat iemand gegronde vrees heeft dat die in het land van herkomst wordt vervolg op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een etnische of sociale groep en die in eigen land geen bescherming van de overheid kan krijgen. Niet iedereen die wegvlucht is een vluchteling, maar kan toch goede redenen hebben om niet te kunnen terugkeren naar diens land van herkomst. Vroeger werd dat samengevat onder de noemer, “een asielgerechtigde is iemand die weliswaar niet voldoet aan de omschrijving van verdragsvluchteling, maar van wie uit humanitaire overwegingen, in redelijkheid niet verwacht kan worden dat hij naar dat land terugkeert” (Vreemdelingencirculaire 1982). Dit leidde niet alleen tot B- en C-statussen, maar zelfs tot een G-status (gedoogden) en een O-status (ontheemden). Asielrecht wordt EU-recht Sinds het Verdrag van Amsterdam (1997) is asiel een Europese aangelegenheid en heeft de EU onder andere de zogenoemde Kwalificatierichtlijn vastgesteld (waarin minimumvoorwaarden staan op grond waarvan EU-lidstaten de status van asielverzoekers moeten vaststellen). Hierin staat dat bescherming moet worden verleend aan mensen van wie is vastgesteld dat ze verdragsvluchteling zijn. De subsidiaire beschermingsstatus is er voor mensen die niet terug kunnen naar hun land van herkomst, omdat ze bij terugkeer een reëel risico op ernstige schade lopen, zoals executie, martelingen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen of ernstige en individuele bedreiging als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict (die laatsten zou je als ontheemden kunnen aanmerken). Als gevolg hiervan heeft Nederland in 2014 de extra nationale beschermingsstatussen uit de Vreemdelingenwet geschrapt. De subsidiaire bescherming die we tegenwoordig kennen, betreft dus zowel bescherming op grond van persoonlijke omstandigheden als op grond van algemene omstandigheden. Het CDA maakt niet duidelijk of het wat betreft de beperking van de rechten van subsidiair beschermden nog onderscheid wil maken tussen deze twee groepen. Duitsland laat subsidiair beschermden niet jaren wachten Een EU-richtlijn verplicht de staten om de regels in hun nationale wetgeving aan te passen. Omdat in de Kwalificatierichtlijn minimumnormen staan, mogen de lidstaten wel meer bescherming bieden aan asielverzoekers als zij dat willen, maar niet minder dan de richtlijn voorschrijft. De richtlijn schrijft verder alleen voor dat de staten die bescherming daadwerkelijk moeten bieden, niet op welke manier. In Nederland krijgen degenen die als vluchteling zijn erkend of die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming allemaal een verblijfsvergunning asiel met dezelfde rechten. Die verblijfsvergunning geldt in eerste instantie voor maximaal vijf jaar (bepaalde tijd) en als de situatie dan nog ongewijzigd is, mogen ze hier in beginsel voorgoed blijven (onbepaalde tijd). In Duitsland krijgt een verdragsvluchteling eerst een verblijfsvergunning voor de duur van drie jaar (waarna die dan al voorgoed kan blijven bij een ongewijzigde situatie). De subsidiair beschermde krijgt in Duitsland eerst een verblijfsvergunning voor een jaar, waarna die met telkens twee jaar verlengd kan worden. Op zijn vroegst na vijf jaar komt die persoon, bij een ongewijzigde situatie, dan voor een permanente verblijfsvergunning in aanmerking. Wat verblijfsduur betreft valt er in vergelijking met Duitsland dus geen winst te behalen. De erkende vluchteling komt daar al na drie jaar voor permanent verblijf in aanmerking, in Nederland komen zowel de verdragsvluchteling als de subsidiair beschermde daar pas na vijf jaar voor in aanmerking. Geen beroep op gezinshereniging Het CDA (‘het gezin is de hoeksteen van de samenleving’) wil daarnaast dat het gezin van de subsidiair beschermde de eerste jaren geen beroep kan doen op de Europese gezinsherenigingsrichtlijn. De Kwalificatierichtlijn schrijft voor dat de lidstaten ervoor zorgen dat het gezin in stand wordt gehouden en dat ze waarborgen dat gezinsleden van de persoon die internationale bescherming geniet (zowel vluchteling als subsidiair beschermde) aanspraak kunnen maken op dezelfde voordelen als het gezinslid dat internationale bescherming heeft. Daar kan tegenin worden gebracht dat de Gezinsherenigingsrichtlijn alleen vluchtelingen noemt, maar die stamt van voor de Kwalificatierichtlijn en toen was de term subsidiair beschermde nog niet bekend in het EU-recht. Met het uitgangspunt van instandhouding van het gezin is niet verenigbaar dat subsidiair beschermden pas na enkele jaren hun gezin kunnen laten nareizen. Maar deze morele overweging lag niet ten grondslag aan de wijziging van de Vreemdelingenwet in 2001. De reden daarvoor was een pragmatische. Mensen die een ‘lagere’ verblijfsstatus kregen dan de vluchtelingenstatus (A-status) procedeerden door om alsnog die A-status te verkrijgen. Dat legde een enorm beslag op de mensen en middelen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Met de nieuwe Vreemdelingenwet verdween de noodzaak om door te procederen als men een verblijfsvergunning asiel op persoonlijke gronden had gekregen, ongeacht de reden voor die bescherming. Overigens heeft Duitsland sinds 2018 alleen een beperking wat betreft het aantal gezinnen van subsidiair beschermden dat maandelijks mag nareizen; 1.000 gezinnen per maand. Duitsland laat subsidiair beschermden niet standaard jaren wachten voor gezinshereniging wordt toegestaan, zoals het CDA wil. Verlies-verliessituatie Anno 2023 heeft de IND een groot personeelstekort, onder andere wat betreft procesvertegenwoordigers, juist de medewerkers die aan de bak moeten als subsidiair beschermden doorprocederen om alsnog een vluchtelingenstatus af te dwingen. Juist onder deze omstandigheden komt het CDA met een motie waarmee het de IND met nog meer werk opzadelt. Een verslechtering voor zowel de mensen met een subsidiaire beschermingsstatus als voor de IND. Een verlies-verliessituatie. -- Gerdjan Kipping is docent (inter)nationaal publiekrecht aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen en oud-advocaat migratierecht. Daarnaast heeft hij een nevenfunctie als rechter-plaatsvervanger bij de Vreemdelingenkamer van de rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch, maar hij schrijf dit stuk niet in hoedanigheid van die nevenfunctie.

Foto: David (cc)

Servië onder druk om Kosovo te erkennen

Volgens de Servische president Aleksandar Vucic dreigt zijn land een Europese “paria”-staat te worden als het een westers plan verwerpt om de betrekkingen met Kosovo te normaliseren. De inhoud van het plan, volgens sommigen een ‘ultimatum’, is niet officieel openbaar gemaakt alhoewel er al veel is uitgelekt. Het zou onder andere gaan om toelating van Kosovo tot de Verenigde Naties, min of meer een erkenning van dat land als een onafhankelijke staat. Volgens vice-premier Besnik Bislimi van Kosovo betekent het plan feitelijk over en weer erkenning van de twee staten. Verontrustend voor de Servische nationalisten is dat landen die tot nu toe Kosovo niet hebben erkend ook het plan zouden onderschrijven. Gisteren had Vucic verder overleg met de ambassadeurs van de landen die het initiatief hebben genomen: de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en Italië.

Vernederend

De nationalistische oppositie in het Servische parlement reageerde woedend op Vucic’ mededelingen over het ‘ultimatum’. De president werd uitgemaakt voor verrader. De pro-Russische journalist Slavisha Batko Milacic verwoordde de kritiek als volgt : ‘Het plan (ultimatum) voor Kosovo vernedert Servië en het Servische volk door Servië te dwingen gelijkheid, soevereiniteit, territoriale integriteit en de zogenaamde staatssymbolen van Kosovo te accepteren (…) Van Servië wordt verwacht dat het meewerkt aan het ontmantelen van zijn eigen integriteit, zijn eigen constitutionele orde en internationale reputatie.’ Milacic vindt dat Vucic zich niet door het westen moet laten ringeloren. De Servische regering moet in de onderhandelingen de prioriteit leggen bij ‘de bescherming van de huidige Servische bevolking in Kosovo en de terugkeer van de 250.000 verdreven Serviërs. Het reguleren van de status van Servisch staatseigendom in Kosovo, dat in beslag is genomen door de separatistische regering in de provincie. Plus de teruggave van gestolen eigendommen aan de Serviërs, die met geweld uit de provincie werden verdreven.’ Het is een voorbeeld van de steeds sterkere anti-westerse stem onder een deel van de Serviërs die openlijk sympathiseren met de inval van Rusland in Oekraïne en die, zoals we hier eerder deze week konden lezen, bij het herdenken van de de gruwelen in hun eigen burgeroorlog daders en slachtoffers verwisselen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

De groene Vermeer

Vermeer in het Rijksmuseum © collage Wilma Lankhorst

Vermeer in het Rijksmuseum © collage Wilma Lankhorst

Voor zo ver bekend reisde Vermeer bijna nooit. Hij ging soms naar Gouda en Amsterdam. Er zijn geen bronnen die verwijzen naar buitenlandse bestemmingen. Hij creëerde zijn eigen verstilde wereld in zijn atelier op de eerste verdieping van zijn woonhuis in Delft. De 28 werken die je nu in Amsterdam kunt zien zijn in de afgelopen eeuwen verspreid over de hele wereld. Op basis van de schilderijenlijst van het Rijksmuseum heb ik berekend hoe ver deze dertien musea in vogelvlucht van Amsterdam verwijderd liggen. Ook de afstanden tot de Europese steden en Den Haag heb ik op basis van vogelvlucht berekend. Als je alle Vermeers gaat bekijken op de plaats waar ze normaal hangen, reis je 51.382 kilometer. Op basis van de CO2-berekening op ecotree.green bespaar je met een bezoek aan het Rijksmuseum ruim 7.900 kilo CO2-uitstoot. Daarmee kun je de Eiffeltoren 107 dagen en 10 uur verlichten.
De CO2-uitstoot van je reis naar Amsterdam moet je er zelf nog even bij tellen. Mooie avond.

Foto: Marie-Agnes Strack-Zimmermann (FDP politica), Büttenrede 2023, verkleed als Dracula (still Das Erste, ARD) copyright ok. Gecheckt 16-02-2023

Duitse humor doet wel eens zeer

NIEUWS - Het carnaval in Duitsland heeft dit jaar een politiek relletje opgeleverd. Tijdens een TV-gala nam de voorzitter van de defensiecommissie van de Bondsdag de leider van de CDU op de hak, in een komisch-spottende Büttenrede. En dat deed ze in nogal scherpe bewoordingen.

Verkleed als vampier uit de Hammer-horrorfilms omschreef ze Friedrich Merz als ‘vliegdwerg’, schertste ze dat eigenlijk niemand hem als kandidaat voor het leiderschap had zien zitten. Ook verweet ze hem met zijn negatieve uitlatingen over immigratie naar beneden te trappen, terwijl hij extreem-rechts ongemoeid laat: zoals Putschprinz Heinrich XIII die een tijdje terug werd opgepakt wegens het voorbereiden van een staatsgreep.

Merz, die inmiddels sinds ongeveer een jaar CDU-leider is, de oppositie in de Bondsdag aanvoert en erom bekend staat dat hij zijn eigen privévliegtuigje (een Cessna) bestuurt, kon er niet om lachen. De tv-registratie legt genadeloos bloot hoe hij tijdens de korte toespraak verstart: zijn mondhoeken zakken steeds lager weg.

Ook andere CDU bonzen vonden de kritiek van Marie-Agnes Strack-Zimmermann veel tever gaan. Mario Czaja, de algemeen secretaris van de CDU, eiste een verontschuldiging van de liberale politica. CDU’ers vonden de uitlatingen van Strack Zimmermann ‘onder de gordel’, vertelde hij. De FDP-vrouw schudt de kritiek echter van zich af. Men moet zo’n ‘kuiprede’ niet zo serieus opvatten. En, zo vindt ze: als politicus moet je wel tegen een stootje kunnen. “Gewoon lachen als de camera op je gericht staat”, zo raadde ze haar collega Merz aan.

Foto: via Extintion Rebellion (fair use) copyright ok. Gecheckt 16-02-2023

Heeft een wegblokkade zin?

ANALYSE - een gastbijdrage van Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

Zaterdag 28 januari bezette Extinction Rebellion de A12 in Den Haag om te protesteren tegen belastingvoordelen en subsidies voor de fossiele industrie. De blokkade is door de politie opgebroken. Het Openbaar Ministerie achtte deze blokkade strafbaar, omdat deze gevaarlijk en ontwrichtend zou zijn. De demonstranten kozen voor een strategie van burgerlijke ongehoorzaamheid, waarbij ze de wet schonden maar geen geweld gebruikten. Na vijf uur was de laatste demonstrant door de politie van de weg verwijderd.

Wat is effectief?

Zo’n wegblokkade roep de vraag op in hoeverre deze vorm van actie voeren effectief is. Het is een voorbeeld van wat in de literatuur ‘niet-normatief protest’ genoemd wordt. Dat wil zeggen dat bestaande normen of wetten met dit protest geschonden worden. Wat zegt wetenschappelijk onderzoek hierover?

De eerste vraag is natuurlijk wat we bedoelen met effectiviteit. Er zijn twee relevante variabelen om over na te denken: in welke mate mensen het eens zijn met de demonstranten en het belang dat zij hechten aan het thema. Daarnaast zijn er twee verschillende groepen die activisten kunnen beïnvloeden: burgers en politici.

We kijken hier dus naar effectiviteit in termen van het publiek dat zijn mening verandert naar aanleiding van een demonstratie. Dat hoeft niet de enige reden te zijn waarom mensen demonstreren: dat kan ook expressief zijn, dat wil zeggen om uiting te geven aan hun grieven.

Closing Time | Wie het laatst lacht…

Op betaal-tv Prime Video was vorige maand een Nederlandse variant te zien van het Japanse programma ‘Hitoshi Matsumoto Presents Documental’. Een productie van Amazon Studios en Warner Bros. In Nederland heette de serie: ‘LOL: Last One Laughing’.

Het concept: cabaretiers en stand-up comedians moeten elkaar aan het lachen zien te maken. Degene die het langst volhoudt niet te lachen, wint de wedstrijd en verdient een slordige 50.000 euro voor een goed doel.

Foto: Fauxels, via Pexels.

De zin en onzin van werk

Werk staat steeds minder centraal in ons leven, uit onderzoek blijkt dat zaken als vrije tijd, familie en vrienden hoger op onze prioriteiten lijst. Desondanks hechten we nog wel veel waarde aan betaald werk. Waar komt deze paradox vandaan? Wat betekent dit voor mensen zonder baan?

Janske van Eersel (UU) is ontslagpsycholoog en onderzoeker aan de UU, maar kwam in haar vorige functie als re-integratieadviseur vaak in contact met mensen die tijdelijk geen baan hadden, arbeidsongeschikt waren of dreigde te raken. Tijdens het Science Café over de zin en onzin van werk vertelde zij over wat dat met iemand doet. “De situatie waar deze mensen in zitten is meestal geen keuze. Het overgrote deel van de mensen wil wél werken en zal er alles aan doen om weer een baan te krijgen. Het verlies aan financiële zekerheid levert veel stress op.”  Daarnaast legt van Eersel uit dat een baan zingeving geeft en een groot deel vormt van onze identiteit. Dat maakt je kwetsbaar bij het verlies van een baan. Sterker nog, bij 18 procent van de mensen die ontslagen worden ontstaan rouwklachten die (als hier niets aan gedaan wordt) uit kunnen monden in depressieve klachten. De kans dat iemand in een negatieve spiraal terecht komt is dan groot. Wat ook niet helpt is dat instanties zeer achterdochtig zijn. Mensen die tijdelijk zonder werk zitten moeten zich constant verantwoorden als het gaat om hun financiën en sollicitaties. Dit is echter niet altijd zo geweest.

Foto: Mikael Blomkvist, via Pexels.

Maximaal goed doen met effectief altruïsme

ACHTERGROND - Als iets groter wordt, groeit ook de kritiek. Zo ook met het gedachtegoed van effectief altruïsme, een beweging van mensen die zo veel mogelijk goed willen doen in de wereld. Deze beweging bestaat en ontwikkelt zich al meer dan tien jaar, maar de externe kritiek is vaak een variant op dat effectief altruïsme een robotachtige manier van leven vereist of promoot. Daarmee wordt de beweging al snel afgekeurd. Lekker overzichtelijk.

Maar zo zwart/wit is het mijns inziens niet en het zou zonde zijn als het daarop werd afgekeurd. Ik ben zelf geïnteresseerd in goed doen in de wereld en daarom ook in effectief altruïsme, wat ik al meer dan vijf jaar ken en waar ik af en toe iets over lees en over praat met anderen. Afgelopen november was ik op een conferentie voor geïnteresseerden in Rotterdam, EAGxRotterdam.

Onlangs las ik meerdere artikelen waarin effectief altruïsme vrij kort door de bocht wordt afgekeurd. Daarom leek het me de moeite waard om mijn eigen genuanceerdere verkenning op te schrijven voor Sargasso. In dit eerste artikel ga ik in op het gedachtegoed en op de vraag of het een kwestie van het hoofd versus het hart is. De meeste links leiden naar Engelstalige websites.

Quote du jour | verkeerd herdenken

QUOTE - Tja, het heeft een beetje een normatief karakter, deze titel, want hoe kun je nou ‘verkeerd herdenken’? In dit geval mag die normativiteit denk ik wel, wanneer ergens, na een gruwelijke oorlog, de daders herdacht worden in plaats van de slachtoffers. Balkan Insight heeft in dit kader een interessante longread over de Bosnische stad Visegrad. Voor u gaat lezen: u mag één keer raden welke grootmacht hier een lelijke rol speelt en de regio probeert te destabiliseren.

Closing Time | MLO

Weer oud spul tot leven gebracht van het muzieklabel Music From Memory (zie eerder deze CT), dit keer een uitgave van “unreleased pieces, sketches and extended jams recorded between 1993-1995” van duo MLO (Peter Smith en Jon Tye), volgens MFM “British electronic pioneers”. Het album Oumuamua is “a collection of music to get lost-in, a wander down the mazed, mirrored corridors of the subconscious.” 

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Vorige Volgende