Jona Lendering

628 Artikelen
15 Waanlinks
322 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Studeerde geschiedenis en vertelt er graag over. Scepticus, recensent, fietser, webmaster (LiviusOrg), Don Quichot, blogger (Mainzer Beobachter) en beheerder van GrondslagenNet. Reist regelmatig in het Midden-Oosten, schreef een paar boeken, gruwt van de zelfmoord van de geesteswetenschappen en droomt van een eigen huis in Downtown Beiroet.
Foto: copyright ok. Gecheckt 15-03-2022

Migrantenliteratuur

De website van Peter Breedveld, Frontaal Naakt, opent vandaag met een stuk over migrantenliteratuur. Het is wat provocerend bedoeld en heeft daarom de rauwe titel Fuck Mimoun, maar schrijver Özcan Akyol slaat raak.

In de eerste plaats wijst hij erop dat migrantenliteratuur altijd weer zo stereotiep is. Het gaat altijd over de geit in het geboortedorp en over arme sloebers. Een onberispelijke constatering. In de tweede plaats oppert Akyol dat de meeste auteurs niet zonder redactionele ondersteuning kunnen. Dat is in elk geval ook mijn indruk. (De Turks-Nederlandse auteur met wie ik ooit een leuke avond doorbracht, vertelde me dat hij trots de steun van een redacteur had geweigerd, en eerlijk gezegd denk ik dat die trots misplaatst was.) En tot slot wijst Akyol erop dat veel migrantenschrijvers door de mand vallen als ze op tv commentaar moeten geven op de actuele situatie in hun eigen land of in het huidige Nederland. Aangezien ik geen tv kijk, onttrekt zich dat aan mijn waarneming, maar ik geloof het ongezien.

Tot zover Akyol. Er is ook iets te zeggen over de autochtone reactie op migrantenliteratuur. Ze wordt namelijk altijd gelezen alsof het eenvoudige verhalen zonder dubbele bodems zijn. Nu zijn het in de regel ook verhalen waarin Mimoun en zijn geit nogal direct van A naar B gaan, maar het is opvallend dat het nauwelijks wordt herkend als een van de auteurs eens afwijkt van dit patroon.

Foto: copyright ok. Gecheckt 15-02-2022

De geboorte van een stadswijk

Apeldoorn is al ruim duizend jaar oud en stadhouder-koning Willem III heeft er een buitenhuis aangelegd (Het Loo), maar het werd pas echt een stad nadat het in de jaren zestig van de vorige eeuw in twee opeenvolgende nota’s Ruimtelijke Ordening werd aangewezen als groeikern. Ik ben opgegroeid in een van de uitbreidingswijken, Zevenhuizen. Ruim aangelegd met veel groen, een dozijn lagere scholen, een zwembad, een buurthuis, opbouwwerk, vijvers, een centraal park, een jongerencentrum en opvallend veel kerken.

Een gemeenschap kon je de verzamelde bewoners echter niet noemen. Een van mijn vriendjes kwam uit Pijnacker, een tweede van de Antillen, de derde uit Groningen. Er was weinig wat de bewoners verbond, en omdat dus niemand precies wist wat een Zevenhuizenaar tot een Zevenhuizenaar maakte, was men – zoals ik het heb ervaren – vooral tegen alles wat afweek. Toen ik rond mijn veertiende mijn enkel verstuikte en niet op de gebruikelijke manier kon fietsen, werd ik eens toegesproken door een wildvreemde die me voorhield normaal te fietsen.

Op een kwade of mooie dag (in 1979 of zo) concludeerde de gemeente dat er nog iets ontbrak. Wat is een moderne gemeente immers zonder moderne kunst? En dus stond er, van de ene op de andere dag, langs de Laan van Zevenhuizen (en wel hier) een kunstwerk. Het bestond uit enkele tientallen verroeste staalplaten, opgesteld in lange rijen. Het had iets van een tankversperring, en zo heette het dan ook binnen enkele uren.

Foto: copyright ok. Gecheckt 22-11-2022

De grote OV-Chipkaart-truc

[met update] Het jaar is pas zeventien dagen oud, maar ik ben er vrij zeker van dat we in de overige 95% van dit jaar geen stuitender eufemisme zullen zien dan dit:

,,De positieve effecten van de invoering van de ov-chipkaart leiden ertoe dat de komende jaren nog geen drastische bezuinigingen worden doorgevoerd in het Amsterdamse OV.”

De rest hier. En jawel, er wordt gewoon toegegeven dat de inkomsten van de openbaar vervoer-bedrijven zijn vergroot. Ofwel: we zijn – anders dan ons was toegezegd maar zoals we allemaal zagen aankomen – meer gaan betalen voor dezelfde dienst. En knap fors ook, want de voorgenomen bezuinigingen op het Amsterdamse openbaar vervoer logen er niet om.

Ik zou cynisch mijn schouders moeten ophalen, gewend aan de leugens van de overheid. Ik zou moeten zeggen “zo is het nu eenmaal” en ik zou moeten denken “verspil je energie aan iets waar nog wat aan valt te verbeteren”. Maar het wil almaar niet wennen. Ik blijf kwaad. En ik geloof dat ik niet de enige ben.

Update

Bericht in Het Parool: het extra geld dat naar Amsterdam vloeit, komt doordat men, toen men van de strippenkaart naar de ov-chipkaart overging, een andere verdeelsleutel ging toepassen. Dat verandert de zaak. Een beetje dan. Amsterdammers hebben dus jarenlang te veel betaald, en daaraan komt nu een eind. Een sigaar uit eigen doos.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-03-2022

Dromedarissen, kamelen en anglicismen

Effectief schrijven: Aristoteles dacht er al over na en onderscheidde drie zaken waarop je moest letten. Ze zijn nog altijd een makkelijke kapstok voor wie wil leren een overtuigend betoog te schrijven. Zo iemand moet

    • zijn verhaal logisch doen (de argumenten moeten de conclusie schragen);
    • persoonlijk geloofwaardig zijn (Sonja Bakker en Adriaan van Dis moeten niet verontwaardigd doen over plagiaat);
    • het zo brengen dat het publiek uit je hand eet.

    Dat laatste houdt bijvoorbeeld in dat je rekening houdt met emoties en verwachtingen die bij het publiek leven. Wie een ander wil overtuigen, doet er meestal niet verstandig aan hem te beledigen. Maar er zijn ook taalkundige verwachtingen die een effectieve schrijver respecteert, bijvoorbeeld bij de woordkeuze. Men mag best zeggen dat “hun” iets hebben gedaan, maar wie het opschrijft, zal een deel van zijn publiek kwijtraken, uit louter ergernis. Irritante, rare en ongebruikelijke woorden dienen, zoals Julius Caesar al opmerkte, te worden vermeden als klippen op zee. Je betoog kan erop stranden.

    In deze categorie vallen ook germanismen, gallicismen en anglicismen.

    Op zich is daar niets op tegen, en ik voor mij stoor me niet werkelijk aan “fraudebestendig paspoort”, “akkoord zijn met iemand” of “een punt hebben”. Dat verandert echter als een duidelijk woord wordt verruild voor een minder duidelijk woord. Dan introduceer je vaagpraat. De brokken puin die om de zon draaien, zijn kleine planeten en heten daarom “planetoïde“. Het anglicisme “asteroïde” suggereert dat ze op sterren lijken, is misleidend en kan daarom beter worden vermeden.
    Een ander voorbeeld ontleen ik aan dit interessante artikel van Mark van Assen over kamelen in Saoedi-Arabië. Het gaat echter om dieren die in het Nederlands worden aangeduid als dromedarissen. De oorzaak van het misverstand is dat de eenbulter in het Grieks met twee woorden werd aangeduid. Toen de Grieken ze in de zesde eeuw v.Chr. voor het eerst zagen, noemden ze de eenbulters dromas of dromedarios, “snelle loper”. Ze hoorden ook de naam die hun berijders eraan gaven, het Semitische gamallu (vgl. het huidige Arabische jamel), wat in het Grieks verbasterde tot kamelos. Eén beest met één bult, maar twee namen. Met de veldtochten van Alexander de Grote werd ook de tweebulter bekend, en Aristoteles – hij weer – introduceerde het onderscheid dat wij in het Nederlands ook kennen.

    Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

    Beatrix en Jimmy Carter

    Nou nou. Dat was weer lachen, hoe de minister-president vier PVV-Kamervragen beantwoordde.

  • Bent u bekend met het bericht ‘Beatrix draagt hoofddoek voor moskeebezoek Abu Dhabi’?
  • In hoeverre bent u het eens met de PVV dat de hoofddoek een symbool van islamisering, onderdrukking en discriminatie van de vrouw is?
  • En realiseert u zich dat ons staathoofd [sic] op deze wijze de onderdrukking van vrouwen legitimeert?
  • Had deze trieste wanvertoning niet voorkomen kunnen worden? Zo neen, waarom niet?
  • Waarop Mark Rutte antwoordde:

    1. Ja.
    2-4. Bij een bezoek van H.M. de Koningin aan een godshuis worden de daarbij behorende kledingvoorschriften gerespecteerd. (Bron)

    Ik heb er, zoals wel meer mensen vandaag, om gelachen. Maar eigenlijk is het niet grappig. In de eerste plaats getuigt het niet van goede parlementaire manieren dat de minister-president de eigenlijke kwestie ontwijkt: dat een hoofddoek kan worden beschouwd als een symbool van onderdrukking. Toevallig denk ik dat het genuanceerder ligt, maar het PVV-standpunt is niet irrationeel en de partij heeft recht op een beschaafd antwoord.

    In de tweede plaats: wat doet de koningin eigenlijk in een godshuis? Natuurlijk mag ze wat plaatselijke cultuur opsnuiven, maar moet dat in functie? Ik voel me hier ongemakkelijk bij, zoals ik me ook ongemakkelijk voel als een lid van de regering (in functie) een kerk of een synagoge bezoekt.

    Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

    Vijfentwintig jaar

    Het Opperwezen heeft me een lelijke loer gedraaid door me op te zadelen met een stel hersens dat werkelijk álles met het verkeerde liedje associeert. Als ik naar The Messiah ga, zal ik nog een half uur niet het beroemde Hallelujah neuriën, maar de gelijknamige draak waarmee Israël ooit het songfestival won. Mijn vrienden beleven er altijd weer veel plezier aan me in herinnering te brengen dat ik, nadat we Titanic hadden gezien, niet My Heart Will Go On in mijn hoofd had, maar het thema van Love Boat.

    Een enkele keer pakt het goed uit. Een paar jaar geleden zag ik de speelfilm The New World van Terrence Malick, waarin het verhaal van John Smith en Pocahontas in beeld wordt gebracht. Een mooie film, die u zeker moet zien. U raadt ook al welk deuntje zich in mijn hoofd nestelde: Pocahontas van Neil Young.

    Ik bezocht de bioscoop met een jonge Canadese die het liedje niet kende, en omdat het toch wel merkwaardig was dat zij een van de beroemdste nummers van haar beroemde landgenoot niet kende, ging ik de volgende dag naar de platenzaak om Rust Never Sleeps te kopen, de elpee waarop het nummer staat.

    Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

    Historische landkaarten

    Een historicus zou eigenlijk alle landen moeten bezoeken waarover hij schrijft. Doet hij dit niet, dan maakt hij fouten. Gegarandeerd. Zo schrijven oudheidkundigen nog wel eens dat de Romeinen in Germanië alleen maar armzalige gebieden aantroffen, zodat ze het land aan de overzijde van de Rijn na verloop van rijd zonder al te veel schade weer konden opgeven. Wie echter de moeite neemt de Romeinse forten langs de Lippe te bezoeken of de vallei van de Main te verkennen, stelt al snel vast dat het gaat om vruchtbare gronden. De bewering dat Germanië arm zou zijn, is afkomstig uit de Romeinse propaganda, die moest verdoezelen dat er wel degelijk iets verloren was gegaan.

    Of neem de Romeinse nederlaag bij Carrhae. Wie het verslag van Ploutarchos leest, krijgt het idee dat generaal Crassus door verraderlijke gidsen de woestijn werd ingelokt. De Griekse auteur geeft een lange beschrijving van het doodse landschap en merkt op dat de eindstrijd uiteindelijk plaatsvond bij een beekje dat daar, zo krijg je het idee, door de woestijn stroomde. In dit “eindeloze woestijnlandschap” konden de legioenen niet goed vechten, schrijven moderne auteurs dan. Wie de legioenen achterna reist, zal inderdaad door een doods landschap gaan, om vervolgens aan te komen bij de uiterst vruchtbare vlakte van de rivier de Balikh. De moderne reiziger stelt daar vast dat de beschrijving van het doodse landschap in feite totaal irrelevant is: de strijd vond plaats op de velden langs een rivier, ja zelfs ten dele in een moeras. Crassus kwam niet in de problemen door ontrouwe gidsen of “eindeloze woestijnen”, maar doordat zijn vijanden simpelweg beter waren – iets wat de Romeinen niet aan zichzelf konden toegeven en wat moderne historici zouden hebben geweten als ze de plek hadden bezocht. Oudheidkundigen zien feilloos de elitaire, seksistische en etnische vooringenomenheden van hun bronnen, maar herkennen zelden dat ook de geografie in oude teksten een afgeleide is van wat politiek wenselijk is.

    Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

    Beroemd om het verkeerde boek

    Het Handelsblad wijdde kort voor kerstmis enkele pagina’s aan auteurs die beroemd waren om het verkeerde boek. Neem Herman Melville, wiens beroemde Moby Dick een goed boek is, ook al is zijn minder bekende The Confidence-Man beter. Ik kon het niet laten te bedenken wie ik zélf een mooi voorbeeld van een om het verkeerde boek beroemde auteur, en dacht meteen aan Jan van Aken.

    De reden kan ik het beste illustreren met een analogie. Onlangs schaakte ik tegen mijn neefje, die kwam met een briljant nieuwtje: hij plaatste een loper op een toren en zei dat ik het stuk niet kon slaan zolang het in het kasteel veilig was. De zet getuigde natuurlijk van creativiteit, maar schaken is nog mooier als een speler iets verrassends doet binnen de regels.

    Ik voor mij kijk ook zo naar historische romans. Ik vind het knapper als iemand een roman schrijft die blijft binnen de grenzen van het historische bewijsmateriaal. De schrijver die een anachronisme gebruikt, mag zich beroepen op zijn creatieve vrijheid, maar leidt ondertussen wel de lezer van de tekst af en bederft zo diens leesplezier. Een goede schrijver daarentegen kan een overtuigende historische roman schrijven zonder zijn publiek te storen met onmogelijkheden.

    Dit betekent automatisch dat ik met meer bewondering kijk naar een auteur die zijn verhaal plaatst in het recente verleden, waarover veel bekend is, dan naar de schrijver die kiest voor het verdere verleden, waar de speelruimte wijder is. Daarom is Jan van Akens Het fluwelen labyrint me dierbaarder dan zijn bekendere De valse dageraad.

    Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

    Alternatieve voorspellingen 2012

    Er zijn zoveel terugbliklijstjes over 2011 gepubliceerd, dat zelfs erop mopperen voorspelbaar is. Daarom negen gebeurtenissen waar ik naar vóóruit kijk.

    Journalistiek. Tijdens de komkommertijd wordt ook dit jaar in de Brazilië een stam ontdekt die nog nooit westerlingen heeft gezien, zodat de foto van uit het bos omhoog kijkende Indianen, net als in 2011 en 2008, kan worden afgedrukt.

    Justitie. Op dinsdag 18 september rukken de Animal Cops in Den Haag uit om acht paarden te bevrijden die, in het hectische stadsverkeer, een koets moeten trekken.

    Literatuur. Tijdens de Boekenweek wordt bekendgemaakt dat alle Nederlandse literaire prijzen worden gefuseerd tot drie prijzen die er wel toe doen. In de categorie nonfictie is de eerste winnaar Vincent van der Noort voor Getallen zijn je beste vrienden. In de categorie vertalingen is de onderscheiding voor Jaap van Vredendaals Nibelungenlied. De fictieprijs wordt niet uitgereikt omdat er in Nederland al jaren niets is verschenen dat ertoe deed.

    Onderwijs. Er komt een automatische korting op de universiteitsbudgetten die overeenkomt met het advertentiebudget. De vrijkomende miljoenen gaan naar het VMBO.

    Politiek. Bij een aanslag in Konduz komen drieënveertig Nederlandse B-sterren om. Het valt pas iemand op als Radio 2 de 35% zendtijd voor Nederlandse liedjes niet meer vol krijgt.

    Foto: copyright ok. Gecheckt 02-03-2022

    Erger dan een misdrijf

    Verbijsterend. De Rijksuniversiteit Groningen is door de Commissie Gelijke Behandeling berispt omdat, zo lees ik, ,,ze speciale leerstoelen had gecreëerd, waar vrouwen die al universitair hoofddocent waren naar konden solliciteren. Mannen kregen die gelegenheid niet.

    Je kunt op je vingers natellen dat dit discriminatie is, dus de tik die de universiteit op de genoemde lichaamsdelen krijgt, is volkomen terecht. Een misdrijf is het ondertussen niet. Het is, om Fouché te citeren, pire qu’un crime, c’est une faute.

    Er zijn, geloof ik, slechts twee mogelijkheden: of de Groningse bestuurderen wisten dat ze discrimineerden, of ze wisten het niet. Als ze het wisten, zijn ze onvoorstelbaar dom geweest dat ze het risico van een berisping namen. Als ze het niet wisten, kenden ze het roemruchte eerste artikel van onze Grondwet niet. Ook dat is onvoorstelbaar dom.

    Domheid is geen misdrijf, maar erger. Het is de enige fout waarmee academici niet geassocieerd mogen raken. Ze worden immers betaald om intelligent te zijn.

    Ondertussen bevat het geciteerde artikel nog een verbijsterende opmerking:

    De vrouwelijke hoogleraren hoeven hun post niet op te geven.

    Ik hoop dat de hooggeleerde dames zelf wijzer zijn. Aan hen kleeft vanaf nu de verdenking dat ze niet de besten zijn. Zolang ze hun leerstoel bekleden, zullen ze het verwijt krijgen dat ze hun eigen positie stellen boven de belangen van de wetenschap. Ze moeten de eer aan zichzelf houden, nu ze de geloofwaardigheid missen om hun werk nog naar behoren te verrichten.

    Foto: copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

    De Nibelungen (2/2)

    Tot voor kort was er geen Nederlandse vertaling van het Duitse Nibelungenlied, het middeleeuwse heldendicht waarover ik hiervoor al blogde en dat ik nu bekend veronderstel. De enige leverbare tekst was die van Jan de Vriesuit de jaren vijftig, waarvan, als ik het wel heb, in het hele land maar één exemplaar uitleenbaar was (in de Koninklijke Bibliotheek).

    Ik hield eerlijk gezegd wel van die vertaling. Het is immers de versie waarin ik het gedicht leerde kennen, zodat ze vertrouwd aanvoelt. Zelfs waar – of juist doordat – De Vries de in onze taal gebruikelijke woordvolgorde geweld aan deed, behield de tekst iets archaïsch en poëtisch.

    In de strijd zich mengde de sterke held Gernôt:
    hij sloeg van de Hunnen vele ridders dood
    met het scherpe wapen, dat hem gaf Ruedegêr.
    Hij stelde zich zeer grimmig tegen Etzels mannen daar te weer.

    In de nieuwe vertaling van Jaap van Vredendaal klinkt het iets natuurlijker:

    De sterke Gernoot zocht de strijd nu ook.
    Hij sloeg heel wat helden van de Hunnen dood
    met het scherpe zwaard dat Rudegeer had gegeven.
    Etzels krijgers werden vreselijk in het nauw gedreven.

    Het is een mooie tekst, die ik in één dag heb uitgelezen en waaraan ik veel plezier heb beleefd. Het goede van dit boek is dat het de woorden niet neergooit als “hier is de vertaling en daarmee moet u het doen”, maar ze uitgebreid inleidt en becommentarieert. Nu worden de meeste vertalingen van antieke en middeleeuwse teksten wel ingeleid, maar naar mijn smaak gebeurt dat bijna steeds te summier. Van Vredendaals boek bevat een inleiding van achtentwintig bladzijden, een annotatie bij de vertaling, een nawoord over de historische ontwikkeling van het epos, een verantwoording van de vertaling, een woordenlijst, een namenlijst, een bibliografie en illustraties die iets toevoegen. Het kan dus ook wel goed.

    Foto: copyright ok. Gecheckt 30-10-2022

    De Nibelungen (1/2)

    Waar mijn fascinatie voor het Nibelungenlied vandaan komt, weet ik eigenlijk niet. Ik sluit niet uit dat het iets te maken heeft met het lezen van Suske en Wiske en de Ringelingenschat, waarmee weliswaar is bewezen dat kennis van stripklassieken een mens ten voordeel strekt, maar nog niet is verklaard waarom het duistere middeleeuwse heldendicht me ook later is blijven boeien. Ik ben omgereisd om de Nibelungenmusea in Xanten en Worms te bezoeken (het tweede is beter dan het eerste), hoop volgend jaar eindelijk de reis van de Bourgonden naar Wenen te maken, en heb de nieuwe vertaling van Jaap van Vredendaal meteen aangeschaft nadat ik er (kort geleden) van had vernomen. En gelezen natuurlijk.

    Alles is dubbel in het Nibelungenlied. Het bestaat bijvoorbeeld uit twee delen: het verhaal van Siegfrieds dood en het verhaal van de wraak die zijn echtgenote Kriemhilde voltrekt. Er zijn ook twee lagen: enerzijds een oude kern die zich afspeelt in de tijd van de Grote Volksverhuizingen en echo’s bevat van gebeurtenissen in het Merovingenrijk, anderzijds de tot ons gekomen bewerking, die tussen 1190 en 1205 moet zijn vervaardigd. Er zijn ook twee tradities: de IJslandse Völsungensaga en het Duitse Nibelungenlied, dat weer is overgeleverd in twee versies, met een verschillende beoordeling van Hagen en Kriemhilde.

    Vorige Volgende