The promise of privacy controls
Een gastbijdrage van Woodrow Harzog, affiliate Junior Scholar at the Center for Internet and Society en Roy H. Park, Fellow and Ph.D. Student, University of North Carolina at Chapel Hill. Het stuk is ook te lezen op het blog van het Stanford Center for Internet and Society.
Privacy settings and other technological controls used to protect privacy have been justifiably criticized a bit lately. Danielle Citron recently blogged at Concurring Opinions about an important new study conducted by Columbia’s Michelle Madejski, Maritza Johnson and Steve Bellovin that found that Facebook’s default privacy settings fail to capture real-world expectations. The United Kingdom Government has recently indicated that browser settings alone cannot be used by Web users to give consent to being tracked online under a new EU law. The Government’s rationale for this decision was that these browser settings were not flexible enough to reflect a user’s true privacy preferences.
The general consensus seems to be that most privacy settings simply aren’t that good at protecting the actual information we consider private in a given context. I think some skepticism regarding privacy controls is warranted, particularly in light of the current technology. However, I’d like to show some support for privacy controls, or, rather, the promise of privacy controls. My hope is that that courts and lawmakers do not completely sour on recognizing privacy controls as a legitimate way to protect an Internet user’s privacy.






Veel sites juichten vanmorgen dat de centrale opslag van vingerafdrukken van de baan is. Toch lijkt enige scepsis over wat de minister nu echt van plan is op zijn plaats. Enkele kanttekeningen bij de
De militairen zijn te loyaal en laten zich nauwelijks horen. Het is een kreet die de afgelopen weken in de gesprekken over bezuinigingen regelmatig te horen was. Maar dat valt mee: woordvoerders van de bonden worden gehoord; en kranten als Algemeen Dagblad en Telegraaf dienen als spreekbuis om de kwaadheid via chocolade letters op de voorpagina’s naar buiten te brengen. Bovendien hebben ze een batterij deskundigen die ingezet worden om tegen het afglijden van Nederland te waarschuwen. Dan is er nog minister van Defensie Hillen. Hij gaf zelf het slechte voorbeeld door zijn eigen bezuinigingen te honen. Hij werd hierbij afgelopen zondag door Kamerlid Knops van het CDA in het 
Afgelopen woensdag belegde de Staten-Generaal een miniconferentie over kabinetsformaties in de oude vergaderzaal van de Tweede Kamer. Er was nogal wat staatsrechtelijk kaliber uitgerukt, waardoor het aardig werd om de interactie met de actieve politici te bestuderen. Het ging meteen al mis toen Mariette Hamer de termijn waarin de Kiesraad de verkiezingsuitslag officieel vaststelt en de oude kamer de geloofsbrieven van de nieuwe kamer onderzoekt, ‘de acht dagen’, aanwees als een grote veroorzaker van de problemen. ‘Als formalisme opgetuigde politieke onwil,’ haalde prof. Van den Berg meteen uit. Hamer trok zich verschrikt terug achter haar ‘worsteling’ met het probleem. Verbeet ondernam nog een reddingspoging door te vertellen over de onmogelijkheid om daags na de verkiezing fatsoenlijk met een kamerfractie te spreken, maar daarmee werd volgens mij juist een heel ander nut van de acht dagen bewezen. Van een geheel andere orde was Senator Arjan Vliegenthart. Hij combineerde scherpe politieke stellingname met inhoudelijke kennis, en schudde waar nodig ook nog even Kuypers ontbinding van de Eerste Kamer uit de mouw. Eigenlijk had hij naast Kox in de Staatsrecht Senator Stemwijzer voor de SP moeten zitten.