RECENSIE - Whisky, wapens en weelde van Herman Langeveld en Bram Bouwens is de biografie van de Nederlandse zakenman Daniël Wolf. Dat was, om eerlijk te zijn, geen naam die ik op mijn radar had. Gelukkig stapte ik onlangs in Haarlem in de trein met een heer die ik, hoewel er nogal wat jaren waren verstreken sinds ik hem voor het laatst had gezien, meteen herkende: mijn oud-docent Herman Langeveld, die me tijdens de rit naar Sloterdijk vertelde over zijn laatste boek.
Ik heb in 1985 of 1986 bij Langeveld een werkcollege gevolgd over partijpolitieke vernieuwing in het Nederland van na de Tweede Wereldoorlog. De Nederlandse Volksbeweging, het personalistisch socialisme, de rol van koningin Wilhelmina, de Doorbraak, het ontstaan van de PvdA en de VVD – dat soort onderwerpen. Ik vond dat destijds een ontzettend leuk college omdat het je met de neus op de archivistische feiten drukte, een genoegen dat je als oudhistoricus maar zelden kunt smaken. Later heb ik Langevelds biografie van Colijn gelezen, opnieuw met veel plezier.
En nu dus een biografie van Daniël Wolf. Iemand die zich, zoals dat heet, van krantenjongen tot miljonair opwerkte. Hij had een beetje geluk toen hij trouwde met René Gokkes (die door een schrijffout bij de burgerlijke stand geen Renée heette). Zij had een groot familienetwerk van handelscontacten, maar het was Wolf zelf die er tijdens de crisisjaren in slaagde een enorm handelsimperium op te bouwen: eerst de handel in sterke drank (zie het eerste woord in de titel), vervolgens de handel in spoorbielzen waarmee hij rijk werd, daarna het transport van wapens uit Polen en de Baltische staten naar de republikeinen in Spanje (zie het tweede woord in de titel) en als gevolg daarvan een kapitaal van rond de twintig miljoen gulden (zie het laatste woord van de titel). Dat was 1937.
Spoorbielzen
Eerlijk is eerlijk, Daniël Wolf was als zakenman omstreden. Zijn handel in spoorbielzen was zó succesvol dat zijn concurrenten hem beschuldigden van alles wat lelijk was. Er kwamen Kamervragen, er kwam een onderzoek en er kwam een oordeel dat er niets loos was, maar toen was het onheil al aangericht. De reputatie van iemand van wie is vastgesteld dat er niets mis mee is, is immers niet die van iemand die nooit in opspraak is gebracht. Erger: de praatjes zouden de munitie zijn waarmee Wolf ook in later jaren zou worden bestookt. Hij was joods en een weekblad als Volk en Vaderland zou niet moe worden de affaire op te rakelen.
Wat had ik graag meer gelezen over Wolfs gevoelens over deze kwestie, maar we kennen ze maar ten dele. Het bronnenmateriaal is fragmentarisch en beperkt. Dat geldt ook voor de raadselachtige afname van Wolfs kapitaal na 1937, waarvan de Duitse bezetter constateerde dat het in mei 1940 nog vier miljoen gulden bedroeg. Langeveld en Bouwens documenteren dat Wolf investeerde in een prachtige woning in Wassenaar, de villa Groot Haesebroek die hij in het voorjaar van ’38 betrok, dat hij zijn vermogen verspreidde over diverse landen en enkele nieuwe bedrijfstakken, en dat hij gul geld gaf aan politieke partijen die streden tegen het nationaalsocialisme: Eenheid Door Democratie en de Vrijzinnig-Democratische Bond. Ook financierde Wolf een plan om joodse vluchtelingen uit Duitsland een veilig onderkomen te bieden in Suriname. Het liep op niets uit, en zelfs als het iets zou zijn geweest, zouden Duitsers in Suriname meteen zijn geïnterneerd. Maar het project tekent de man als joodse mecenas.
In elk geval: Wolf maakte in drie jaar zestien miljoen gulden zoek. Het achterliggende punt is natuurlijk dat een joods zakenman – en zeker een joods zakenman die de problemen zag aankomen – er eind jaren dertig goed aan deed zijn belangen te spreiden en zijn boekhouding niet al te helder te maken. Los daarvan: Wolf had voldoende verdiend en kon kiezen voor investeringen die op korte termijn weliswaar verlies opleverden maar in de toekomst rustig konden renderen. Zo lijkt zijn kapitaal te zijn verdampt.
Of beter: de oorlog brak uit voordat hij van zijn langetermijninvesteringen kon gaan profiteren. Wolf kon ontkomen naar New York, waar hij woonde in een huis bij Central Park en geld verdiende door wapens te leveren aan Groot-Brittannië en de Haganah, de voorganger van het latere leger van de staat Israël.
Een geur van zwendel
Hoewel het verdwijnen van zestien miljoen dus zo mysterieus niet hoeft te zijn, hangt er toch een geur van zwendel. Misschien doordat wapenhandel sowieso een schimmige branche is. De biografen tonen bovendien dat Wolf nogal creatief schoof met zijn geld en dat hij zich wat rijker voordeed dan hij feitelijk was. Het is wellicht niet helemaal terecht maar wel begrijpelijk dat Wolf in de latere literatuur is weggezet als schavuit.
Whisky, wapens en weelde blijft dicht op de archiefstukken. De lezer krijgt dus ergens een boedelbeschrijving van Wolfs villa en de gastenlijst van de house-warming. Toevallig behoor ik tot degenen die een zekere schoonheid herkennen in opsommingen, maar ik kan me voorstellen dat dit niet naar ieders smaak is. Maar iedereen zal erom moeten grinniken dat Wolf het presteerde om in het voorjaar van 1940, dus toen de Tweede Wereldoorlog al in volle gang was, een wapendeal aan de Britten voor te stellen waarbij hij toezegde 200.000 tot 400.000 nieuwe Mausergeweren inclusief munitie te leveren, afkomstig van de firma van de Duitse firma Krupp.
Herman Langeveld en Bram Bouwens, Whisky, wapens en weelde. Ondernemer in crisis- en oorlogstijd (9789024424474; € 25,00 )