Wat ik me afvraag…
Ruim een jaar geleden kregen de vier grootste brouwerijen op de Nederlandse markt; Heineken, Grolsch, Bavaria en Inbev door de Europese Commissie onder leiding van kartel-waakhond Neelie Kroes een boete opgelegd van bijna 274 miljoen euro wegens prijsafspraken. Afnemers hadden jarenlang teveel betaald en uiteraard werden deze hoge kosten doorberekend aan de consument zodat ook wij veel te veel betaalden voor ons biertje in de kroeg en in de supermarkt. Maar, er was goed nieuws; dankzij de boete zouden de prijzen dalen en zou de consument uiteindelijk profiteren van een prijsverlaging. Ik heb er niks van gemerkt; op dit moment klaagt de horeca over de gederfde inkomsten door de invoering van het rookverbod dus die prijzen zullen alleen maar stijgen. Of het is de slechte zomer. Vanuit mijn werk heb ik veel te maken met één van die grootste brouwerijen en jaarlijks krijg ik netjes een bericht dat de prijzen helaas weer omhoog zijn gegaan. Er lijkt dus niets te zijn veranderd.
En zo zag ik enkele weken geleden op het journaal dat we ook jaarlijks zo’n € 130,- te veel voor onze energiekosten betalen. Ook hier hebben we te maken met prijsafspraken, maar ik voorzie nu al dat de stijgende olieprijs of de mondiale financiële crisis als mooi excuus kan worden gebruikt om de hoge prijs te handhaven. En zo worden we telkens weer een loer gedraaid. En dan vraag ik me dus af hoe dat maar door kan blijven gaan.
De Afrikaanse fotografie is in het westen nogal onderbelicht geweest. Jarenlang kreeg alleen de commerciële portretfotografie aandacht in de westerse musea of werden de beelden gebracht door westerse fotografen terwijl de Afrikaanse fotografie in de afgelopen eeuw dezelfde ontwikkeling heeft doorgemaakt als de westerse. Met de grote veranderingen die nu plaatsvinden in de verschillende Afrikaanse landen op cultureel, economisch en sociaal gebied lijkt nu ook de aandacht voor die andere kant van de Afrikaanse fotografie voor het voetlicht te komen. Het werk van de ‘nestor’ van de Afrikaanse fotografie David Goldblatt (Zuid-Afrika, 1930) is al regelmatig te zien geweest maar nu heeft het Stedelijk Museum zo’m 180 werken van 35 fotografen uit het hele continent bijeengebracht. De tentoonstelling Snap judgements: nieuwe standpunten in de hedendaagse Afrikaanse fotografie in het Stedelijk Museum toont een rijke verzameling beelden over uiteenlopende onderwerpen die in twee hoofdthema’s zijn onderverdeeld. Snap Judgments is samengesteld door de in Nigeria geboren Okwui Enwezor, thans curator bij het International Center of Photography in New York, waar de tentoonstelling in 2006 te zien was.
Soms vraag je je wel eens af of de Nederlandse podia hun programmering met elkaar afstemmen. Afgelopen dinsdag was dit zeker niet het geval. In het Amsterdamse Westerpark stond Radiohead, in Paradiso was Live, in Tivoli Vampire Weekend en in de Melkweg stonden The Raconteurs. Het is natuurlijk ook festivaltijd (a.s. weekend vindt alweer de 21e editie van Werchter plaats) waardoor veel bands in de buurt zijn en makkelijk kunnen worden geboekt. De ware muziekliefhebber stond gisteren echter voor een lastige keuze, of beter gezegd een paar maanden geleden, omdat de concerten bij de start van de voorverkoop binnen een mum van tijd waren uitverkocht.
Het is weer eens wat anders; Mike Patton die in het Italiaans zingt. De voormalige voorman van Faith no More en momenteel van onder andere Mr Bungle, Peeping Tom en Fantômas ontdekte het Italiaanse B-filmlied dankzij de jonge filmcomponist Daniele Luppi en besloot er samen met hem een project van te maken onder de titel Mondo Cane (i.e. ‘hondse wereld’), vernoemd naar de gelijknamige documentaire van Gualtiero Jacopetti en Franco Posperi uit 1962. Het project was oorspronkelijk gemaakt voor het Angelica festival in Bologna en werd daar in 2007 uitgevoerd. Maar afgelopen donderdag stond Patton met Mondo Cane ook geprogrammeerd in een uitverkocht Paradiso, in het kader van het Holland Festival. Met zijn haren strak achterover gekamd, een zwart pak van Italiaanse snit en een sardonische glimlach bracht hij de werken van onder andere Gino Paoli, Luigi Tenco en Adriano Celentano ten gehore.
Het werd weer eens tijd voor een goede bak herrie. En dat viel mooi samen met de eerste albumrelease van Subbacultcha, Taste my snow van het Fries/Groningse Bonne Aparte. De ondergrondse concertorganistor die al jarenlang garant staat voor gevarieerde avonden in de iets kleinere zaaltjes in Amsterdam, Haarlem en Utrecht, heeft namelijk haar vleugels uitgeslagen en in mei haar eigen label opgericht. En dan niet een in de traditionele zin des woords maar puur om het beste uit de alternatieve muziekscene in Nederland naar voren te halen. Want het hart van Subbacultcha ligt bij de muziek en niet bij de commercie. Daarnaast verschijnt er nu een gratis maandelijks mini-magazine met aandacht voor alternatieve muziek, kunst, design, lifestyle en fotografie. En werd er ook nog eens een verzamel-cd uitgebracht met nummers van Health, Pfaff, Intelligence en Scram C Baby. Maar dat deed Subbacultcha al vaker.
Neem wat Front 242, Kraftwerk, TC Matic, Modern Talking en een vleugje Air, gooi dat in een blender en dan krijg je de elekroclash van Ringel-S, een drietal uit het Belgische Sint-Niklaas. Afgelopen zaterdag stonden de heren in het Sittardse Fenix waar ze hun show ten beste gaven voor een kleine vijftig man. Hans Liberti (vocals, synths) Ewald Frohlich (vocals, bass) en Bootsmann (simmons drums) kon deze lage opkomst niet zo veel schelen, Ringel-S moet niet al te serieus worden genomen en is vooral opgericht om lol aan te beleven.
Een bevriende lezer wees mij op het nieuwe album van Roommate, We were enchanted dat op 15 april uitkwam. Ik kende Roommate nog niet en was benieuwd naar de muzikant die zich naar eigen zeggen middels zijn muziek als een huisgenoot neervleit in je eigen woonkamer. Roommate is het pseudoniem van Kent Lambert die naast muzikant een verdienstelijk videomaker is en regelmatig zijn werk vertoont op internationale festivals.
Voor liefhebbers van de Britpop is het London Calling festival nu al ruim vijftien jaar een uitgelezen plek om te zien welke nieuwe bands er aan staan te komen. Om maar even wat namen te noemen die na het festival groot zijn geworden; Skunk Anansie, Blur, Franz Ferdinand, Bloc Party, Kaiser Chiefs, Editors; allen hebben ze in Paradiso min of meer hun vuurdoop beleefd voor het Europese publiek en daarom komen bands ook graag hier om hun kunsten te vertonen. Programmeur Ben Kamsma heeft een neus voor nieuwe bands en het publiek laat zich graag verrassen door de keuzes die hij telkens weer maakt. Ook de 29e editie van afgelopen weekend was binnen een mum van tijd uitverkocht en dat terwijl de programmering niet eens bekend was bij de start van de voorverkoop.
Mijn gewaardeerde collega Crachàt wees ons al eerder op het werk van Jessica Dimmock en nu is in Foam de tentoonstelling The Ninth Floor te zien. Dimmock (New York, 1978) volgde hiervoor drie jaar lang de bewoners van het appartement van Joe Smith, een kunstenaar die in de jaren zeventig en tachtig furore maakte in de New Yorkse kunstscene maar die aan lager wal raakte door een heroïneverslaving. Smith begon zijn appartement op de negende verdieping in Manhattan onder te verhuren aan andere verslaafden en nadat zij de huur niet meer konden betalen, werd deze voldaan in de levering van heroïne. Alle spullen van waarde in het huis zijn ondertussen verkocht en het leven wordt bepaald door één noodzaak: scoren. Dimmock was op straat een digitale camera aan het uitproberen toen ze werd aangesproken door een cocaïnedealer die haar uitnodigde hem het onderwerp van haar foto’s te maken. Ze belandde op feesten, bij mensen thuis en uiteindelijk ook in het appartement op de negende verdieping. Na het eerste bezoek keerde ze terug met enkele afdrukken waarna ze min of meer onbeperkt toegang kreeg tot het appartement. Het resultaat is een rauw portret van een groep verslaafden, shockerend en triest, maar ook lieflijk omdat je kunt zien dat Dimmock in de loop van die drie jaar een vriendschappelijke relatie met de bewoners heeft opgebouwd. 
Sommige schrijvers hebben op één of andere manier een neus voor op handen zijnde veranderingen in de geschiedenis. Cees Nootenboom had het bijvoorbeeld toen hij in 1989 een appartement huurde in Berlijn, ver voordat de omwenteling zich in de voormalige DDR voltrok. Hij zag de gebeurtenissen letterlijk voor zijn raam ontstaan en tekende deze op, hetgeen zijn weerslag kreeg in
De term graphic novel werd voor het eerst geïntroduceerd door Will Eisner (1917, New York – 2005, Fort Lauderdale), nadat deze ooit was bedacht door Jim Steranko (uit de stal van Marvel Comics). Eisner maakte in de jaren veertig furore met The Spirit, een wekelijkse acht pagina’s tellende krantenpagina waarin hij de avonturen schetste van de overleden Denny Colt die vanuit zijn eigen graf de misdaad bestreed en tegelijkertijd het prototype van een anti-held was. De strip was dermate populair dat de wekelijkse oplage opliep naar vijf miljoen en Eisner een studio kon oprichten die als broedplaats gold voor nieuw tekentalent. In 1952 hield hij het echter plotseling voor gezien met the Spirit en legde hij zich toe op het maken van voorlichtingsgidsen voor het Amerikaanse leger.