ACHTERGROND - Het “Huis voor klokkenluiders” wordt voorlopig nog niet gebouwd. De indieners van het wetsontwerp ter bescherming van klokkenluiders kregen vorige maand in de Eerste Kamer zoveel kritiek dat ze hun voorstel hebben aangehouden om het aan te passen aan enkele fundamentele bezwaren.
Het belangrijkste bezwaar van de senatoren tegen het plan van Van Raak (SP) c.s. was de plaatsing van het beoogde instituut bij de Nationale Ombudsman. Het “Huis” zou zich ook met de particuliere sector bezig gaan houden en daar heeft de Nationale Ombudsman volgens de Grondwet niets over te vertellen. Het instituut zou verder twee niet goed verenigbare functies hebben: adviseren van de klokkenluider en het onderzoeken van de misstand. Nu komt er voorlopig in Nederland nog geen verbetering in de bescherming van klokkenluiders, een onderwerp dat al sinds het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw op de agenda staat.
Nederland staat in dit opzicht bepaald niet alleen. Engeland heeft een heel behoorlijke regeling voor de meeste whistle blowers en zo zijn er nog wel een paar landen. Maar in de rest van de wereld loopt de klokkenluider net als hier grote kans om in het verdomhoekje te belanden, ontslagen te worden en ziek, depressief, berooid en uitgekotst door de collega’s te eindigen. Ook degene die het nobele doel had een maatschappelijke misstand in zijn of haar bedrijf aan te kaarten. Ondanks het maatschappelijke en ook economische voordeel dat openbaarmaking van misstanden kan hebben krijgt de doofpot in veel gevallen de voorkeur.