ACHTERGROND - Amsterdam is de stad van dominees en kooplieden. Die laatsten hebben gezorgd voor een van de officieuze symbolen van de stad: de alom aanwezige Hermes, de Griekse god van de handel, kooplieden, dieven, boodschappers en reizigers.
De god – door de Romeinen aangeduid als Mercurius – wordt meestal afgebeeld als een naakte jonge man met twee attributen: de herautenstaf en een gevleugelde helm. Dit standbeeld maakt deel uit van de decoratie van het Tropenmuseum.
De beeldhouwers die de sculptuur verzorgden van de Beurs van Berlage hadden wat meer moeite met naaktheid en gaven Hermes een mantel over de schouders en een nogal onpraktisch ogende rok die, zo te zien, permanent met de arm moest worden opgehouden.
Een derde attribuut van Hermes is de goed-gevulde beurs. Deze mies kijkende Hermes siert het herbouwde V.O.C.-schip ‘Amsterdam’, dat voor anker ligt bij het Scheepvaartmuseum.
Niet zelden heeft Hermes ook laarzen met vleugels. In de Griekse oudheid kon hij ook worden afgebeeld als een oude man, maar die is in onze eigen traditie bij mijn weten nooit aangeslagen. Ook de ‘herme’, een zuil met alleen een portret en een fallus, is niet erg populair geworden (zelfs niet op de Wallen). De ‘Hermes-als-kleuter’ is het dan weer wel, zoals dit guitige kereltje op het dak van het huis aan de Keizersgracht 64.