De leider en het verhaal
Het was al weer onderzocht door de onvermijdelijke duider van ons onderbuikgevoel: had de PvdA een probleem, was Job Cohen het probleem of allebei? En we wisten het wel: een kwart vond Cohen een probleem, een meerderheid vond het een probleem van partij en leider. Het is een slaapverwekkende uitkomst van Maurice de Hond, maar wat is er nu aan de hand? Ik probeer een schetsje te geven van de dingen die aan de orde zijn.
Mensen in het land ‘wisten hun plaats’, vroeger; de samenleving schiep orde. Dat is veranderd door de democratisering en de vervaging van de klassenstructuur. De individu kreeg een minder vaste plek in de samenleving. De verzorgingsstaat heeft dat ook sterk bevorderd; je hoeft niet meer onderdanig te zijn voor het behoud van je dagelijks brood. Dat danken we aan de sociaal-democratie.
Maar dit is ook het probleem van de sociaal-democratie. De verbinding tussen geschiedenis en utopie en utopie en arbeid is zoekgeraakt. De produktiekrachten worden destructief, de plannings- en beheersingsinstrumenten storend en vervreemdend. Uit heel Europa komen goedkope arbeidskrachten en de werkgevers ontduiken de regels over gelijke betaling. De PvdA worstelt daarmee. Het oude socialistische wereldbeeld lijkt obsoleet geworden: hoe vinden de socialisten nieuwe verhoudingen tussen markt en overheid?