Onze martelaren kijken met u mee
COLUMN - Mijn laatste reis naar Iran was een beetje in haast gepland, waardoor ik totaal niet was voorbereid op de verkiezingen aldaar. Ik viel dus met mijn neus in de boter. Politiek lééft in Iran en leeft ook uitbundig in de publieke ruimte, meer dan hier durf ik wel te zeggen. Enthousiast flyerende jongeren op straat. In de taxi instappende passagiers die de chauffeur als eerste de vraag stellen: wat gaat u stemmen? Een oudere mevrouw in de bus die levendig en uitgebreid Rohani en Raisi – de beide kandidaten voor het presidentschap met de meeste kansen – met haar vrouwelijke medepassagiers zit te bediscussiëren.
Na het uitstappen werd me uitgelegd dat ze Rohani voor een Israëlische spion hield (ik ken het Perzische woord daarvoor niet, dus dat had ik even niet gevolgd), een opmerking die van bijzonder weinig realiteitszin getuigt, want als dat idee ook maar een schijn van juistheid had gehad, was Rohani allang om dit of dat voorwendsel in de diepste krochten van de Evin-gevangenis beland.
Maar goed, dergelijke paranoia is in Iran heel gewoon en wie de geschiedenis van het land een beetje kent, begrijpt dat die achterdocht terecht is. Het land heeft al meer dan een eeuw eigenlijk alleen maar last van buitenlanden die op snode wijze proberen hun vinger tot aan de oksel in de Iraanse pap te duwen, en liefst nog dieper.