Marcel Hulspas

276 Artikelen
13 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Gary Todd (cc)

De kribbe stond in Egypte

RECENSIE - Nadat Alexander de Grote Egypte had, stichtte hij, niet ver van de monding van de Nijl, de stad Alexandrië. De Grieken waren niet de eerste vreemde overheersers maar hun komst betekende wel het begin van het einde voor de oude Egyptische cultuur. Maar de Egyptische godin Isis zou daarna op subtiele wijze wraak nemen. Ze stak de Middellandse Zee over, naar Griekenland, en later naar Rome. Niet Alexander, maar zíj veroverde uiteindelijk de beschaafde wereld.

De ware moedergodin

Rond 300 voor Christus stond er al een Isis-tempel in de havenstad Piraeus, vlakbij Athene. In de eeuwen daarna verrezen er in alle steden rond de Middellandse Zee tempels gewijd aan deze godin. Ze werd de meest populaire van alle godinnen – en overal waar ze kwam, slokte ze de concurrentie op. Cybele, Minerva, Venus, Diana, Ceres, Juno: volgens de aanhangers van Isis waren dat allemaal niets anders dan manifestaties van de ene ware moedergodin. Ze was una quae es omnia, ‘de ene die alles is’.

Traditionele Grieken (en later Romeinen) hielden nog lange tijd vast aan hun vertrouwde goden, maar het gewone volk zocht meer en meer de steun van de Egyptische godin. En uiteindelijk werd ze ook door de Romeinse keizers vereerd. Rond het begin van de jaartelling verrees in Rome, op het campus martis, de grootste Isis-tempel van allemaal, een kolos van 250 bij 80 meter. Rome was óm.

Foto: cc Maria Theresia im Kreise ihrer Familie Martin van Meytens, Public domain, via Wikimedia Commons.

Beter wordt het niet

RECENSIE - ‘Zo schrijf je geschiedenis’, zegt Geert Mak bij wijze van aanprijzing op de cover van dit boek. Maar ‘Beter wordt het niet’ is geen geschiedenisboek. Althans, not on my watch. Of zou Mak bedoelen dat Caroline de Gruyter met dit boek ‘geschiedenis schrijft’? Dat lijkt me uiterst onwaarschijnlijk. De ondertitel luidt ‘Een reis door de Europese Unie en het Habsburgse rijk’. Maar dat klopt ook al niet. Verreweg de meeste hoofdstukken spelen zich af in Wenen. Wat is ‘Beter wordt het niet’ dan wél? De beste omschrijving is waarschijnlijk: ‘Op zoek naar herinneringen aan het Habsburgse rijk’. Want dát is wat De Gruyter doet. De oude Otto van Habsburg, de zoon van de laatste Oostenrijkse keizer (Karel) en tevens Europarlementariër tot 1999, die heeft ze helaas nooit mogen ontmoeten maar verder komen er heel wat mastodonten voorbij. Grote namen die vertellen hoe schön het vroeger eigenlijk was.

De Gruyter, bekend vanwege haar bijdragen in de NRC, schrijft normaliter over de Europese Unie. Omdat ze tot voor kort in Wenen woonde (van 2013 tot 2017 om precies te zijn), meent ze een bijzondere kijk op Europa te hebben ontwikkeld: ‘Door mijn tijdelijke onderdompeling in de Habsburgse wereld ben ik mezelf allerlei vragen gaan stellen over Europa die ik waarschijnlijk niet – of anders – gesteld had als ik niet vier jaar in Wenen was neergestreken.’ Ze ziet interessante overeenkomsten tussen de EU en het Habsburgse rijk: ‘De Habsburgers, ontdekte ik, werden gedreven door dezelfde constante queeste naar compromissen die ik uit Brussel kende. Wat me al even bekend voorkwam: het bijvijlen, het aanpassen en hervormen dat nooit ophoudt omdat de ene hervorming nu eenmaal tot de andere leidt.’

Foto: Babak Fakhamzadeh (cc)

Bloed in de rivier

RECENSIE - Na weken opgesloten te hebben gezeten in een donker hok moest Hercules dan eindelijk voor de rechters verschijnen. Dat gebeurde in het hoofdhuis van Plantage De Dageraad, een van de weinige plantages die tijdens de slavenopstand niet in handen was gevallen van de rebellen. Hier zetelden nu de rechters die de opstandelingen hun verdiende straf moesten geven. En Hercules was een bijzonder geval. Met hem  hadden ze zonder twijfel een van de leiders van de opstand te pakken! Het recht zou zegevieren – maar dan moesten natuurlijk wel eerst een handjevol bewijzen op tafel komen.

En dat was lastig. Opstandelingen werden wreed gestraft. Wie een Europaan had vermoord, kon rekenen op de doodstraf. En dus schoven de gevangenen voortdurend de schuld af, ze wezen naar elkaar, naar deelnemers die al dood waren, en naar de leiders waarvoor ze vreselijk bang waren geweest, zeiden ze. Mensen als Hercules. En het moest gezegd: de gevangene die nu voor de rechters verscheen maakte, ondanks de beestachtige behandeling, indruk. Hercules had geen tolk nodig. Hij sprak Nederlands.

De plantages langs de rivier de Berbice stelden niet veel voor. Die in Suriname, ten westen van de Berbice, waren veel winstgevender. Berbice draaide marginaal – wat betekende dat de plantages door hun aandeelhouders verwaarloosd werden, dat de planters betrekkelijk arm waren en dat er daardoor ook een chronisch gebrek aan slaven was. En dus werden de slaven die daar werkten, extra hard uitgebuit. Niet alle plantagehouders waren sadisten – maar vooral dankzij hen barstte in 1763 langs de hele rivier een opstand uit. Tientallen plantages gingen in vlammen op. Er vielen honderden doden. De Nederlanders vluchtten naar plantages aan de monding van de rivier, en stuurden wanhopige alarmbrieven rond. Het duurde maanden voordat de opstand onderdrukt kon worden. Maanden waarin de opstandeling zélf elkaar ook vaak voor de voeten liepen, of gewoon overhoop schoten. Want de opstand was misschien gelukt, de opstandelingen vormden een bont allegaartje en niemand wist wat er moest gebeuren.

Foto: Mike Roberts (cc)

Waarheid

RECENSIE - ‘Fucking briljant’ staat er op de omslag. Was getekend Sara Knight. Dat is blijkbaar haar mening over dit boek. En dat zou dus een aanbeveling moeten zijn. Sara Knight (ik moest het opzoeken) heeft een aantal zelfhulpboeken op haar naam staan waarin heel vaak de woordjes ‘fuck’ en ‘shit’ voorkomen. Het is haar handelsmerk. Volgens haar kun je gelukkig worden door je fucking shit nergens iets van aan te trekken. Ze verkoopt, kortom, bullshit. En dat geldt ook voor deze aanprijzing. Waarheid, van Tom Phillips, is allesbehalve briljant. Het boek is saai, voorspelbaar, flauw en beside the point. Ik zal dat toelichten.

Phillips studeerde en was sindsdien ‘werkzaam als’ journalist, factchecker en cabaretier. Bij aanvang belooft hij de lezer heel wat. Waarheid, schrijft hij, ‘neemt je mee op een busreisje langs de ongelooflijkste leugens, de krankzinnige onzin en de meest hardnekkige onwaarheden uit de geschiedenis. Veel van wat je hier kunt lezen is werkelijk niet te geloven […] Aan het eind van dit boek zul je begrijpen waarom er nooit een tijdperk van waarheid is geweest en zul je een nieuw soort waardering krijgen voor het schitterende spectrum van nonsens dat wij als soort hebben weten te produceren.’

Foto: aesop (cc)

Spinozaland

RECENSIE - De regen kwam met bakken uit de hemel. Maar de schipper stelt de reiziger gerust. ‘Springt u maar op de wal. En dan links, rechts en nog een keer rechts, daar is het huis van de chirurgijn.’ En korte tijd later vond hij inderdaad het gezochte huisje. De meid deed open en de bezoeker stelt zich in het latijn voor: ‘Oldenburg, nobili saxo. Ik wens de heer Spinoza te spreken…’

Was het écht slecht weer, die dag? De meid verstond de bezoeker niet, vertelt Maxime Rovere – verstond de schipper hem wél? Of voelde de schipper aan dat zulk hoog bezoek maar één doel kon hebben: Bento de Spinoza? Het is het eeuwige probleem bij ‘geromantiseerde’ non-fictie: de werkelijkheid is altijd verwarrend en chaotisch, en een roman moet nu eenmaal vaart maken.

Vaart, dat maakte Henri Oldenburg in elk geval, in die zomer van 1666. De wetenschapper/diplomaat reisde al geruime tijd door Europa, op zoek naar de belangrijkste vertegenwoordigers van de ‘Nieuwe filosofie’. Zo kwam hij ook in Amsterdam, waar hem werd verteld dat hij ook langs Rijnsburg moest gaan, het ballingsoord van Spinoza. Spinoza begreep onmiddellijk dat hij een voorname gast over de vloer had. De heren zetten zich op een bankje (p. 262/263):

Foto: ubberdave (cc)

Vuistrecht en wisselgeld

RECENSIE - Hij vertelde het graag. Hoe hij tijdens de overwinningsparade, achter de Duitse colonne aan, over de Champs-Élysées had gereden. Hoog te paard. Op de trottoirs had zich een menigte nieuwsgierige, uitgehongerde, woedende Fransen verzameld. Er werd geschreeuwd, gevloekt, gesist. Ze herkenden de gehate Bismarck, uiteraard. Er hoefde er maar één een schot te lossen, en de chaos zou uitbreken. Een van hen, zo zag Bismarck, keek wel héél woest. Bismarck verliet de colonne, reed op hem af, en vroeg om een vuurtje voor zijn sigaar. En hij kreeg een vuurtje. Bismarck bedankte (hij sprak perfect Frans), en reed door.

Waar gebeurd? De Pruisische kanselier was een ervaren leugenaar. Maar zo zag hij zichzelf graag: onafhankelijk opererend, nergens bang voor, altijd kalm. En die Franse woede, die was maar oppervlakkig. Die zou wel weer overgaan. Dat laatste was niet waar. En dat wist Bismarck donders goed.

De Frans-Duitse Oorlog van 1870/71 gooide het Europese machtsevenwicht volkomen overhoop. Dat Pruisen een opkomende macht was, dat begreep iedereen al vele jaren. Bismarcks superieure diplomatie was tot twee maal toe uitgemond in ‘gerechtvaardigde’ oorlogsverklaringen en eclatante overwinningen. Eerst op de Denen, om Sleeswijk Holstein. Daarna op het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk, om het gezag binnen de Duitse Bond. Beide keren toonde het Pruisische leger dat het superieur was aan alles wat verder een leger heette te zijn. En beide keken de andere grootmachten toe. Maar de spanning steeg. Met name de Fransen voelden zich bedreigd en vernederd. Iedereen begreep dat een Frans-Duitse oorlog een kwestie van tijd was. Het wachten was op de vonk die het kruitvat tot ontploffing zou brengen.

Foto: © Sargasso logo Quack?!

Quack?! De tijd van treuzelen is voorbij

ANALYSE - Staat u mij toe een tweede bijdrage te leveren in deze serie Quack?! Na Jona’s eerste vraag en mijn eerste voorzet is er in deze reeks al veel moois geschreven (en hier en daar gescholden), maar ik wil graag weer even aanhaken, en wel op een opmerking van Christian Jongeneel, in zijn bijdrage van 20 januari. Ik citeer:

Wat de wetenschap zich nauwelijks realiseert is dat ze steeds meer daadwerkelijk trekken van een religie heeft gekregen. Dat heeft wél te maken met ontwikkelingen in de wetenschapspraktijk zelf. Albert Einstein was zo’n beetje de laatste representant van de klassieke wetenschapper, de (doorgaans) man die in zijn eentje experimenteerde en/of met een theorie kwam. Sindsdien is vanuit de astronomie en deeltjesfysica een complex wetenschapsmodel uitgerold waarin resultaten groepsinspanningen zijn, gecontroleerd in een internationaal web van peer reviews. Anders gezegd: het wetenschappelijke proces is zo ingewikkeld dat ook wetenschappers zelf soms moeite hebben om bij te blijven. De specialisaties raken steeds verder verkokerd.

Vanuit methodologisch oogpunt is er niks mis met deze ontwikkeling. Je kunt zelfs stellen dat het internationale web van checks and balances een extra garantie is dat wetenschappelijke resultaten aan de hoogste standaarden voldoen. De consequentie is echter wel dat het voor mensen buiten de wetenschappelijke klasse in het betreffende vakgebied steeds ingewikkelder wordt zich een oordeel te vormen. De wetenschapper wordt zo inderdaad meer een meer een priester die bemiddelt tussen het volk en het hogere.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Dit Amerika

RECENSIE - Laat ik beginnen met een waarschuwing. Wie ‘Dit Amerika’ van Jill Lepore koopt op basis van de ondertitel, ‘Pleidooi voor een betere natie’, komt bedrogen uit. Want dat pleidooi ontbreekt. Het boekje is wellicht een pleidooi te noemen, maar dan wel een warrig pleidooi voor heel iets anders. Namelijk dat de Amerikaanse liberal historici de geschiedenis van de Verenigde Staten niet langer moeten negeren. Want zoals de door Lepore geciteerde historicus Carl Degler 35 jaar geleden al opmerkte: als zij geen nationale geschiedenis meer willen schrijven, omdat dat idee hen tegenstaat, dan zullen anderen dat gaan doen. En dan zijn historici (en de hele Verenigde Staten) nog verder van huis.

Lepore’s pleidooi is in wezen een warrige beschrijving van hoe Amerikaanse historici of gewoon denkers van diverse pluimage zijn omgegaan met begrippen als natie en nationalisme. Het is geen gemakkelijk leesvoer. Lepore schrijft nogal ploeterend,  zoals we al wisten dankzij haar vorig jaar verschenen, vuistdikke geschiedenis van de Verenigde Staten, ‘Deze waarheden’. Daar komt bij dat ze veel te veel als bekend veronderstelt, en veel te vaak bronnen citeert zonder dat de lezer enig idee krijgt waaróm dat boek en dat citaat nu juist hier opduikt. Ze hanteert de omgevallen-boekenkast-stijl, kortom. En het gebodene maakt alles bij elkaar nu niet bepaald een doordachte indruk.

Foto: The Integer Club (cc)

Gods schaduw

RECENSIE - Plots lijkt er iets mis te gaan. Na honderd pagina’s over de voorouders en de jonge jaren van sultan Selim moet de lezer onverwacht 150 pagina’s tot zich nemen over Columbus, de val van Granada, de ontdekking van Amerika en ga zo maar door. Pas daarna, rond pagina 250, pakt Alan Mikhail de draad weer op en komt Selim ‘de Grimmige’ aan de macht. Wat Mikhail de lezer (klaarblijkelijk) duidelijk wil duidelijk maken is dat de ontdekking van Amerika niet los kan worden gezien van de strijd van de Europeanen tegen de islam. Hij zal uitleggen hoe dat écht zit.

Voor wie een beetje ingevoerd is in de geschiedenis van Europa rond 1500, is dat een open deur. Iedereen weet dat Columbus zijn gevaarlijke plan om naar het Westen te varen, om zo het oosten te bereiken, aan het Spaanse koningspaar Ferdinand en Isabella probeerde te verkopen door te stellen dat hij zo contact kon leggen met de tegenstanders van de islam in Oost-Azië, waardoor de aartsvijand van Spanje ingesloten zouden worden. Columbus werd daarbij, zo blijkt uit zijn overvloedige papieren, gedreven door zijn obsessie om in navolging van de Portugezen grote ontdekkingen te doen. Hij schreef over zeereizen, getuigenverklaringen, kaarten, astronomie – maar vrijwel geen woord over de islam. Maar volgens Mikhail was Columbus een echte moslimhater. Al in zijn inleiding noemt hij Columbus een matamoros, een ‘morendoder’, en voegt daaraan toe (p.12):

Foto: © Sargasso logo Quack?!

Quack?! De eeuwige alternatieve werkelijkheid

ACHTERGROND - Beste Jona,

Dat zijn heel veel vragen die je daar opwerpt. Laat ik in deze eerste reactie maar aansluiten bij het eerste punt dat je maakt. Pseudowetenschap is van alle tijden. Nu heeft iedereen het over de ‘coronawappies’, maar laten we niet vergeten dat schokkende gebeurtenissen altijd aanleiding geven tot het ontstaan van een alternatieve werkelijkheid. Om niet te ver terug te gaan: de moord op Kennedy in 1963 leidde tot een bloeiende samenzweringsindustrie, en na 9/11 gebeurde hetzelfde.

Internet vergroot het fenomeen, maar is niet de oorzaak. In een open samenleving valt daar niets tegen te beginnen, en dat hoeft ook niet, in de meeste gevallen. Of we laten het erbij. Zestig procent van de Amerikanen gelooft dat achter de moord op Kennedy een complot schuil ging; polls omtrent 9/11 tonen een vergelijkbare argwaan. Hier en daar roept iemand dat het vreselijk is, maar eigenlijk maakt niemand die zich daar (nog) echt druk over.

De schadelijke alternatieve werkelijkheid

De vraag is wanneer die ‘alternatieve werkelijkheid’ écht schadelijk is. In het geval van corona lijkt daar sprake van te zijn. De twijfel gezaaid door ‘Viruswaarheid’ (bijgestaan door de traditionele antivaxers) leek de bereidheid om zich te laten vaccineren aan te tasten – en dat terwijl een dergelijke campagne pas effectief kan zijn als de overgrote meerderheid daartoe bereid is. Ik heb echter het vermoeden dat de beweging gedurende de afgelopen maanden aan kracht heeft ingeboet. Inmiddels laten de peilingen zien dat die meerderheid waarschijnlijk wel zal worden gehaald. Nog maar zo’n acht procent zegt dat ze vaccinatie zeker zal weigeren. Dat is te overzien.

Foto: Hindrik Sijens (cc)

Van bouwval tot kathedraal

RECENSIE - Vrijheid van godsdienst. Het was een mooi ideaal, maar de Nederlandse revolutionairen die in 1795 aan de macht kwamen, ontdekten al snel dat zoiets veel voeten in de aarde had. Bij de staatsregeling van 1798 werd besloten de banden tussen de gereformeerde Kerk en de staat door te snijden. Kerkgemeenten moesten voortaan zelf hun broek ophouden, en waren dus ook verantwoordelijk voor het onderhoud van hun kerken.

Tegelijkertijd echter klonk vanuit katholieke kring dat zij recht hadden op een groot aantal van de middeleeuwse fraaie kerken – die waren hen immers tijdens de Tachtigjarige Oorlog ontnomen. Katholieken hadden twee eeuwen lang genoegen moeten nemen met bedompte schuilkerkjes! Die eis klonk redelijk, maar het leverde een onoplosbaar probleem op want de in meerderheid protestantse bevolking voelde daar uiteraard niets voor. Het ‘restitutievraagstuk’ sleepte zich voort; Lodewijk Napoleon deed nog een poging een oplossing te vinden maar toen daar geen schot in zat hakte hij op 2 augustus 1808 de knoop definitief door: alle kerken werden eigendom van de daarin dienstdoende kerkelijke gemeente. Het was een grote overwinning voor de protestantse krachten.

Catharijneconvent

In één geval stuitte dat besluit op problemen. Dat betrof de Catharinakerk, in het hartje van Utrecht. Die was namelijk geen gemeentelijk bezit; ze hoorde toe aan de heren bestuurders van het Catharijneconvent. Dat was inmiddels allang geen klooster meer (net zoals de Catharina geen kloosterkerk meer was) maar was het stedelijke gasthuis. De overdracht had wat voeten in de aarde en de definitieve regeling kwam enigszins verlaat aan in Den Haag. Te laat. Lodewijk Napoleon was toen al door zijn broer aan de kant geschoven. De Bataafse Republiek was een deel van Frankrijk geworden en dus moesten de papieren naar Parijs. Of ze daar ooit op het juiste bureau zijn beland, is onbekend. Er kwam nooit antwoord. De regeling werd nooit goedgekeurd. De kerk bleef van het gasthuis.

Foto: Deutsche Fotothek‎, CC BY-SA 3.0 DE creativecommons.org licenses by-sa 3.0 de, via Wikimedia Commons

Wolfstijd

RECENSIE - ‘Zonder wrok of haat aan de dag te leggen, moet het gedrag van de Amerikanen kille vijandigheid en afkeuring uitdrukken. De Duitsers moet duidelijk worden gemaakt dat zij verantwoordelijk zijn voor de Tweede Wereldoorlog, en dat het hen niet vergeven dat ze andere volkeren onder hun heerschappij afschuwelijk hebben onderdrukt.’

Aldus een richtlijn voor Amerikaans militair personeel, even voor het einde van de oorlog. Verbroedering tussen de overwinnaars en de verslagen Duitsers moest te allen tijde voorkomen worden. Dat was de gulden regel. Een hand geven, snoep uitdelen, gezamenlijk feest vieren – het was allemaal verboden. Want álle Duitsers waren in principe schuldig aan de oorlog. Ze waren militaristisch en autoritair; ze hadden allemaal achter de Führer aangelopen en waren allemaal door het nazisysteem gehersenspoeld.

Ze hadden geen vriendelijk contact verdiend – en dat was misschien nog gevaarlijk ook. Wat dat betreft mochten de Russische soldaten veel meer. De Russische visie op Duitsers was gebaseerd op marxistische theorie. Die stelde dat het Duitse volk van arbeiders en boeren misleid was door de kapitalistische elite. Ze waren onderdrukt – en werden nu door de Russen bevrijd. Reden voor een gezamenlijk feestje!

Het geallieerde beeld van de Duitsers, gebaseerd op de pop psychology die ontstaan was rond de figuren van Hitler en ‘de Duitser’, hield zoals bekend niet lang stand. De Amerikaanse soldaten, die net hun strenge instructies hadden gehad, stonden stomverbaasd over de hartelijke ontvangst die hen overal ten deel viel (en dat terwijl men voor de Russische ‘bevrijders’ op de vlucht sloeg). Overal werden de Amerikanen als helden binnengehaald, en de samenwerking met ambtenaren en ondernemers liep van een leien dakje. Iedereen schakelde probleemloos over van hard werken voor de Führer naar hard werken voor de bezetter. Het Duitse volk had, zo leek het, een wonderbaarlijke transformatie ondergaan.

Volgende