COLUMN - Deze week werd Els Borst herdacht. Ze gaat de geschiedenis in als de vrouw die de euthanasiewet mogelijk heeft gemaakt. Daarmee heeft ze vele christenen een lesje menslievendheid geleerd.
Het nieuws van het overlijden van Els Borst kwam op een walgelijke manier tot mij. Nauwelijks was haar overlijden aangekondigd of een aantal twitteraars dansten al op haar graf.
De volgende dag kwam daar het nieuws over haar gewelddadige dood nog bij. Daar zat ik tijdens mijn vakantie toch even met een brok in mijn keel naar de zee te staren.
Niet lang geleden maakte iemand van wie ik heel veel hield gebruik van de euthanasiewet. Een ontzettend lieve en bescheiden man, die altijd eerst aan anderen dacht: mijn vader. Hij heeft een jaar lang moeten vechten tegen een afschuwelijke ziekte. Soms is het leven ontzettend oneerlijk. Als onverbeterlijke optimist geloofde hij echter tot bijna het einde aan toe dat het allemaal wel meeviel. Maar het viel niet mee. Helemaal niet. Euthanasie heeft hem, en daarmee ook degenen die om hem gaven, uiteindelijk slechts zijn laatste restje ondraaglijk en uitzichtloos lijden bespaard. Een bijzonder schrale troost. Maar een troost.
Gelukkig leven we in Nederland, het eerste land waar euthanasie volgens de wet geregeld werd. Naast Nederland is euthanasie anno nu echter nog slechts legaal in België, Luxemburg, Zwitserland en twee van de Verenigde Staten. That’s it. In de rest van de westerse wereld wordt deze daad van menslievendheid tot op de dag van vandaag strafrechtelijk vervolgd. En ook wie in Nederland gebruik wil maken van zijn recht om zijn leven te laten eindigen moet een hele papiermolen door.