Kunst op Zondag | Publiek schadelijk voor kunst

Geen wereldnieuws, maar wel even de moeite waard om bij stil te staan. In Taiwan beschadigde een jongetje een Italiaans barokschilderij. Als dat bij hem thuis was gebeurd, hadden we er nooit iets over gehoord. Nu werd het wereldnieuws omdat het op een grote tentoonstelling gebeurde en het werk (een bloemenstilleven van Paolo Porpora) een marktwaarde heeft van meer dan 1,2 miljoen euro. De jongen of zijn familie hoeft de schade niet te betalen. De organisatoren denken het te kunnen verhalen op de voor deze tentoonstelling afgesloten verzekering Hier dat peperdure boeketje: En hier ziet u op welke wijze de jongen er een gat in sloeg: https://www.youtube.com/watch?v=zz_7Q-yxLF4&t=2s In een grijs verleden ben ik zelf suppoost geweest in een museum en mij vielen waarschijnlijk daarom drie dingen op. Allereerst: waarom had dat jong een blikje (of bekertje) drank in zijn hand. En ten tweede: wat doet die mevrouw daar met die paraplu? Twee zaken die in Nederlandse musea zo goed als onmogelijk zijn. En zeker bij tentoonstellingen met ‘internationale allure’. Het derde opvallende item in het filmpje is de uiterst ongelukkige positie van het podiumpje en de touwen die het kunstwerk moeten beveiligen. Volgens de organisatoren van de tentoonstelling moet echter een afstand van 80 cm voldoende zijn om de uitgestalde waar te beschermen. Publiekstrekkers organiseren is één ding, de kunst voldoende beveiligen is heel wat anders. Vorig jaar stootte een fotograferende bezoeker een vaas aan barrels in het Groninger museum. De kunstenaar, Jaime Hayon, lag er niet wakker van en maakte voor het museum een nieuwe vaas. In de decoratie is het ongeluk verwerkt. In 2010 werden heel wat meer vazen gebroken in museum Boijmans van Beuningen. Iemand werd onwel en viel in de installatie Coloured vases (300 handbeschilderde vazen) van ontwerpster Hella Jongerius. Veertig vazen sneuvelden. Schade ongeveer 20.000 euro die op de verzekering van het museum is verhaald. https://www.youtube.com/watch?v=0gB-unQe_Kc Museum Boijmans werd een jaar later getroffen door herhaaldelijke ongelukjes bij de Pindakaasvloer van Wim T. Schippers. Hoewel ik zelf daar enige bedenkingen bij heb, gaat het verhaal dat to drie keer toe een bezoeker per ongeluk op de vloer stapten en de smurrie moest worden hersteld. De schade werd op de brokkenmakers verhaald. Musea hebben veel werk aan het zo goed mogelijk conserveren van kunstwerken, die niet alleen door veroudering slijten. Ook stof, licht, ongedierte en vocht (tot aan overstromingen toe) terroriseren de eeuwigheidswaarde van kunst. En alsof dat niet genoeg is belaagt het publiek de werken ook nog eens met hun adem, vieze vingers en ongelukjes zoals hierboven genoemd. In 2003 organiseerde Rijksmuseum Twente de tentoonstelling ´De kunst van het bewaren´. Publiek beschadigde werken aanschouwen en meekijken met het werk van restaurateurs. Een met vette vingers bedekt reliëf van Jan Schoonhoven hoorde bij een van de beschadigde werken. Jan Schoonhoven - Metrical quadrate relief, 1968. Tijdens de sluiting van het Stedelijk Museum Amsterdam nam men in 2012 onder andere ‘The Beanery’ van Edward Kienholz onder handen. De installatie moest niet alleen opgeknapt worden wegens verkleuring en van stof en vuil ontdaan, het werk had ook geleden onder het publiek dat door deze bizarre kroeg heen kan lopen. Nu kan een museum niet zonder publiek en dat publiek niet zonder musea. De vraag is alleen: hoeveel publiek kan naar hoeveel kunst komen kijken zonder dat het gevaarlijk wordt voor die kunst. Alleen al door de drommen mensen is het bijna niet meer mogelijk met je neus bovenop een schilderij te staan om het eens goed in je op te nemen. De kunst is dus zo al veilig genoeg? Ik denk het niet. Zelfs al mensen zonder bewapening (paraplu’s, rugtassen, fototoestellen met flitsers, vette of vochtige consumpties) door het museum lopen, helpt een alarmsensor of een gespannen touw niet veel als men over elkaar struikelt om toch maar zoveel mogelijk te zien.

Door: Foto: liz west (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoe bijzonder is Obama Care?

Uncle Sam loopt ook in Obamacare (Foto: Flickr/Fresh Conservative)

Zondagavond werd de Frontline-documentaire Obama’s Deal uitgezonden door Zembla. Hierin werd verteld hoe de nieuwe wet voor de ziektekostenverzekering in de VS (kortweg ‘Obama Care’) tot stand is gekomen. Dit is heel erg interessant omdat de gang van zaken rond de totstandkoming van deze wet illustreert wat er mis is in de Amerikaanse Democratie. Zo werd duidelijk gemaakt dat deze wet er alleen kon komen doordat de machtige lobby van farmaceutische bedrijven en de ziektekosten- verzekeraars grote concessies hebben afgedwongen. Concessies die naar verwachting de kas zullen spekken van deze bedrijven.

Door meerdere twitteraars werd tijdens de uitzending geopperd dat de documentaire niet fair was. Net als de fel bekritiseerde Zembla-uitzending van 2 weken daarvoor – ‘Wilders Profeet van de Angst’ – was dit volgens hen ook weer een voorbeeld van linkse vooroordelen ten gunste van Obama. Ook werd gesteld dat de Democraten ondanks de vele felle protesten hun zin willen doordrukken. De Democraten zouden partijbelang stellen voor landsbelang.

In een vorige post heb ik al laten zien dat veel van de verwijten van republikeinen geheel niet terecht zijn. Volgens hen is Obama bezig met het invoeren van een socialistische heilstaat en wil hij volgens Sarah Palin ‘doodscommissies’ instellen die moeten gaan beslissen of bejaarden en kinderen met Down Syndroom (zoals een van haar eigen kinderen) nog geholpen mogen worden. Concrete, eerlijke kritiek was er eigenlijk niet en een echt tegenvoorstel hadden zij niet. Maar wat onderbelicht bleef in deze documentaire is het belang van de nieuwe wet. Al sinds de jaren zestig proberen de democraten de ziektekostenverzekeringen te hervormen. Te beginnen met Ronald Reagan wordt er campagne gevoerd tegen Socialized Medicine:

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Schuldig tot het tegendeel is bewezen

Kapotte camera (Foto: Flickr/pointnshoot)

Als je deze vakantie thuiskomt na beroofd te zijn moet je niet vreemd opkijken als je daar een acceptgiro aantreft met het dubbele bedrag van wat je geclaimd hebt. De verzekeringsmaatschappij denkt dan namelijk dat je de boel oplicht.

Dit alles na een ontzettend succesvol verlopen proef de afgelopen maanden. Maar liefst 80 procent van de beboete mensen kwam direct over de brug. De maatschappijen zijn hier zo blij mee dat het nu standaard wordt ingevoerd.

Mooi zeg, zo’n systeem van schuldig tot het tegendeel is bewezen. Hadden we daar in Nederland niet ooit afspraken over gemaakt? Zoiets als ‘liever een schuldige teveel op vrij voeten dan een onschuldige in het gevang’?

En daarbij, wat te doen met de onschuldigen? En dan heb ik het over de onschuldigen die niet én wel betalen. Zo’n brief van het OM ziet er namelijk wel heel officieel en dreigend uit. Misschien zijn de mensen die betalen wel bang voor een slepende juridische lijdensweg.

En de mensen die niet betalen? Zijn die per definitie onschuldig? Natuurlijk niet.

Ik hoop dat een van de onschuldige betalers of niet-betalers een gang naar de rechter maakt. Deze zal deze praktijken hoogstwaarschijnlijk afkeuren.
En zo niet, kunnen we dan over een paar jaar in het gevang gegooid worden onder het mom van ‘als er niet al teveel geklaagd wordt zal hij wel schuldig zijn’?

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Grensoverschrijdende zorg: kans of bedreiging?

Verpleger (Foto: Flickr/THEfunkyman)Een klein berichtje in de Volkskrant: steeds meer Nederlanders maken gebruik van Belgische gezondheidszorg. Door de lange Nederlandse wachtlijsten wordt het erg verleidelijk om naar de zuiderburen uit te wijken, wanneer tenminste de Nederlandse verzekeraar bereid is (een deel van) de kosten te vergoeden.

De Europese Commissie werkt al enige tijd aan een voorstel voor grensoverschrijdende gezondheidszorg, waarvan de kern moet zijn dat burgers die uitwijken naar een andere lidstaat voor zorg daarvoor een zelfde vergoeding moeten krijgen als ze in hun eigen land hadden gehad. Dit voorstel had al gepubliceerd moeten zijn, maar is vanwege de controverse die er omheen wordt verwacht uitgesteld tot na het Ierse referendum.

Vanwaar de controverse rond een voorstel dat in eerste instantie alleen sympathieke kanten blijkt te hebben? Dat heeft alles te maken met de grote verschillen tussen de verschillende landen wanneer het gaat om gezondheidszorg en verzekeraars. Een vrij verkeer van patiënten in de EU zou de planning en bekostiging van nationale gezondheidszorgsystemen ernstig kunnen ontwrichten.

Een voorbeeld: in Groot-Brittannië is dankzij de National Health Service de meeste zorg gratis voor alle burgers. De kwaliteit van die zorg is echter niet altijd om naar huis te schrijven. Frankrijk heeft kwalitatief erg goede zorg (en een enorm begrotingstekort). Wat nu als Britse patiënten massaal uiwijken naar Frankrijk voor hun zorg? De Britse regering zou volgens de regeling de kosten moeten blijven vergoeden. Ze heeft dan echter geen enkel zicht meer op hoeveel ziekenhuisbedden e.d. in de toekomst nodig zijn, dus de zorg valt helemaal niet te plannen. Bovendien verliest de Britse samenleving als geheel inkomsten als de zorguitgaven naar Frankrijk gaan.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.