Tweede Kamer incompleet

Prof. Dr. Bert van den Braak, medewerker van het Montesquieu Instituut, constateerde een opmerkelijk fout bij de Tweede Kamer. Dilan Yesilgöz-Zegerius (VVD) werd op 25 mei beëdigd als staatssecretaris. Ze staat op de website van de Tweede Kamer nog steeds als kamerlid vermeld. Dat kan niet, legt dhr. Van den Braak in deze column uit.

Een Kamerlid kan volgens artikel 57 van de Grondwet niet óók minister of staatssecretaris zijn. Uitzondering: bewindslieden die al in functie waren toen ze bij de verkiezingen tot lid der Staten-Generaal werden gekozen. Anders gezegd: de uitzondering geldt demissionaire bewindslieden.

Dilan Yesilgöz-Zegerius was bij de verkiezingen geen staatssecretaris, dus haar lidmaatschap van de Tweede Kamer dient beëindigd te zijn, betoogt dhr. Van den Braak. Het is, zo stelt hij, niet zomaar een formaliteit, want “als Kamerlid is zij lid van de VVD-fractie en kan zij daarin meepraten over het verloop van de formatie”.

Tot zo ver de column van Bert van den Braak.
Dit ‘foutje’ heeft ook nog andere gevolgen. De zetel van Yesilgöz-Zegerius dient leeg te zijn, want er is nog geen opvolger/vervanger benoemd. De Tweede Kamer zou momenteel dus 149 leden moeten tellen. De VVD-fractie telt nog steeds 34 leden, terwijl dat nu 33 leden moet zijn. In de recente stemmingen wordt de VVD echter nog voor 34 leden gerekend.

Ja maar, de verkiezingsuitslag geeft toch recht op die 34 zetels, dus waar hebben we het over? Welnu, als een fractie leden telt die om wat voor reden dan ook niet actief als Kamerlid zijn, dan is dat op de website van de Tweede Kamer meestal prima terug te zien.

Zo telde de D66-fractie tot 15 april geen 24 maar 23 leden. Wieke Paulusma was tot 15 april in quarantaine wegens een COVID-19-besmetting.  Op de website van de Tweede kamer stond de D66-fractie vermeld met 23 leden en was in de stemmingsuitslagen ook te zien dat de fractie met 23 leden voor of tegen stemde.

Ook het CDA moest het een paar dagen en een tiental stemmingen met één lid/stem minder doen (14 i.p.v. 15. De zetel van Pieter Omtzigt kwam officieel op 28 mei leeg (wegens ‘tijdelijk ontslag’) en op 1 juni werd de vervanger, dhr. Henri Bontenbal, beëdigd.

Het is niet uitzonderlijk dat de Tweede Kamer incompleet is. De maanden voor de verkiezingen telde de Kamer ook niet meer dan 149 leden. De VVD was een zetel kwijt geraakt door het ontslag van Van Haga, die als eenmansfractie verder ging. De VVD ging daardoor van 33 naar 32 zetels. Van Haga nam later de zetel in van Theo Hiddema (FvD). Na zetelroof was hier sprake van zetelheling? En de Tweede Kamer moest verder met 149 leden.

Maar hoe nu verder met de casus Dilan Yesilgöz-Zegerius?

De Kiesraad informeert ons:

Een lid dat niet meer voldoet aan de lidmaatschapseisen (of een onverenigbare baan heeft) moet het in principe zelf melden aan de voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan. De voorzitter meldt het dan bij de Kiesraad, die over kan gaan tot voordracht van een opvolger.

Nu rijst natuurlijk de vraag: heeft Dilan Yesilgöz-Zegerius (of iemand namens haar) de voorzitter van de Tweede Kamer ingelicht? Of is deze formaliteit aan Rutteaanse vergeetachtigheid ten prooi gevallen?

Dat had gekund, maar dan staat het de voorzitter vrij om zelf mevrouw Yesilgöz-Zegerius er op te wijzen. Het is luid en duidelijk genoeg in het nieuws geweest, dus de Kamervoorzitter weet van de benoeming. Wellicht is de benodigde formaliteit aan de aandacht ontsnapt aan de toch al zo druk belaste ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer.

We gaan, in goed vertrouwen (waar heb je dat nog tegenwoordig?) er van uit dat het foutje spoedig hersteld zal zijn. En dat dus ook de stemmingsuitslagen met terugwerkende kracht worden aangepast. Als dat wettelijk niet mogelijk is, dan moeten een aantal uitslagen ongeldig worden verklaard en de moties, amendementen en wetten opnieuw ter stemming komen.


Bezetting Tweede Kamer sinds 31 maart:

31 maart 148 Kamerleden beëdigd.
1 april Tjeerd de Groot (D66) beëdigd – 149 leden.
15 april Wieke Paulusma (D66) beëdigd 15 april hiermee was de Kamer weer op 150 leden.
21 april Marijke) van Beukering-Huijbregts (D66) beëdigd; vervangt ontslagen Sidney Smeets.
29 april Joba van den Berg-Jansen (CDA beëdigd); vervangt Harry van der Molen (ziekteverlof).
25 mei Dilan Yeşilgöz-Zegerius benoemd als staatssecretaris, Kamer zou 149 leden moeten tellen.
1 juni Henri Bontenbal (CDA) beëdigd; vervangt Pieter Omtzigt (ziekteverlof).
2 juni Jan Klink (VVD) beëdigd; vervangt Bas van ’t Wout (tevens demissionair minister van Economische Zaken – met ziekteverlof).

Prof. Dr. Bert van den Braak belichtte het fenomeen van de incomplete Kamer al eens in 2017. Het heeft in een paar gevallen tot stemuitslagen geleid, die niet verwacht werden.

Reacties (4)

#1 Hans Custers

Van den Baak zegt:

Er stond in de toelichting: “(…) volgens welke bepaling een minister, die bij een verkiezing tot lid der Staten-Generaal is gekozen (…) na zijn toelating als lid het ambt van minister en het lidmaatschap der Staten-Generaal kan verenigen.” Het gaat hier over een (demissionaire) minister/staatssecretaris die tot Kamerlid is gekozen.

Maar hij laat wel een cruciaal stukje weg uit het citaat dat hij geeft:

Het derde lid komt in hoofdzaak overeen met het huidige artikel 106, tweede lid, volgens welke bepaling een minister, die bij een verkiezing tot lid der Staten-Generaal is gekozen …

Die tekst beschrijft de oude situatie, niet die na aanpassing. Iets verderop in de toelichting:

Tegen deze praktijk zijn bezwaren gerezen. (…) Wij zijn met de staatscommissie van oordeel, dat aan de bestaande grondwettelijke bepaling bezwaren kleven, welke moeten worden ondervangen.

Er staat nog een hele hoop meer tekst, die ik niet allemaal in detail heb bestudeerd. Dus misschien ondersteunt die het punt van Van den Baak nog wat meer. Maar zijn column vind ik niet zo overtuigend.

  • Volgende discussie
#1.1 P.J. Cokema - Reactie op #1

De passage waar jij op wijst doelt op hetzelfde dat Van den Braak betoogt. De hele eerste zin:

Derde lid. Het derde lid komt in hoofdzaak overeen met het huidige artikel 106, tweede lid, volgens welke bepaling een minister, die bij een verkiezing tot lid der Staten-Generaal is gekozen, ten hoogste drie maanden na zijn toelating als lid het ambt van minister en het lidmaatschap der Staten-Generaal kan verenigen.

kan niet anders gelezen worden dan dat dat gaat over minsters due tot Kamerlid worden gekozen. Dat kunnen toch alleen bewindslieden zijn die in die functie waren op het moment van verkiezing?

De passage waar je naar verwijst gaat m.i. vooral over het wel of niet noemen van een termijn (3 maanden of 4 maanden of geen termijn) waarvoor die bepaling (=toegestane uitzondering, zijnde de verenigbaarheid van kamerlidmaatschap en functie als bewindsmens) zou moeten gelden (ten overvloede: zoals in de tekst staat, een uitzondering die dus geldt voor “demissionaire ministers en staatssecretarissen”. Ook hier gaat het dus niet over een situatie zoals is ontstaan door de benoeming van Dilan Yesilgöz-Zegerius. Hooguit kan gesteld worden dat zij is benoemd in een demissionair kabinet en daarom automatisch demissionair staatssecretaris is en daarmee dezelfde rechten heeft als haar overige demissionaire collega’s. Ik heb geen idee (en heb het tor nu toe ook nergens kunnen vinden) of die situatie ergens ie beschreven.

#2 Hans Custers

Zoals ik het begrijp is het “huidige artikel 106” in die passage het Grondswetartikel op het moment dat het voorstel tot wijziging is ingediend. Een artikel dus dat na de wijziging niet meer van kracht was. Het lijkt me nogal kort door de bocht om de bedoeling van dat oude artikel, zoals die achteraf is omschreven, zomaar van toepassing te verklaren op het nieuwe artikel. Ook al omdat er volgens mij geen enkele reden te bedenken is waarom zittende bewindslieden wel in de Kamer zouden mogen zitten in een formatieperiode, en iemand die nog even een paar maanden inspringt niet.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Bismarck

“Een lid dat niet meer voldoet aan de lidmaatschapseisen (of een onverenigbare baan heeft) moet het in principe zelf melden aan de voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan. De voorzitter meldt het dan bij de Kiesraad, die over kan gaan tot voordracht van een opvolger.”
Dus formeel zou Rutte, immers een notoir vergeetachtig persoon, als hij premier wordt kunnen vergeten om zijn onverenigbare functie te melden en alsnog aanblijven als Kamerlid én premier?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie