Het levensverhaal van een illusie
COLUMN - Soms zijn er van die dagen dat alles lukt. Je projectvoorstel wordt gehonoreerd, je baas verrast je met een promotie, en onderweg naar huis vind je ook nog eens 10 euro op straat. Op zulke dagen zou je bijna, tegen beter weten in, een kraslot kopen om dit tijdelijke geluk optimaal te benutten.
Het idee dat goede uitkomsten voorkomen in clusters staat bekend als het “hot hand” effect, genoemd naar basketballers die series succesvolle schoten afleveren. In de basketbalwereld gelooft men heilig in het bestaan van dit effect en spelers proberen het zoveel mogelijk uit te buiten. De vedette LeBron James passt bijvoorbeeld extra ballen naar teamgenoten waarvan hij gelooft dat die een hot hand hebben.
Het probleem met deze strategie is dat 30 jaar gedragswetenschappelijk onderzoek heeft vastgesteld dat de hot hand een illusie is. De zogenaamde hot hand fallacy werd geboren in een studie uit 1985, met meer dan duizend academische citaties. Drie top-psychologen lieten daarin zien dat de succesreeksen in het basketbal niet te onderscheiden zijn van de reeksen die gegenereerd worden door een volledig toevallig proces.
Tientallen vervolgstudies op verschillende toepassingsgebieden bevestigden deze analyse. In zijn boek “Thinking Fast en Slow” uit 2011 noemt de Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman de hot hand een “massive and widespread cognitive illusion”. Onderzoekers begonnen zich zelfs af te vragen wat er toch mis was met die basketballers die maar niet van hun geloof in die hot hand af te brengen waren.