De revoluties en protesten in Noord-Afrika en het Midden-Oosten bewijzen dat sociale en 24-uurs media dictators weg kunnen krijgen. Maar dezelfde media leiden ook tot een blinde rebellie met een zeer onzekere uitkomst.
De retoriek rondom de Arabische Lente leek minder hoogdravend (al lijken me vergelijkingen met 1989 me nog wat voorbarig). Na de kleurenrevoluties in de voormalige Sovjet-republieken en tijdens de protesten in Iran in 2009 werd wereldwijd de dageraad van een nieuw digitaal tijdperk bezongen. Twitter, Facebook en andere sociale media zouden het informatiemonopolie van menig dictator met huid en haar opvreten. The revolution will be tweeted.
Toen Ahmadinejad de Iraanse protesten de kop in drukte werd het enthousiasme al wat getemperd. De sociale mediaplatforms bleken niet alleen handig voor de oppositie maar ook voor het bewind. Alle digitale sporen lagen immers vast. De geheime politie hoefde die alleen maar te volgen om bij de telefoontjes en pc’s van demonstranten te eindigen. Wat voor protest kan worden gebruikt, bleek ook handig surveillancegereedschap. Dat vergaten jubelati als Clay Shirky en Thomas Friedman vaak even in hun hiephiephoera-commentaren te vermelden.
Maar de Iraanse flop is ook nog op een andere manier leerzaam, zo vertelt Evgeny Morozov in zijn nieuwe boek The Net Delusion (over een paar dagen een recensie).
Het is belangrijk om te weten dat Morozov in zijn boek twee sterke denkrichtingen in het publieke discours kritiseert. De eerste is wat hij noemt cyber-utopianism, de idee dat online transparantie en verbondenheid automatisch tot meer vrijheid leiden. Ten tweede keert hij zich tegen de idee dat internet een centrale rol speelt in het succes van bevrijdings-, actie- en protestbewegingen.
In het hoofdstuk Why Kierkegaard Hates Slacktivism beaamt Morozov de enorme mobiliserende kracht van sociale media. Hij vertelt bijvoorbeeld over een grote anti-FARC demonstratie in Colombia in 2008 die met een oproep op Facebook begon. Ook het Arabische vuur is in de blogosphere, op Facebook en Twitter, maar vooral door Al Jazeera (online en satelliet) opgestookt.
De Arabische volken hebben gesproken, of staan nog op pleinen en straten te schreeuwen, maar daarmee is het verhaal niet uit. Want wat nu? Het probleem van dit soort snelle mobilisaties, zegt Morozov, is dat de oppositionele organisatie achterblijft. Want wat zijn de politieke doelen, behalve het wegkrijgen van de dictator? Wat is de lange termijnstrategie om de vruchten van de revolutie niet verloren te zien gaan? Hoe wordt een machtsvacuüm voorkomen? Wie gaat de hervormingen doorvoeren waar de mensen zo naar smachten? Hoe wordt afgerekend met het oude regime?
Met andere woorden: de revoluties zouden nog wel eens te snel kunnen gaan. Volgens Morozov zijn succesvolle revoluties meestal het resultaat van een lange oppositie en een grondige intellectuele en organisatorische voorbereiding. ,,Getting people onto the streets is usually the last stage of a protest movement, in both democracies and autocracies. One cannot start with protests and think of political demands eand further steps later on’’, schrijft Morozov. Hij ziet hierin een donkere kant van sociale media aan het werk. ,,Just because you can mobilize a hundred million people on Twitter, does not mean you should; it may only make it harder to accomplish more strategic objectives at some point in the future.’’
Volgens hem had de Iraanse protestbeweging van 2009 veel succesvoller kunnen zijn. ,,While the unique centralized nature of Internet communications allowed the protesting Iranians to effectively bypass censorship and broadcast information outside of Iran, it also prevented the movement from acting in a strategic thought-out fashion or, at least, speaking with one voice. When the time came to act in unison, thousands of Facebook groups couldn’t collect themselves into a coherent whole. Iran’s Twitter Revolution may have drowned in it’s own tweets: there was just too much digital cacophony for anyone to take decisive action and lead the crowds.’’
De vergelijking met de Arabische revoluties dringt zich op. In Egypte ontbreekt nog steeds een oppositionele leider en is het maar te hopen dat het leger doet wat het heeft beloofd. Het volk heeft gesproken, maar we moeten nog wachten op een politieke tolk die daar een zinnig verhaal van kan maken. In Tunesië is onduidelijk hoe een legitieme regering gevormd kan worden die aan de veelvoud van eisen tegemoet kan komen. Libië vervalt in chaos. De mensen op straat krijgen was niet zo moeilijk. Ze ondanks de beschikbaarheid van al die sociale media verbinden, blijkt een stuk lastiger.
Tot zover kan ik Morozov nog wel volgen. Hij gaat echter nog een stuk verder en spreekt de vrees uit dat het slacktivism, het wat gemakzuchtig actievoeren via sociale media, en ja, misschien wel eens meelopen met een demonstratie, het echte dissidentenwerk kan uithollen. ,,The danger is that slacktivism poses in the context of authoritarian states is that it may give young people living there the wrong impression that another kind of politics – digital in nature but leading to real-world political change and the one underpinned entirely by virtual campaigns, online petitions, funny Photoshopped cartoons, and angry tweets – is not only feasible but actually preferable to the ineffective, boring, risky, and, in most cases, outdated kind of politics practiced by the conventional oppositional movements in their countries. But despite one or two exceptions, this is hardly the case at all.”
Reacties (7)
Als minimale bijval van Morozov in een veel minder geprononceerde omgeving als “een revolutie”…
In die laatste paragraaf hier drukt ie enigzins uit wat ik heb tegen al die online petities die wij zien langs komen; ze vormen een excuus om niks reëels te doen. Even snel een niets kostende digitale blurb achterlaten op een website en je kunt weer met een schoon engagements-geweten fijn gaan shoppen.
Meh. Morozov wordt tijdens de ‘Arabische Lente’ aan alle kanten ingehaald door de realiteit, waarin hij steeds meer concessies moet doen aan zijn basisvisie dat al die nieuwe informatietechnologie niets uitmaakt (en zelfs averechts werkt).
Natuurlijk is facebook niet genoeg voor een revolutie. Tegelijkertijd is nauwelijks denkbaar dat de huidige mate van snelle en brede mobilisatie mogelijk was geweest zonder facebook, skype, de mobiele telefoon etc. In een land als Libië had de onrust nooit zo groot kunnen worden zonder dat mensen in het westen van het land dezelfde dag nog wisten dat mensen in Benghazi de straat op waren gegaan. Dat zeggen de mensen zelf ook.
Inhoudelijk is het ook onzin. Het leiden van grote groepen mensen is nooit makkelijk, en bovendien, een leider kan je gevangenzetten. Duidelijke leiders hebben ook nadelen. In Iran is de opstand niet geslaagd, maar de oppositie is er nog, levend en wel.
In Tunesië en Egypte is het juist opmerkelijk hoeveel succes er geboekt is juist nadat de dictators waren verdreven. In Tunesië ligt inmiddels een duidelijk plan voor transitie klaar, er zitten geen Ben Ali getrouwen meer in de regering en Tunesiërs hebben misschien wel meer vrijheid dan wij in Nederland (geen geheime politie meer, geen telefoontaps). In Egypte is er ook een nieuwe dissidente premier benoemd, en worden hervormingen doorgevoerd. De militairen communiceren via facebook.
Het is ook niet zo dat de protestbewegingen inhoudelijk niet weten wat ze willen. Informatietechnologie stelt ze ook in staat snel een inhoudelijk platform op te bouwen: communiceren gaat snel, en er is veel informatie voorhanden in het publieke domein.
De snelheid van zelforganisatie in de arabische wereld blijft me nog steeds verbazen, kijk ook naar Oost-Libië.
Toch lijkt me dat wat optimistisch. Het verdrijven van een dictator is nog maar een ding. Hoe gaat een nieuw regime om met verschillende groepen? Hoe verwerft het legitimiteit (juist in Tunesie een probleem). Normaliter is er een voorhoede die al contacten heeft, soms zelfs een blauwdruk van hoe verder. Nu dreigt er telkens een machtsvacuum en moet feitelijk het leger het overnemen. En de opbouw, ik geloof er niet zo in dat dat via een soort wiki-achtige constructie gebeurt. Wat dat betreft heeft Morozov wel een punt.
Aan de andere kant is de snelheid van ontwikkelingen adembenemend. Maar was dat ook niet in 1989 het geval? Die revoluties waren toch ook in drie-vier maanden gepiept?
Wat betreft het slacktivism en m.n. de rol van het westen, tja, daar heeft hij zeker een punt. Op het ene moment brandt Twitter van de LIbie tweets en een dag later gaat ’t weer over PS2011. Ik kan me wel voorstellen dat het Westerse slacktivism ervoor zorgt dat onze regeringen niet wegkomen met vuile truukjes, maar misschien is zelfs dat al optimistisch.
@3: Dat zijn allemaal problemen die spelen op het moment dat je een oud regime wegjaagt. Niemand ontkent dat het verdrijven van de dictator slechts stap 1 is. Ik merk nergens aan dat het in dit geval moeilijker is dan in eerdere revoluties. Het is vrij duidelijk hoe legitimiteit verworven moet worden: via een democratische rechtstaat. Er is juist veel overeenstemming hierover, wat in het verleden lang niet altijd het geval was. Op dit moment is zowel in Egypte als Tunesié een overgangsregering aan de macht, gesteund door het leger en gecontroleerd door de straat. De straat is al meerder malen effectief gebleken, omdat door nieuwe informatietechnologie men goed in staat is ontwikkelingen te volgen en zo nodig mensen te mobiliseren om opnieuw druk uit te oefenen.
En natuurlijk gaat het ook in de arabische wereld straks om de lange adem. Ook in Oost-Europa was dit het geval, en zonder de EU is het maar de vraag of het overal goed gegaan zou zijn.
En vroeger ging het wel de hele tijd over onrust in Libië? We zijn beter op de hoogte van wat er in de wereld gebeurd, dus wordt daar over gepraat. Echter, wij zijn zelf niet betrokken, dus zijn de mogelijkheden voor activisme beperkt. En de PS2011 waren ook niet bepaald onbelangrijk. Gisteren ging het NOS journaal bijna in zijn geheel over het Midden Oosten. Dat is toch opmerkelijk.
Niet zo bang zijn voor de chaos. Dat er niet meteen een door de wol geverfde leiding het roer overneemt, kan ook uitermate goed zijn. Leiders zijn er toch wel, maar wie moeten dat zijn? Het zou juist kunnen floppen als dat mensen zijn met jarenlange ervaring als bestuurder/politicus.
In de huidige chaos zijn ze nu toch aan het uitzoeken hoe het verder moet? Laat dat zijn gang gaan.
Het gaat er hier niet in eerste instantie om of je vindt dat er leiders nodig zijn, dat meent de boekschrijver en recensent ook niet volgens mij. Wat ze constateren is dat deze ‘spontane’ opstanden ook belangrijk dingen missen (zoals ‘lange oppositie en een grondige intellectuele en organisatorische voorbereiding’) Dat heeft te maken met de communicatietechniek en de hype daar omheen. Vergelijk trouwens ook Nicholas Carr (Het Ondiepe). Een belangrijk onderwerp.
De partij is de voorhoede van het proletariaat!