RECENSIE - De vrije wil bestaat wel. Godsdienstfilosoof Taede Smedes bespreekt een kritisch en in zijn ogen briljant boek over bewustzijn en vrije wil.
De vrije wil is momenteel een hot topic. En dan met name de ontkenning ervan. Want de neurowetenschap heeft aangetoond dat de vrije wil niet bestaat – dat is meestal de teneur van artikelen in kranten en populair-wetenschappelijke tijdschriften. Toch hebben al die kranten en tijdschriften het bij het verkeerde eind. Journalisten weten niet waar ze over schrijven. Dat beweert tenminste Marc Slors, hoogleraar cognitiefilosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen in zijn boek Dat had je gedacht! Brein, bewustzijn en vrije wil in filosofisch perspectief (Amsterdam: Boom 2012).
Een boek dat ik beschouw als een van de meest originele bijdragen aan het debat over vrije wil en neurowetenschappen van de afgelopen jaren, en één van de beste filosofieboeken die dit jaar verschenen zijn.
Grofweg kun je in discussies over de vrije wil twee kampen ontwaren. De eerste groep, compatibilisten genoemd, stelt dat de vrije wil bestaat én dat onze wereld deterministisch is; determinisme en vrije wil zijn compatibel. Aan de andere kant zijn daar de incompatibilisten, die menen dat vrije wil en determinisme elkaar uitsluiten. Ofwel is determinisme onjuist en is onze wil vrij (de zogenaamde libertariërs), ofwel is determinisme juist en daarom is onze vrije wil een illusie (veel hersenwetenschappers, zoals bijvoorbeeld Lamme en Swaab). Deze posities zijn al tientallen jaren de standaardposities.
De meeste bijdragen aan discussies over de vrije wil zijn dan ook in één van deze posities onder te brengen. Maar niet die van Marc Slors en dat maakt zijn boek intrigerend. Slors wil niet aan het spelletje meedoen, omdat hij denkt dat de regels van het spel niet deugen.
Twee voorwaarden voor vrije wil
Er zijn twee voorwaarden voor een vrije wil, zo stelt Slors in het begin van het boek. Allereerst ‘Als we van een handeling willen zeggen dat die uit vrije wil is gedaan, dan moet het om één van meerdere mogelijke handelingen gaan. Er moet sprake zijn van opties waaruit gekozen kan worden.’ Met andere woorden: als determinisme klopt, dan liggen de uitkomsten van onze overwegingen al vast, dan lijkt het alsof er voor ons iets te kiezen valt, maar is dat in feite een illusie. In dat geval vinden de meeste mensen dat er geen sprake is van vrije wil. De tweede voorwaarde is dat een keuze ook echt mijn keuze moet zijn, wil mijn handeling vrij zijn: ‘Handelingen zijn echt van mij als ik er de bron van ben, als ik ze kan uitleggen en rechtvaardigen, als ik me ermee kan identificeren.’
Het is die tweede voorwaarde, zo stelt Slors terecht, die in de meeste debatten omtrent vrije wil centraal staat. Daar gaat het om, want daar spelen de hersenwetenschappers namelijk de stoorzender, omdat zij stellen dat het bewustzijn een illusie is, dat de meeste beslissingen door het onbewuste genomen worden. Het onbewuste neemt de beslissingen, niet ons bewustzijn. En daarmee lijkt het alsof de hersenwetenschappen laten zien dat mijn beslissingen helemaal niet mijn beslissingen zijn. De argumentatie, zo stelt Slors, is:
1. Ik ben mijn bewustzijn.
2. Mijn bewustzijn bepaalt niet wat ik doe. (Dit hebben de hersenwetenschappen aangetoond, zo is meestal het argument.)
3. Dus: Ik bepaal niet zelf wat ik doe.
En dan ben ik inderdaad niet vrij.
Slors laat zien hoe het probleem van de vrije wil samenhangt met een van de grootste vergissingen die in het Westen ooit is begaan, namelijk dat we ons ‘ik’, onze identiteit vereenzelvigen met ons bewustzijn. En daar gaat vervolgens de rest van het boek over.
‘Ik’ ben niet mijn ‘bewustzijn’
Slors laat overtuigend zien dat ‘ik’ en ‘bewustzijn’ helemaal niet hetzelfde zijn, dat dit een filosofische constructie is, die door neurowetenschappers vrolijk wordt herhaald, maar dat we in ons dagelijks leven deze veronderstelling helemaal niet maken. Met behulp van concrete voorbeelden – van het redden van katten tot een doelpunt van Kuijt – laat Slors zien dat we in het dagelijks leven ervaren dat intentioneel handelen helemaal niet bewust hoeft te zijn en het vaak ook simpelweg niet is. Heel veel handelingen – fietsen, autorijden, pianospelen – gebeuren onbewust, en lukken juist omdát ze onbewust gebeuren, maar dat wil nog niet zeggen dat het niet echt onze handelingen zijn. De conclusie die Slors daaraan verbindt is even dramatisch als verhelderend:
‘Ik zal niet ontkennen dat veel mensen denken dat ze hun bewustzijn zijn. Weinigen hebben daarbij een concreet idee wat dat bewustzijn dan wel of niet is. De aanname dat we ons bewustzijn zijn, zit diep in onze cultuur verankerd en is terug te voeren op filosofen als Descartes en Locke en psychologen als James en Freud. De onjuistheid van die aanname blijkt zoals we zagen niet alleen uit recente neurowetenschappelijke bevindingen, maar eerst en vooral uit onze eigen dagelijkse ervaring. Voor zover Libet, Haggard, Wegner, Gazzaniga, Lamme en Dijksterhuis hun pijlen richten op onze dagelijkse zelfervaring (die zou illusoir zijn), vechten ze tegen windmolens. Hun probleem is dat ze zelf zozeer in de ban zijn van Descartes, Locke, James en Freud dat ze menen dat deze filosofen en psychologen onze werkelijke zelfervaring beschrijven.’
En daarmee veegt Slors de neurowetenschappelijke conclusie dat de vrije wil niet bestaat van tafel: de hersenonderzoeken die meestal geciteerd worden om te laten zien dat de vrije wil niet bestaat, zeggen helemaal niets over de vrije wil.
Maar dat wil niet zeggen dat die hersenonderzoeken waardeloos zijn. Integendeel, ze zijn juist heel nuttig! Wat Slors vervolgens doet, is precies in dialoog met de hersenwetenschappen een nieuw model opzetten van hoe ons handelen tot stand komt middels lange- en kortetermijnintenties. Hoe dat precies werkt, ga ik hier niet uit de doeken doen. Dat zou zoiets zijn als de clou van een detective verraden.
Vrije wil en identiteit
Het briljante aan Slors’ model is dat hij in staat blijkt om alle draden bij elkaar te brengen: ons zelfverstaan, de resultaten van de hersenwetenschappen én de erkenning dat de vrije wil bestaat. Want uiteindelijk lukt het Slors om de cirkel te sluiten en met behulp van zijn model te laten zien dat de vrije wil wel degelijk bestaat. Die conceptuele ruimte om de vrije wil (opnieuw) te erkennen, ontstaat echter omdat Slors het huidige paradigma waarin veel discussies over vrije wil (met de twee voorwaarden voor vrije wil) zich afspelen, volledig opblaast. Vrije wil, zo stelt Slors, gaat niet over controle, maar draait om de eigenheid van handelen, om authenticiteit, om consistentie en coherentie van je handelingen ten opzichte van wie je bent. Vrije wil heeft alles te maken met je identiteit, en niet zozeer met je bewustzijn.
Conclusie
Dit is dus een boek over de vrije wil, maar ondertussen gaat het vooral over ons bewustzijn en de misvattingen daaromtrent in onze cultuur en in de hersenwetenschappen. Slors laat in dit boek zien hoe discussies over vrije wil en hersenwetenschap gevangen zitten in een paradigma dat de vrije wil tot illusie verklaart, maar dat uiteindelijk zelf een illusie blijkt te zijn. De meeste hersenwetenschappers blijken gewoon dualistische Cartesianen te zijn! Daarnaast laat Slors overtuigend zien hoe de hersenwetenschappen de menselijke persoon en onze zelfervaring intact laten in plaats van ons zelfverstaan tot illusie te verklaren. Daarmee doet Slors meer recht aan de uitkomsten van hersenwetenschappelijk onderzoek dan hersenwetenschappers als Lamme en Swaab zelf doen!
Ik vind het onbegrijpelijk dat ik tot nu toe in kranten en tijdschriften vrijwel nog nauwelijks iets heb gelezen over Slors’ boek. Vermoedelijk komt het omdat Slors’ boek juist vanwege de genuanceerdheid te ingewikkeld is voor veel wetenschapsjournalisten. De huidige wetenschapsjournalistiek lijkt vooral te draaien om controversiële uitspraken die de nieuwsgierigheid van lezers (of potentiële abonnees) moet prikkelen. Nuance is daarbij uit den boze. Maar daarmee wordt voortdurend hetzelfde – foute – standpunt herhaald, namelijk dat de hersenwetenschap heeft aangetoond dat de vrije wil niet bestaat.
Wie het briljante boek van Slors heeft gelezen en zijn denkstappen heeft meegedacht, zal die denkfout echter niet snel meer maken. En het boek is wel zodanig prettig geschreven, het is zo helder gestructureerd, een prachtig afgerond betoog, en het bevat zoveel concrete voorbeelden, dat het voor iedere getrainde krantenlezer te behappen is. Dit is simpelweg één van de allerbeste filosofieboeken die dit jaar verschenen zijn.
Postscriptum
Na het schrijven van deze bespreking kwam ik op het web nog een bespreking tegen van Pouwel Slurink, die al net zo enthousiast is over het boek als ik ben. Slurinks bespreking is ook het lezen waard.
Overigens zijn de inhoudsopgave en de inleiding van Slors’ boek op de site van uitgeverij Boom te vinden (zie onder de knop “inkijkexemplaar”, waarna de PDF geopend wordt).
Bestel hier Dat had je gedacht!
Lees meer op de weblog van Tasmedes.
Reacties (28)
“Slors laat overtuigend zien dat ‘ik’ en ‘bewustzijn’ helemaal niet hetzelfde zijn, dat dit een filosofische constructie is, die door neurowetenschappers vrolijk wordt herhaald, maar dat we in ons dagelijks leven deze veronderstelling helemaal niet maken. ”
Is de ‘ik’ ook niet gewoon een constructie? Eentje die we hebben omdat het nu eenmaal evolutionair voordeel oplevert? En in het dagelijks leven maak ik de veronderstelling dat de tijd overal in hetzelfde tempo verloopt (lastig om anders een afspraak te maken), maar dat is natuurlijk ook niet zo.
deze zogenaamde intellectueel focust zich op het woord wil en niet op vrij. Daar ligt de kern van de zaak. Tuurlijk hebben we een eigen wil maar geen eigen VRIJE wil. Een veel beter boek is dat van Martin Zender, een voormalige postbode. Helaas heeft hij geen academische titel en dus wordt hij niet serieus genomen.
http://www.hetbestenieuws.nl/artikelen/Zender/VRIJE%20WIL.pdf
Ten eerste is het universum natuurlijk niet deterministisch, althans, niet voor zover wij weten. Dat is zo in de klassieke mechanica en in de quantummechanica. Waarom we überhaupt zouden doen alsof, is mij een raadsel.
Daarnaast is Slors’ karakterisering van de suggestieve conclusies die aandachtsgerichte types als Lamme publiceren correct: wij doen veel, heel veel onbewust en het is onze bewuste reflectie over en aansturing van die onbewuste daden die onze vrije wil vormen.
@børkbørkbørk,
Slors zegt in zijn boek dat de discussie over determinisme een metafysische is, waar neurowetenschappers zich zelden in mengen. Ze lijken meestal een deterministisch wereldbeeld te veronderstellen. Bovendien, zegt hij, mag de discussie omtrent determinisme op zichzelf relevant zijn voor discussies over vrije wil (echter onbeslisbaar, want ook als de werkelijkheid op kwantumniveau indeterministisch is, blijft onduidelijk hoe zich het indeterminisme op kwantumniveau verhoudt tot hogere niveaus), neurowetenschappers als Swaab en Lamme richten zich met name op het tweede aspect, namelijk dat onze handelingen niet echt onze handelingen zijn, omdat de hersenen (in hun interpretatie) de beslissing tot handelen al genomen heeft voordat het bewustzijn van die handeling ontstaat. Vandaar dat Slors zich in zijn boek vooral richt op dat tweede aspect.
Toch grappig, een half jaar terug postte ik op Sargasso een blog van eigen hand onder exact dezelfde titel ;).
https://sargasso.nl/de-vrije-wil-bestaat/
Of ik ook exact dezelfde redenering aanhang waag ik te betwijfelen. Hoewel ze wel in de buurt komen. Vraag bij “vrij” is natuurlijk “vrij van wat”? Als het antwoord is “vrij van alles” dan kunnen we rustig stellen dat vrijheid niet bestaat. “Vrij van de omgeving”, kunnen we tot op zekere hoogte bereiken. “Vrij van ons onderbewuste”, is al een stuk lastiger te bereiken. Maar inderdaad, lijkt mij dat ons onderbewuste wel degelijk bij ons “ik” hoort.
Volgens mij vond Freud dat laatste overigens ook.
de zogenaamde libertariërs
Ja, dat snap ik dan dus niet he. Dan heb je een begrip (libertarier) wat al gebruikt wordt voor hele andere doeleinden (namelijk: mensen die een minimale of afwezige overheid voorstaan, omdat de overheid hun dwingt tot het betalen van belastingen waar de overheid voorzieningen van betaald waar zij niet om gevraagd hebben), en dan heb je een figuur wat dat voor een totaal ander begrip gaat gebruiken (namelijk in de context van bewustzijn).
En ik durf d’r wel een kratje malt op te zetten dat libertarische filosofen nooit *zo* ver hebben doorgedacht over vrije wil; bij mijn weten blijven die allemaal hangen op staatsinrichting en ethiek.
Kortom: Ben je dan gewoon verwarring aan het stichten omdat het kan, of gewoon warrig met je definities?
Vermoedelijk komt het omdat Slors’ boek juist vanwege de genuanceerdheid te ingewikkeld is voor veel wetenschapsjournalisten
Da’s wel een aardige constatering: d’r zit een aardig gat tussen wat wetenschappers bedenken (en wat de huidige visies zijn in bepaalde disciplines), en wat popscience-journalisten uit hun pen persen. Ik zie *heel* weinig journalisten (maar ook wetenschappers!) die in staat zijn om in een wat groter artikel te beschrijven wat nou precies de drijfveren zijn achter bepaald onderzoek, zonder meteen in plattitudes en lompe generalisaties te vervallen. Aan de andere kant, wetenschappers zelf lukt het vaak ook niet om in een goed reviewartikel conflicterende meningen samen te vatten — vaak wordt het gepriegel op de vierkante millimeter.
(‘neuroscience’ is wat dat betreft een drama: om de paar maanden wordt er wel weer een nieuw molecuul uitgeroepen tot emotie-molecuul. In de jaren 70 had je dopamine wat alles, in de jaren 90 was serotonine het ‘geluksmolecuul’, en anno nu hebben we oxytocin als het ‘love molecule’. FUCK. THAT. SHIT. hersenen zitten veel complexer in elkaar dan je met dat soort domme labels kunt aangeven.)
Gasset leert dat wij [= individuen] er geen meningen op nahouden, maar die meningen meestentijds ons. Individueel zijn wij dan onbewust en niet autentiek, maar de samenlevingen / culturen die ons die ideeën hebben bijgebracht, kunnen wel bewust en echt zijn.
Slors als zoveel anderen vertrekken van de individu en keren naar hem terug. Al het sprirituele is van de gemoderniseerde individu, voor de ‘societas’ schiet slechts het stoffelijke over en wordt zij zo onbegrijpelijk gemaakt.
En het is dat wat Koyré heeft doen verzuchten: ‘Dit is de tragdie van de moderne geest die het raadsel van het universum oploste, maar alleen om het te vervangen door het raadsel van zichzelf’.
@2: Een veel beter boek is dat van Martin Zender, een voormalige postbode. Helaas heeft hij geen academische titel en dus wordt hij niet serieus genomen.
Zender wordt niet niet serieus genomen omdat hij geen academische titel heeft, maar omdat hij een volgeslagen gestoorde religieuze idioot is die vrije wil slecht vindt omdat de mens met die vrije wil tegen de wil van god in kan gaan.
Iedere verandering, ieder ontstaan en vergaan, is een gevolg van vele oorzaken. Dat wij op een bepaalde gebeurtenis op een bepaalde manier reageren, komt omdat we die gebeurtenis op een bepaalde manier waarnemen. Maar het komt ook omdat die gebeurtenis onze aandacht trok. Bovendien kenden we aan die gebeurtenis een bepaalde betekenis toe, en voorzagen we daarbij bepaalde gevolgen. Dat we die gebeurtenis waar hebben genomen, komt omdat we de goede kant opkeken. Misschien keken we die kant op, omdat we waar iets verwachtten. Of de gebeurtenis trok onze aandacht omdat die aandacht daar specifiek op was gericht. De betekenis die we aan de gebeurtenis toekenden werd bepaald door voorgaande ervaringen, en door onze achtergrond en opleiding. En het zelfde geldt voor de consequenties die we voorzagen. Kortom, bij alles wat we denken en doen, spelen talloze factoren een rol. En de werking van de neuronen in onze hersenen is daar maar een relatief onbetekenende bij.
-Kweetal-
Wat mij altijd bevreemdt in dit soort discussies, is dat iedereen het altijd zo ingewikkeld maakt.
Als je er nou gewoon eens van uit gaat (gewoon omdat het kan, en omdat het nieuwe gezichtspunten én een aardige discussie op kan leveren), dat de vrije wil de wil is van een idealist (in tegenstelling tot die van een realist). Dan ben je er toch al bijna uit?
Let wel, dit vooronderstelt wel een zekere instemming met de stelling dat de (filosofische) strijd tussen idealisme en realisme van een hogere orde is dan de strijd tussen de aanhangers en de tegenstanders van de vrije wil. Maar voor een idealist kan dit geen probleem zijn want voor hem bestaat de vrije wil als realistisch concept immers niet. Voor een realist echter…
Wat zich vooraf als mogelijkheid aanbood, consolideert zich achteraf tot onvermijdelijkheid. Vrije wil of gedetermineerd zijn, is dan een kwestie van perspectief. In feite is er opgeteld niets.
Denken we in dit verband ook eens aan de leer van de praedestinatie en die van de harmonia praestabilitatata.
Misschien kan Sjors hier iets mee.
Als vrije wil bestond dan was armoede, klassenverschil en honger slechts een zeer marginaal probleem, in stand gehouden door mensen die te weinig wil hebben.
Als vrije wil bestond dan was ik niet gebonden aan taal en cultuur die zeer grote gevolgen hebben op je perceptie (kleur, oordeel, moraal).
Alleen al door deze 2 inzichten kan je stellen dat vrije wil niet bestaat zoals theologen hem stellen. Een mens is grotendeels een product van haar omgeving, en daar kan geen vrije wil tegenop.
Voor het beantwoorden van deze vraag kunnen we het beste even terug in de tijd gaan, naar onze voorouders de vissen en daarvoor de bacteriën. Hebben/hadden die een vrije wil? Nee, die zijn DNA-geprogrammeerd tot voortplantingsmaximalisatie.
Wij kijken nu even om ons heen naar de 6+ miljard mensen op deze aarde; vertonen die licht afwijkende symptomen van vrije wil? Neen, nog steeds net zo veel vrije wil als een bacterie of een vis.
Laten we dan straffen en gevangenissen afschaffen als mensen toch maar voorgeprogrammeerde robots zijn.
@6, Het politieke libertarisme heeft de naam overgenomen van het filosofische principe, niet andersom. Als je de moeite had genomen even op wikipedia te kijken had je dat zelf zo kunen vinden, bijvoorbeeld in http://en.wikipedia.org/wiki/Libertarianism#History.
Kortom, het had weer een hoop verwarring en warrigheid kunnen schelen als je gewoon even wat achtergrondinformatie had gelezen voor je onzin ging lopen verkondigen.
@ c 13
‘Een mens is grotendeels een product van haar omgeving, en daar kan geen vrije wil tegenop.’
Jawel!
In c 8 verwees ik naar het het subject van de vrije wil. Als dat de individu niet is, kan het altijd nog zijn cultuur zijn. En inderdaad, er zijn veel verschillende culturen, wat toch minstens op een graad van inter-indeterminisme van de algemene homo sapiens sapiens wijst.
Er zijn verschillende talen. Ontstaan en eenmaal ongedwongen gekozen, leggen ze zich daarna aan ons op. Dit is wel zo’n beetje in overeenstemming met wat ik in c 12 onder woorden bracht.
@15 Weleens in je opgekomen dat gevangenissen er ook zijn om verkeerd geprogrammeerde robots te herprogrammeren?
Ik heb het concept gevangenis nooit echt begrepen. Natuurlijk wel vanuit “wraak” en “buiten de samenleving houden”-optiek, maar niet vanuit het gezichtspunt dat de samenleving er als geheel beter van wordt.
Ga maar na, je sluit iemand op op een plek waar misdaad de norm is, niet de uitzondering, en je hoopt dat zo’n persoon nadat hij eruit komt zich beter aan de wet zal houden.
Hoe naïef kan je zijn? Zeker bij mensen die voor het eerst de fout in gaan, wil je toch niet dat ze in een omgeving terecht komen waar je status in grote mate wordt bepaald door hetgeen je gedaan hebt?
(Maar dit terzijde)
@16: Kortom, het had weer een hoop verwarring en warrigheid kunnen schelen als je gewoon even wat achtergrondinformatie had gelezen voor je onzin ging lopen verkondigen.
Wie de schoen past, trekke ‘m zelf aan. Die verwarring heb je namelijk zelf gecreerd. Als je een beetje in deze wereld had geleefd, dan had je beseft dat libertarisme ondertussen een hele andere betekenis heeft gekregen, en dat het *misschien* wel aan te raden was geweest om dat even te duiden. Woorden en begrippen veranderen nu eenmaal in de loop der tijd. In plaats van wijsneuzerig je eigen gelijk trompetteren had je dat beter even kunnen toelichten.
@20 Pak gewoon je verlies, joh. Je had het gewoon fout toen je zei dat de filosofen de term hebben geherdefiniëerd. Het blijkt juist andersom te zijn.
Is allemaal niet erg, maar ga niet als een klein kind moeilijk doen om gelijk te krijgen.
Ik ben alleen, ik ben de gedachte, ik ben met de gedachte alleen, iets anders komt er niet in, of alleen met goede bewijzen enof argumenten. Ik luister niet of slecht.
Het andere uiterste: Wij* zijn een, wij zijn ’n gedachte, wij zijn in ’n gedachte een (denotatief) (samen (connotatief) zeggen de propagandisten), iets anders komt er niet in, ook niet met goede bewijzen enof argumenten, wij kunnen goed luisteren, spitsen onze oren en reageren op Stichwörter.*”Wij” ook als pluralis majestatis;
Want net onder de top – de top waar alleen God is, of beter, de Goden (Elohim, Machten) zijn – is het overal wel ergens “baas boven baas”.
De (active) gebeurtenissen (aardbevingen, overstromingen, enz.) zijn in handen van de Goden, (wat eigenlijk niet kan, want Goden hebben geen handen). De handelingen zijn in handen van de mensen (alleen wat mensen kunnen, wat de eigenschappen van mensen zijn), hoewel veel gedaan wordt in naam van … en andere mensen de handelingen doen. De passieve gebeurtenissen (gevolgen van …) zijn zowel in handen van de Goden als de mensen. Referentie: “een grammatica voor het onderwijs in het Nederlands en de moedertaal”.
NB: Truth and Power gevonden via “truth and power het vrije volk duns ouray”
Zo bezien schept het deterministische paradigma van mensen als Swaab toch wel enige verbazing. Zo (hersen)wetenschapper als ze zijn blijven ze voor de juistheid van hun theorieën bovenal steunen op een louter metafysische veronderstelling. Het determinisme laat zich immers niet wetenschappelijk falsificeren en zal daarmee ook nooit een vruchtbare bodem kunnen vormen voor een uitbundig bloeiende harde wetenschap.
Het verbaast mij niet zozeer dat illusies (‘Wij zijn ons brein’) commercieel gezien zo goed verkoopbaar zijn, maar wel dat er door de wetenschappelijke garde kennelijk uitsluitend één kant opgekeken wordt. Ik had wel wat meer van de ego’s verwacht. En dan ten positieve natuurlijk.
@23
Daar moet ik nog even over nadenken. Volgens mij is er wel degelijk iets voor te zeggen, wetenschappelijk gezien. Als Swaab dingen in ons brein kan meten die bepaald gedrag veroorzaken, dan kun je toch niet meer spreken van dat dat gedrag het gevolg is van vrije wil? De oorzaak is dan namelijk bekend. Onomstotelijk bewijzen dat vrije wil niet bestaat zal langs deze weg inderdaad niet kunnen, maar de zekerheid wordt wel steeds groter: er zijn steeds minder gebieden waarin vrije wil een rol kan spelen, naarmate we meer causale verbanden ontdekken.
Het doet me denken aan dat de vraag of er een opperwezen bestaat steeds zekerder met ‘nee’ kan worden beantwoord, naarmate we meer dingen die eerder aan goden werden toegeschreven, wetenschappelijk kunnen verklaren. Echt bewijzen dat er geen god is, zullen we niet kunnen, maar de zekerheid neemt wel toe.
@24
De grap met determinisme is ‘m nu juist dat met dat ‘zekerder’ worden we het hele spectrum van menselijk handelen (en de rest) zouden kunnen voorspellen en daarmee eveneens kunnen verklaren. De crux van de grap in dat geval is natuurlijk dat de uitkomst van die voorspellingen weer inzet kan zijn van ons handelen. Daarmee valt eenvoudig in te zien dat het determinisme in wezen een vorm van metafysica is.
Het laat zich misschien goed vergelijken met een bijv. een computer (of een hersenwetenschapper à la Dick Swaab) die weet te voorspellen welke zet ik zal gaan doen tijdens een potje schaak en waarvan ik vervolgens op de hoogte wordt gesteld. Het vereist weinig verbeeldingskracht om in te zien dat ik die ene ‘voorspelde’ zet dan dus even lekker niet ga doen.
Determinisme schaakmat!
Al die hersenwetenschappers *hoeven* die scans niet te maken, ze kunnen er ook voor kiezen iets anders te gaan doen
Alvast excuses voor het lange verhaal.
@25
Dat hoeft geen probleem te zijn. Wat je beschrijft is wat ze in de wiskunde ‘complex’ noemen en er zijn talloze domeinen waarin dit het geval is. Toch kunnen we daar uitspraken over doen. Drie domeinen die me zo even te binnen schieten zijn evolutie in de biologie, oorlogsvoering en handelen op de beurs. Partijen reageren op elkaar, doen voorspellingen over elkaars gedrag en passen zichzelf aan. Dat leidt weer tot aanpassingen bij de anderen en die moeten weer in de voorspellingen worden meegenomen. Allemaal niks nieuws en zeker geen metafysisch geneuzel.
Over je voorbeeldje met schaken: je moet niet vergeten dat als je iemands gedrag wil voorspellen, en die voorspelling gaat mededelen, dat je dan zijn reactie op de voorspelling ook mee moet nemen in de voorspelling zelf. Dit hoeft niet zo moeilijk te zijn als het lijkt (het woord ‘eigenvector’ komt in mij op). Volgens mij moet je een heel eind komen, mits je een goed voorspellingsmodel hebt, uiteraard. Het is in ieder geval geen onoverkomelijk bezwaar.
Aan de andere kant dringt mij de vergelijking op met het Halting problem in de informatica: bestaat er een programma dat kan uitrekenen of een ander programma termineert? Het antwoord is nee en het bewijs lijkt op je schaakvoorbeeldje: stel dat er een dergelijk programma P bestaat, met als input een programma Q en output ’termineert wel/niet’. Dan heb je een probleem als je P de volgende input Q voert:
if (P(Q) == 'termineert niet') {
terminate
} else {
loop forever
}
Bij het halting problem is de conclusie dat een dergelijk programma dat correcte voorspellingen doet, niet kan bestaan. Naar analogie met Swaab bestaan er dus breinen die lekker het tegenovergestelde doen van wat er wordt voorspeld en zich dus nooit kunnen laten voorspellen. Dat zegt nog even niets over het gedrag van verzamelingen breinen of de vraag of dit in de praktijk vaak voorkomt. Het bewijst wel dat we nooit álles zullen kunnen voorspellen.
Eenzelfde stelling in de wiskunde is Gödel’s tweede onvolledigheidsstelling: niet alles dat waar is, is wiskundig bewijsbaar. Of iets preciezer: geen enkel wiskundig systeem is zowel correct (alles dat bewijsbaar is, is waar) als volledig (alles dat waar is, is bewijsbaar).
Volgens mij komen we hier dan ook op het eindpunt: het verschil tussen waarheid en voorspelbaarheid. Dat we weten dat Swaab nooit alles zal kunnen voorspellen, wil niet zeggen dat dergelijke causale verbanden er niet zíjn. Daarmee zijn we dan ook meteen terug bij af: in die gevallen zullen we nooit weten hoe het zit. We zullen nooit weten of Q termineert. We zullen nooit weten of die wiskundige stelling die we niet kunnen bewijzen en niet kunnen ontkrachten nu waar is of niet. We zullen nooit weten wat een stukje gedrag waarvan we de oorzaak niet kúnnen kennen, veroorzaakt.
Dus je hebt gelijk: het is toch metafysisch geneuzel after all.
Het is misschien wel een mooi sophisticated verhaaltje voor de liefhebbers dat #27 afstreekt, maar het heeft helaas weinig meer met wilsvrijheid te maken. Een vrije wil betekent namelijk dat ie echt vrij is, dus ook vrij van elke bepaling door het gedrag van anderen. En in het schaakspel en oorlogsvoering etc. ben je niet vrij van (het gedrag van) anderen.
Om kort te gaan, “vrije wil” slaat vooral op het domein van de ethiek. Je bent weliswaar als menselijk wezen (=moreel wezen) gedwongen om Het Goede na te streven (niet zozeer door het een of ander goddelijk gebod, want in dat geval is die wil weer niet vrij van invloeden van buitenaf – maar eerder door de innerlijke stem van het geweten), doe je dat niet dan ben je geen moreel dus eigenlijk ook geen gewetensvol menselijk wezen meer, maar je bent wel vrij naar eer en geweten te definiëren wat “Het Goede” nu eigenlijk is. Zonder die vrijheid zou moraal trouwens helemaal niet bestaan (je kunt immers een hond africhten om iets te doen wat “nuttig” genoemd kan worden, maar dat maakt die hond nog niet goed in moréle zin want die hond handelt niet vanuit het een of andere vrije bewustzijn).
Het spreken over een “bestaan” van de vrije wil leidt al snel tot misverstanden want de vrije wil “bestaat” namelijk niet op dezelfde manier als je tafel of je koffiemok of je monitor en toetsenbord bestaan. De vrije wil bestaat alleen maar als begrip (en/of als begripsinhoud) in je hoofd, net zoals bijvoorbeeld “rechtvaardigheid” als begrip (en begripsinhoud) bestaat. Vrije wil bestaat niet buiten je en onafhankelijk van je (zoals dat koffiekopje). Vrije wil en rechtvaardigheid zijn nergens in de natuur terug te vinden of aan te wijzen, ze bestaan alleen maar als begripsinhouden in een rationele geest, als betekenissen, en die betekenissen kunnen alleen door rationele en morele mensen geformuleerd en vorm gegeven worden.