Hulspas weet het | Troost voor volwassenen
COLUMN - Ik hoef u niet te vertellen wat ADHD is. En ook niet dat er irritant drukke kinderen bestaan, die vroeger achterin de klas werden geplaatst waar ze geen kwaad konden (voor de juf of meester) maar waar tegenwoordig pilletjes voor bestaan. Gelukkig maar, want dat was niet goed. (Iedereen moet normaal doen, moet meekomen, tegenwoordig, desnoods met een pil.) En ik hoef u ongetwijfeld ook niet te vertellen dat het aantal diagnoses ‘ADHD’ en het aantal receptjes de laatste decennia geëxplodeerd is. Gelukkig maar, want dat geeft aan dat we hier met een enorm groot verborgen probleem te maken hadden. Of accepteren we onze kinderen steeds minder zoals ze zijn? Of neemt het aantal gevallen toe, eerst door de televisie en nu weer smartphone in combinatie met (zoals dat een eeuw gelden heette) ‘de jachtigheid des modernen levens’? Welkom in het mijnenveld van gekneusde gevoelens.
Een van de nieuwste loten aan deze duizendknoop onder de diagnoses is ADHD voor volwassenen, of beter: adult onset ADHD. Mensen die als kind nergens last van hadden, maar zo omstreeks of na hun achttiende ADHD zouden ontwikkelen. Eenmaal bedacht (of ontdekt, u zegt het maar) waren de eerste onderzoeken ronduit schokkend. Vragenlijsten leverden scores van tegen de tien procent. Met andere woorden, miljoenen mensen zouden best wel eens adult onset ADHD kunnen hebben. Altijd normaal geweest, maar eenmaal aan de studie of aan de eerste baan openbaarden zich de verontrustende symptomen: onrust, altijd maar druk, wanorde in de agenda, chaos in het hoofd, et cetera.