Bello de kat
Iedere wetenschapper masseert data weg. Maar hoe hard moet je masseren?
Stel, u doet onderzoek naar katten. Van twintig proefdieren meet u hoogte en breedte. De afmetingen van negentien katten blijken redelijk dicht bij elkaar te liggen, alleen één ervan, Bello genaamd, blijkt bijna eens zo hoog en breed. U bekijkt hun ogen en ziet dat ze allemaal groen of geel zijn, behalve de bruine kijkers van, alweer, Bello. U meet hoe ze spinnen, en alweer blijkt Bello sterk van de andere katten af te wijken. Er komt een punt waarop u concludeert dat u Bello beter buiten de statistieken kunt houden.
In de wetenschap komt dit vaak voor. Bello’s kunnen het gevolg zijn van ruis in de apparatuur, maar kunnen zich ook voordoen als de onderzoekscategorieën niet scherp zijn. U tekent bijvoorbeeld een sterrenkaart en noteert van alle sterren coördinaten, maar u merkt dat, terwijl alle sterren voortdurend op dezelfde plaats staan, andere van plaats veranderen. Op uw sterrenkaart laat u ze achterwege. Misschien noemt u deze dwalende bello’s met een mooi Grieks woord ‘planeten’. Als u mensen bestudeert, kan een bello erop wijzen dat ze op u reageren. De klachtenlijn van Schiphol constateerde ooit dat sommige mensen tientallen keren per dag klaagden, en die werden voortaan buiten de statistieken gelaten omdat er geen informatie aan kon worden ontleend over de ontwikkeling van de overlast.