Jona Lendering

628 Artikelen
15 Waanlinks
322 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Studeerde geschiedenis en vertelt er graag over. Scepticus, recensent, fietser, webmaster (LiviusOrg), Don Quichot, blogger (Mainzer Beobachter) en beheerder van GrondslagenNet. Reist regelmatig in het Midden-Oosten, schreef een paar boeken, gruwt van de zelfmoord van de geesteswetenschappen en droomt van een eigen huis in Downtown Beiroet.

Bello de kat

Iedere wetenschapper masseert data weg. Maar hoe hard moet je masseren?

Stel, u doet onderzoek naar katten. Van twintig proefdieren meet u hoogte en breedte. De afmetingen van negentien katten blijken redelijk dicht bij elkaar te liggen, alleen één ervan, Bello genaamd, blijkt bijna eens zo hoog en breed. U bekijkt hun ogen en ziet dat ze allemaal groen of geel zijn, behalve de bruine kijkers van, alweer, Bello. U meet hoe ze spinnen, en alweer blijkt Bello sterk van de andere katten af te wijken. Er komt een punt waarop u concludeert dat u Bello beter buiten de statistieken kunt houden.

In de wetenschap komt dit vaak voor. Bello’s kunnen het gevolg zijn van ruis in de apparatuur, maar kunnen zich ook voordoen als de onderzoekscategorieën niet scherp zijn. U tekent bijvoorbeeld een sterrenkaart en noteert van alle sterren coördinaten, maar u merkt dat, terwijl alle sterren voortdurend op dezelfde plaats staan, andere van plaats veranderen. Op uw sterrenkaart laat u ze achterwege. Misschien noemt u deze dwalende bello’s met een mooi Grieks woord ‘planeten’. Als u mensen bestudeert, kan een bello erop wijzen dat ze op u reageren. De klachtenlijn van Schiphol constateerde ooit dat sommige mensen tientallen keren per dag klaagden, en die werden voortaan buiten de statistieken gelaten omdat er geen informatie aan kon worden ontleend over de ontwikkeling van de overlast.

Foto: copyright ok. Gecheckt 02-03-2022

Tijd voor grote schoonmaak in de wetenschap

Laten we de laatste affaire rondom wetenschapsfraude gebruiken voor een fundamentele discussie over kennisvergaring.

Diederik Stapel, Roos Vonk, Don Poldermans. In het buitenland Karl-Theodor zu Guttenberg, Philippe Gugler en Raphael en Norman Golb. De lijst opzichtig falende wetenschappers begint verontrustend lang te worden en het ergste aan de affaire rond de Rotterdamse hoogleraar Dirk Smeesters is haar godvergeten voorspelbaarheid.

Ik ben niet de enige die de indruk heeft dat er iets mis is met de wetenschap. Er zijn al onderzoekers die proberen deze indruk te onderbouwen met harde cijfers. Er wordt bijvoorbeeld vaak verwezen naar het onderzoek van Daniele Fanelli, die op tafel kreeg dat onderzoekers vaker rommelen met gegevens dan goed is. In Nederland constateerden Bakker en Wicherts dat psychologen moeite hadden met statistiek. Ik heb zelf een boek gepubliceerd over de problemen in de oudheidkundige disciplines. Het valt te verwachten dat er ook in de toekomst pijnlijke onthullingen zullen zijn.

Die voorspelbaarheid is al erg genoeg. Wat we nu vooral moeten vermijden, is dat het toch al slinkende vertrouwen nog verder vermindert doordat de bestuurders van de wetenschappelijke instellingen de problemen blijven bagatelliseren.

Dat doen ze immers al maanden. KNAW-president Robbert Dijkgraaf zei op 9 september dat de Stapel-affaire niet-representatief was. Hij legde uit hoe wetenschap behoorde te zijn en nam gemakshalve aan dat ze ook werkelijk zo is, hoewel dat nu juist ter discussie staat. De voorzitter van de VSNU, Sijbolt Noorda, verklaarde op 2 december dat het aanzien van de Nederlandse universiteiten niet was geschaad. Ook de directeur van NWO, Jos Engelen, meende dat het wel meeviel. Getuige de discussie die volgde in de wetenschapsbijlage van hetHandelsblad, laat niet iedereen zich nog door alle geruststellende woorden overtuigen.

Wees trots op oudheidkunde

Het Rijksmuseum van Oudheden moet bezuinigen. Een makkelijke keus om ‘musea vol opgegraven potten en pannen’ op de korrel te nemen. Maar het is ronduit kwalijk dat veel oudheidkundigen het belang van hun vak niet weten uit te dragen. Oudheidkunde heeft wel degelijk nut. Ook nu.

De invloedrijkste van alle in Nederland werkzame geleerden was J.J. Scaliger. Aan het einde van de zestiende eeuw onderzocht hij de chronologie van de Oudheid, constateerde dat het tijdverloop in de Bijbel incorrect was en problematiseerde daarmee de letterlijke uitleg van de Bijbel. Zo begon de Verlichting. Andere oudheidkundigen stonden aan de wieg van Darwins evolutietheorie, of boden een empirische basis voor de vooruitgangsgedachte, of droegen – minder prettig – bij aan de ideeën die de twee wereldoorlogen onvermijdelijk maakten. Ziedaar het belang van de oudheidkunde.

Het is niet erg als u nooit heeft gehoord van Scaliger. Oudheidkundigen leggen hun vak namelijk slecht uit. Goede publieksboeken zijn zeldzaam, classici maken onzinnige vergelijkingen, oudhistorici negeren het internet, archeologen overdrijven. De jaarlijkse Week van de Klassieken wordt steeds gewijd aan helden, mythologie of een andere trivialiteit. Plaatje, praatje, quizje. Niemand vertelt ondertussen hoe de oudheidkunde de moderne samenleving heeft helpen vormen.

Wie de eigen trivialiteit cultiveert, heeft geen vijanden meer nodig. Dan schep je zelf de omstandigheden waarin een staatssecretaris van cultuur de archeologie gelijkstelt aan “musea vol opgegraven potten en pannen”. Hij is niet de enige die onvoldoende is geïnformeerd. Ook wetenschappers begrijpen de oudheidkunde slecht: dat je de Bijbel niet letterlijk mag nemen, wordt bijvoorbeeld elke kerst opnieuw genegeerd als astronomen spreken over de ster van Bethlehem.

Foto: copyright ok. Gecheckt 07-10-2022

Homo in de provincie

Ik verzorg wel eens lessen op middelbare scholen. Rijk word je daar niet van, maar het is ontzettend leuk om voor een groep jonge mensen te mogen spreken. Soms heb ik het over het dagelijks leven in het oude Rome, een andere keer is het de beurt van Herodotos, en Alexander de Grote is ook een populair onderwerp.

Ik sprak over de Macedonische wereldveroveraar in het kleine provinciestadje R., en terloops kwam ook zijn beste vriend Hefaistion ter sprake. Na afloop beantwoordde ik nog wat vragen, met als laatste een jongen van een jaar of zeventien, die wachtte tot iedereen was vertrokken en toen vroeg of hij nu goed had begrepen dat Alexander en Hefaistion een homoseksuele verhouding hadden gehad. Ik antwoordde dat de bronnen het nergens expliciet vermelden, maar dat het veelal wordt aangenomen omdat het in de Griekse wereld vrij normaal was als jonge mannen relaties hadden met andere mannen.

De jongen was merkbaar blij met het antwoord, en de lezer zal inmiddels wel hebben vermoed waarom. Ik had met hem te doen. Ga er maar aan staan, wonen in een provinciestadje met een enorme sociale controle, en ontdekken dat je verliefd kunt zijn op iemand van je eigen geslacht. Niet dat in het provinciestadje potenrammen een probleem is. Dat is meer iets voor de grote stad, met etnische minderheden. Ik weet bovendien heel zeker dat de medewerkers van de school professioneel met dit soort kwesties omgaan. Maar over de klasgenoten ben ik minder zeker.

Foto: copyright ok. Gecheckt 23-11-2022

Loog Caesar over zijn Gallische overwinning?

Vanmorgen, vrijdag 1 juni, maakte het Gallo-Romeins Museum bekend dat de plaats is gevonden waar Julius Caesar in de zomer van 57 v.Chr. de Aduatuci belegerde en onderwierp. Het gaat om het antieke heuvelfort ten zuiden van het stadje Thuin, even ten westen van Charleroi. Dit is het leukste archeologische nieuws uit de Benelux in jaren.

Het verhaal van de overwinning zelf is vrij simpel. In 58 had Caesar zijn  eerste overwinningen geboekt en vastgesteld dat Gallië in feite onverdedigd was. Het jaar erop onderwierp hij het noorden van wat nu Frankrijk heet en versloeg hij, bij het huidige Saulzoir, de Nerviërs, die Caesar in zijnOorlog in Gallië presenteert als de grootste woestelingen ter wereld. Vervolgens verkenden de Romeinen het gebied dat wij België noemen. De Aduatuci waren het eerste slachtoffer. U kunt het verhaal hierlezen, met foto’s van Huy aan de Maas, een van de plaatsen die tot vandaag golden als mogelijke locatie van de gevechten. Maar het is dus Thuin.

Is de identificatie nu heel erg belangrijk? Op zichzelf niet. Kennis over het verre verleden is altijd minder relevant dan kennis van het recentere verleden. Dat twee millennia geleden de grondslagen van onze cultuur zouden zijn gelegd, of dat we het heden beter zouden begrijpen door het te vergelijken met de Oudheid, zijn de officiële ficties waarmee academici en museummedewerkers de financiering van hun bezigheden garanderen, maar dat neemt niet weg dat deze aannames al een eeuw geleden door de sociale wetenschappen zijn geproblematiseerd. Voor u en mij, die geen staatsruifeniers zijn, ligt dat anders: wij kunnen gewoon genieten van het verleden, van de puzzel, zoals we ook kunnen genieten van een concert, een computerspel of een bergwandeling. Waarom zou het verleden relevant moeten zijn als het gewoon leuk is?

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Onverschillige cultuur

Van een mooi kunstwerk krijg je een beter humeur. Omgekeerd helpt iets lelijks je stemming naar de gallemiezen. Jarenlang ben ik elke dag chagrijnig geworden als ik door de Amsterdamse Van Baerlestraat fietste, tot ik me realiseerde dat het kwam door de aanblik van de negentiende-eeuwse façade van het Stedelijk Museum. Sindsdien neem ik een andere route.

Dat wil niet zeggen dat lelijke kunstwerken totaal geen functie hebben. Een medewerker van de Vaticaanse Musea vertelde me ooit dat ze over Giuliano Vangi’s “Over de drempel” weliswaar bijna dagelijks klachten kregen, maar dat ze het toch maar in de ontvangstruimte laten staan omdat mensen dan niet blijven hangen. Ze lopen door, het eigenlijke museum in. Zo had ik het nog niet bekeken, al erken ik dat ik Vangi’s beeld liever überhaupt niet had bekeken.

Amersfoort

Ik vermoed dat het kunstwerk dat bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed het interieur ontsiert, een soortgelijke functie heeft. Het moet zijn bedoeld om de medewerkers weg te jagen, naar hun werkplekken. Maar dat is nog niet eens het ergste.

Het is de godvergeten platvloersheid. De liggende man verbeeldt het verleden, de staande man het heden en het kind de toekomst, en het geheel moet weergeven hoe de RCE het erfgoed van de ene naar de andere generatie doorgeeft. Tja. Maak eens een kunstwerk over de wijze waarop geschiedenis, als geïnterpreteerde tijd, ons denken inperkt en onze visie structureert, zou ik zeggen, dat is nog niet tienduizend keer vertoond.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Een Middeleeuws Venndiagram

Oudheidkundige vakgebieden

DATA - Het tekenen van Venndiagrammen is brugklasstof. Simpel samengevat: je tekent kringen die staan voor verzamelingen. Zo kun je makkelijk visualiseren waar de overlap zit. Het voorbeeld rechts toont historici, classici en archeologen; je kunt zien dat een oudhistoricus zowel een classicus als een historicus is, dat een klassiek archeoloog zich beweegt op snijvlak van archeologie en klassieke talen, dat een oudheidkundige alle drie wil doen en dat er betrekkelijk weinig samenwerking is tussen historici en archeologen (al is de archeologie van de Tweede Wereldoorlog groeiende). Je kunt zulke schema’s zou complex maken als je zelf wil. Als je de prehistorici toevoegt, zou je een overlap met de archeologie hebben en je zou de overlap met de klassiek archeologen aanduiden als “mediterraan archeologen”. Enzovoort.

Deze manier om verzamelingen voor te stellen is rond 1880 bedacht door de Britse wiskundige John Venn, die echter nooit heeft beweerd dat hij kwam met iets werkelijk nieuws. Het is dan ook een heel natuurlijke manier om deelverzamelingen te conceptualiseren. Ik stel me voor dat boeren zo wel eens schetsje maakten van de twintig schapen van de ene boer, de dertig van de andere, en de vijf lammetjes waarop ze allebei aanspraak konden maken.

Was will das weib?

Geïnteresseerd als ik ben in het vrouwelijk geslacht (uit zuiver wetenschappelijke motieven, vanzelfsprekend) schafte ik mij deze week de Viva aan, dat de resultaten beloofde van het Grote Relatieonderzoek. Veel wijzer werd ik er niet van. Ik begrijp althans niet waarom de redactie het samenvat als “stiekem blijken we hartstikke conservatief”.

De geënquêteerde Viva-vrouwen zijn gemiddeld negenentwintig. Als ik de gemiddeld-negenentwintigjaren in mijn kennissenkring in één zin zou moeten typeren, dan denk ik dat ze over het algemeen nogal nuchter zijn. Sommigen zijn hoog opgeleid, anderen niet; de een neigt naar romantiek en de ander is stoer; de ene is avontuurlijk en de ander zit liever thuis; de waarde die ze hechten aan hun baan varieert; er zitten wat meer lesbiennes tussen dan het Viva-gemiddelde, maar dat is niet ongebruikelijk in Amsterdam; en behalve leuke vrouwen zijn er ook een paar zeurpieten. Ze zijn dus nogal verschillend en ook de mate van nuchterheid varieert, maar ze is wel degelijk een vrij opvallende trek, die ook buitenlandse vrienden steeds weer opvalt.

Zijn de mij bekende vrouwen “hartstikke conservatief”? Zelf zou ik het niet zo formuleren. Laat ik zeggen dat ze te nuchter zijn om in hun passie iets onomkeerbaars te doen. Natuurlijk dromen ze van een gepassioneerde liefde, natuurlijk hebben ze seksuele fantasieën en natuurlijk zijn er vrouwen die het niet laten bij fantasie. Maar iedereen voelt op z’n klompen aan dat die fantasieën in de meeste gevallen precies dat zijn: fantasieën. Zeker, die Mediterrane jongen is onweerstaanbaar en ik heb twee dozijn archeologische vriendinnen die wel eens tegen een leuke Italiaan of Griek zijn aangelopen. Met één uitzondering hebben ze daarna gekozen voor een oer-Hollandse man.

Foto: copyright ok. Gecheckt 21-02-2022

Prostitutie kun je niet halveren

Toen het schooltje waarvoor ik werk net was opgericht, gaven we onze cursussen in een leegstaand huis aan de Oudezijds Voorburgwal. Het lag aan de rand van De Wallen, het befaamde/beruchte gebied waar in Amsterdam de prostitutie  plaatsvindt. We ondervonden daarvan weinig last, al wist ik nooit goed waar ik moest kijken als ik ’s morgens werd begroet door een schaars geklede buurvrouw die de stoep stond te schrobben.

Schrobben, dat was ook mijn eerste bezigheid, want meestal had er die nacht een junk in het portiek geplast. En als het de junks niet waren die overlast veroorzaakten, dan waren het wel de toeristen, waarvan sommige al om elf uur in de ochtend in kennelijke staat verkeerden. Het was dermate storend dat ik de verleiding mijn emmer met zeepsop over zo’n dronkenlap leeg te gooien, bij één gelegenheid niet heb weerstaan. Van de prostituees had ik weinig last – sterker nog, ik ondervond er nooit overlast van – maar ze trokken een hoop publiek aan dat ik liever zag gaan dan komen. Ik begrijp dus uitstekend wat de Alkmaarse bewonersvereniging beweegt die, zo lees ik, zich sterkt maakt voor het sluiten van het plaatselijke prostitutiegebied.

De gemeente Alkmaar erkent de klachten, maar wil niet verder gaan dan het halveren van het aantal werkplekken en wil de prostitutie “laten samengaan met andere bedrijvigheid en woonfuncties”. Ik weet niet wie gebruik willen gaan maken van voornoemde woonfuncties, en ik weet eigenlijk ook niet hoe minder ramen leidt tot minder overlast, want het is niet de prostitutie zélf die leidt tot overlast. Maar het eigenlijke probleem zit dieper. Door het aantal ramen te halveren (of zelfs tot nul terug te brengen) verschuif je de ellende van de omwonenden naar de prostituees.

Foto: copyright ok. Gecheckt 02-03-2022

Europees federalisme

Ik ben vermoedelijk de laatste Europese federalist in Nederland. Dat je een bepaalde visie als enige hebt is soms wat vervelend, maar het aardige is dat je in discussies met chauvinisten vroeg of laat altijd gelijk krijgt.

De door hen verdedigde nationale staten zijn namelijk slechts toevallig tot stand gekomen constructies zonder veel historische of bestuurlijke legitimiteit. Je kunt je emotioneel identificeren met je woonplaats of je geboortestreek; cultureel gezien ben je een Europeaan; het niveau daartussen is echter nogal artificieel. In feite is Nederland pas als eenheid ontstaan in de halve eeuw na pakweg 1780. Weinig historische legitimiteit.

Bestuurlijk is er ook weinig legitimiteit. De nationale staten zijn ondingen. Om bestaansrecht te hebben, moet er iets zijn dat op nationaal niveau moet worden geregeld. Maar wat kan dat zijn? Sinds Indië is verloren, is het in elk geval niet langer de economie, die we alleen draaiend kunnen houden door Europees samen te werken. En dat is de afgelopen ruime halve eeuw dan ook steeds gebeurd.

De problemen die we nu ondervinden met de Europese economie, komen deels voort uit de zelfoverschatting van onze bestuurders, en deels uit onwil macht over te dragen naar Europa. Los daarvan is Europa de ideale smoes waarmee nationale politici de aandacht kunnen afleiden van eigen falen. Dat u binnenkort hard wordt geraakt in uw portemonnee, heeft niets te maken met een 3%-norm die Europa stelt, maar alles met falend Nederlands beleid. Minister van Financiën Bos zag de problemen en verzocht zijn ambtenaren alle denkbare bezuinigingen te verzinnen; daarna maakte het gekonkel van Verhagen, die – om nooit bevredigend uitgelegde redenen – wilde blijven in Afghanistan, voortzetting van het beleid onmogelijk; tijdens de formatie wilden de rechtse partijen tot elke prijs vasthouden aan de hypotheekrenteaftrek en koos Rutte ervoor samen te werken met een instabiele partij. Het probleem ligt bij Verhagen en Rutte, en niet bij Europa, ook al proberen falende politici u andere dingen op de mouw te spelden.

Foto: copyright ok. Gecheckt 06-09-2022

Les extrêmes se touchent

In dit stukje speel ik leentjebuur bij enkele andere bloggers, die alle hetzelfde punt maken. De eerste is Peter Breedveld, die in deze blogpost op zijn website Frontaal Naakt vertelt over de hoeveelheden modder die hij over zich heen krijgt gegooid omdat hij een relatie heeft met een moslima. Eén van de reacties was dat men zich afvroeg hoe hij, een ongelovige Nederlander, een relatie kon hebben met een Marokkaanse moslima, aangezien een moslima niet met een niet-moslim zou mogen trouwen. Dus óf Breedvelds geliefde zou een afvallige zijn, óf Breedveld zou moslim zijn geworden.

Breedveld bestrijdt deze argumentatie. Hij en zijn vriendin kunnen hun eigen heerlijke gang gaan, zijn moslim-vriendin is niet verstoten en hij is door haar familie aanvaard. En juist dit, schrijft hij, is wat hem de niet aflatende stroom beledigingen oplevert. Immers, door gewoon van elkaar te houden, ontkracht hij het wereldbeeld van ‘s Neêrlands islamofoben. Breedveld en zijn vriendin leveren het empirisch bewijs dat een gemengd huwelijk mogelijk is en dat de islamofobe sjabloons te simpel zijn.

Het is krek zo. De vraag is: van wie is religie? En dan is het erg grappig dat zowel moslimfundamentalisten als moslimhaters het erover eens zijn dat de islam een verzameling regels is, terwijl de rest der mensheid een heel andere werkelijkheid heeft. Anders gezegd, er botsen twee visies, waarbij de mensen van de praktijk staan tegenover degenen die de nadruk leggen op de theorie. In dit laatste blijken de grootste voor- en tegenstanders van de islam elkaar uitstekend te kunnen vinden.

Foto: copyright ok. Gecheckt 17-03-2022

De eerste bommen op Rotterdam

Het is vandaag tweeënzeventig jaar geleden dat de Duitse luchtmacht Rotterdam bombardeerde. De Duitsers waren de Maas al overgestoken en daarmee was hun voornaamste strategische doel in feite al behaald. Ook de Nederlandse verdediging op de Grebbeberg was bezweken, hoewel de Nederlandse soldaten hadden gevochten als leeuwen – de 420 doden zijn daarvan de getuigen. De Nederlandse weerstand was groter gebleken dan de Duitsers hadden verwacht, en dus werd gekozen voor het drastische middel van een bombardement op een burgerdoel.

De bommen die op 14 mei op Rotterdam vielen, waren echter niet de eerste. Een ooggetuigenverslag van de aanval op 10 mei leest u hier. Het is geschreven door mijn vriend Jaap Velt (1934-2004). Ik heb het hem nooit gevraagd, maar ik vermoed dat hij zijn hele leven elke dag aan de gebeurtenis heeft moeten denken

Foto: Provinciaal Historisch Cuseum Zuid-Holland

Vorige Volgende