De pijn van het openbaar bestuur
COLUMN - Soms heb ik een productieve week, die te denken geeft. Ik zat aan bij een gesprek over verandering in het sociaal domein en een bewindspersoon wilde met mij spreken. In beide bijeenkomsten zaten een paar leerzame confrontaties.
Zondig reformisme
Het “zondig reformisme” was een begrip van Den Uyl. Door zijn afkomst kende hij het besef van zondigheid. De politica die ik sprak zei ongeveer: “ik maak wetgeving, maar zeker van het resultaat ben ik niet. Dus wil ik weten hoe het werkt en een kans om verdere verbeteringen aan te brengen laat ik niet lopen.” Dat geeft ongeveer aan wat het is.
Ik sprak haar niet tegen, want ik ben ook voor het kleine verbeteren. Toch is het voortdurend prutsen aan regelgeving een bron van complexiteit in het openbaar bestuur. Door details, door het bedienen van strijdige politieke wensen, loopt het systeem nogal vast. Zondige reformisten kennen dit risico, maar ze voelen het als plichtsverzuim, wanneer ze kansen op kleine verbeteringen laten liggen.
Voorbeelden van beleidsterreinen waar dit zich voordoet? Onderwijs en de sociale wetgeving. Het is op beide beleidsvelden een hele opgave op je handen te zitten en even niks te doen.