COLUMN - In de serie Kiezen en Delen kijken Joël en Eva met een gedragseconomische blik naar alledaagse beslissingen. Vandaag een bonusaflevering.
Ik was zeven en speelde verstoppertje in het zwembad. In het bad was iemand moeilijker te vinden dan op de kant, stelde ik vast. Daarom wilde ik gaan watertrappelen achter de glijbaan. Tot ik me realiseerde dat mijn vriendje me daarom juist in het water zou zoeken. Ik moest me dus ergens op de kant verstoppen. Of zou hij bedenken dat ik dit ook had bedacht en dat ik dus toch het beste het water in kon gaan? Of zou hij zelfs bedenken dat ik ook deze volgende gedachtestap had gemaakt en moest ik daarom eigenlijk toch de kant op?
Het duizelde me, en ik werd gevonden voor ik uitgedacht was. Jaren later kreeg ik college over speltheorie en leerde ik dat deze duizeling theory of mind wordt genoemd.
John Maynard Keynes, de beroemde Britse econoom, zag het belang van de theory of mind voor de economie. Hij beschouwde de hele economie als een beauty contest, een schoonheidswedstrijd zoals die in het interbellum populair was.
Kranten drukten een serie foto’s met aantrekkelijke dames af; inzenders moesten raden welke dame als aantrekkelijkste gezien werd en maakten kans op een etentje met haar. Het was dus zaak om niet op de dame te stemmen die je zelf het aantrekkelijkste vond, maar om te gokken op wie in de ogen van de meeste anderen het aantrekkelijkste was. Keynes constateerde dat daardoor net als in de aandelenmarkt niet altijd de meest aantrekkelijke optie boven komt drijven.