RECENSIE - Hoe kan voorkomen worden dat de democratische rechtsstaat met democratische middelen om zeep wordt geholpen? Een boek vol rechtsfilosofische argumenten voor actuele politieke debatten.
“De verbodsbepalingen voor radicale organisaties die tot doel hebben om onze democratische rechtsstaat omver te werpen of af te schaffen, worden uitgebreid door aanpassing van art 2:20 BW.” Dit is een nog weinig besproken passage uit het regeerakkoord van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. Het idee lijkt uit de koker van het CDA te komen dat eerder tevergeefs een voorstel deed om partijen die de democratie omver willen werpen te verbieden.
De strijd om de democratie, een bundel essays onder redactie van de Leidse rechtswetenschappers Afshin Ellian, Gelijn Molier en Bastiaan Rijpkema, is bedoeld als bijdrage aan het hedendaagse debat over een klassieke probleem: op welke gronden mag in een democratie een partij verboden worden? Naast theoretische, rechtsfilosofische beschouwingen gaan de essays over de democratie in Hongarije en Polen en over religieus extremisme.
Het begrip ‘weerbare democratie’ staat centraal in het boek. Het is een begrip dat Rijpkema heeft uitgewerkt in zijn proefschrift uit 2015. Volgens Rijpkema is de mogelijkheid tot ‘zelfcorrectie’ de grondslag van het democratische systeem. Een democratisch bestuur moet fouten kunnen erkennen, ontvankelijk zijn voor nieuwe ideeën en vervangen kunnen worden. Dat kan als voldaan wordt aan periodieke evaluatie, bijvoorbeeld door middel van verkiezingen, de bescherming van politieke concurrentie (er moet iets te kiezen zijn) en de vrijheid van meningsuiting om alternatieven in alle vrijheid te kunnen bediscussiëren. Rijpkema laat zien dat de machtsgreep van Orbán’s Fidesz partij het zelfcorrigerend vermogen van de Hongaarse democratie ernstig heeft ondermijnd.