Economen in het museum

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022
Serie:

COLUMN - De afgelopen maand liep ik verkleed als suppoost door het Stedelijk Museum. Als onderdeel van een kunstwerk was het mijn taak om bezoekers te vragen naar hun mening over de markteconomie. Mijn interacties bevestigden dat het publiek heel anders naar de economie kijkt dan mijn collega-economen.

Tino Seghal is een Duitse kunstenaar die “geconstrueerde situaties” ontwerpt, waarbij de bezoeker op een onverwachte en interactieve manier in het kunstwerk betrokken wordt. In het werk “This is Exchange”, bieden als suppoost aangeklede economen de bezoeker een paar Euro aan in ruil voor hun mening over “de markteconomie”. Het idee achter dit immateriële kunstwerk is dat de bezoeker een onverwachte interactie met de suppoost beleeft, waarbij zelfs een negatieve mening over de markteconomie transactiewaarde blijkt te hebben.

Mijn ervaringen na meer dan twintig uur ‘kunstwerk zijn’ en honderden interacties lenen zich niet voor drastische conclusies. Gedeeltelijk ligt dat aan het feit dat “de markteconomie” zo’n breed begrip is dat de discussie alle kanten op kan (en dat ook doet), en gedeeltelijk aan de selectie van bezoekers (kunstliefhebbers, toeristen).

Toch waren er enkele opvallende gemene delers. Ten eerste heeft een groot deel van de mensen geen idee of mening over de economie, en lijkt het te beschouwen als een technocratische zaak waar ze zich liever niet mee bezig houden. Een enigszins zorgbarende houding als je bedenkt dat de economische organisatie van onze samenleving zo ongeveer alle aspecten van ons dagelijks leven beïnvloedt.

Ten tweede had, onder de bezoekers die wél een mening wilde geven, een duidelijke meerderheid negatieve associaties bij de markteconomie. Veel mensen vinden dat de marktwerking is ‘doorgeslagen’, en noemen daarbij vaak de ontwikkelingen in de zorg als voorbeeld. Meer in het algemeen heerst er een meer of minder gearticuleerd wantrouwen tegen het idee dat het winstoogmerk tot goede uitkomsten voor de maatschappij zou kunnen leiden.

Dat staat in contrast met meeste professionele economen, die de markt een centrale rol toedelen in de economische organisatie (hoewel ze ongetwijfeld de moeilijkheden van een zorgmarkt zullen onderkennen). Mijn ervaringen bevestigen daarmee eerder onderzoek naar meningsverschillen tussen economen en het algemene publiek over economisch beleid.

Een studie uit 2013 vergelijkt bijvoorbeeld de mening van de twee groepen over 19 ja/nee stellingen over de Amerikaanse economie. De onderzoekers ontdekten een gemiddeld verschil van wel 37 procentpunten. Opvallend genoeg waren de verschillen het grootst op gebieden waar de economen het meest eens waren, zoals bijvoorbeeld de voordelen van internationale handel.

Zo denkt bijvoorbeeld 76% van het publiek dat een “buy American” beleid tot meer banen zal leiden, tegenover 11% van de economen, en denkt 0% van de economen dat beurskoersen voorspelbaar zijn, tegenover 45% van het publiek. Een studie uit 2014 vond soortgelijke verschillen en laat bovendien zien dat als mensen worden geconfronteerd met een consensus onder economen, ze die mening vaak alleen gebruiken als ondersteuning voor wat ze toch al dachten.

De grote verschillen in opinie tussen professionals en leken en de desinteresse bij een deel van het publiek wijzen op een gebrek aan begrip en kennisuitwisseling. Dat is een probleem in een complexe maatschappij waar economisch beleid iedereen raakt. Beide groepen zouden dus iets kunnen opsteken van een intensievere interactie dan een babbeltje als onderdeel van een kunstproject. In het buitenland wordt het fenomeen economiefestival steeds populairder. Een Nederlandse versie is welkom.

Reacties (3)

#1 zmoooc

en noemen daarbij vaak de ontwikkelingen in de zorg als voorbeeld

In de zorg is geen markt. En dus werkt een markteconomie daar niet. Problemen met de markteconomie spitsen zich heel vaak toe op zaken waar feitelijk geen serieus te nemen vrije markt voor is zoals infrastructuur, geld-creatie, zorg, sociale verhuur, mijnbouw, straatvegers, penitentiaire inrichtingen, afvalophalers, openbaar vervoer, etherfrequenties, CO2-uitstoot (fuck you Kyoto!), mestquota’s, etc. Het lijkt me een beetje zinloos om de markteconomie af te rekenen op zaken waarvoor door mensen die dit niet begrijpen op kunstmatige wijze een soort nepmarkt is gecreëerd…

(…) een technocratische zaak waar ze zich liever niet mee bezig houden. Een enigszins zorgbarende houding (…)

Ik vind dat juist helemaal niet zorgbarend. In tegendeel: er zijn nog veel meer mensen die zich hier beter niet mee bezig kunnen houden. De materie is simpelweg te complex voor de meeste mensen, het gros van de politici incluis.

  • Volgende discussie
#2 Fokko

Begrijp ik nu goed dat het opvallend wordt gevonden dat onderwerpen waar economen het over eens zijn tot het grootste verschil in de mening van economen met het algemene publiek leidden? Maar dat is toch juist logisch; want als de economen het met elkaar eens zijn dan zit het gemiddelde van de economen aan het uiterste van het spectrum (ofwel dicht bij 0% of dicht bij 100%). Dan kan het verschil met het gemiddelde van niet-economen dus hoger worden. Als de economen precies verdeeld zijn (50/50) dan zal het verschil met de mening van de niet-economen hooguit 50 procentpunt kunnen zijn.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 P.J. Cokema

Harde conclusies kunnen niet eorden getrokken omdat het hier om musrumbezoekers gaat?
Maar natuurlijk! Men gaat toch naar het museum om eens te ontsnapoen aan de waanvan de dag (economie incluis)?

Overigens kan het museum een uitgelezen plek zin om msrkteconomie duidelijk te maken en te bespreken. Denk aan de kunsthandel, die volgens recente berichten de crisis te boven is. Of hoe publiekstrekkers wordrn bedacht om massa’s de kundttrmpels in te jagen.

En verder ben ik vsn mening dst (msrkt)economie nodeloos ingewikkeld is gemaakt. Dat dient bepaalde dorlen, maar het zou om niets meer moeten gaan dan 1 + 1=2, of 1 – 1=niks.

  • Vorige discussie