Noorderzon
COLUMN - Jaren geleden, nadat een liefdesrelatie kapot was gegaan en mijn broer zijn leven volledig had laten ontsporen – hij liet al zijn werk uit zijn handen vallen, stalkte zijn ex, en brak zelfs bij haar in – klopte Martin in nood bij me aan. Een halfjaar lang heb ik geprobeerd zijn schulden op orde te brengen en uithuiszetting te voorkomen.
Enerzijds was hij dolblij met die hulp, anderzijds saboteerde hij die waar hij maar kon.
Hij heeft in die periode herhaaldelijk halfhartige zelfmoordpogingen gedaan, meestal van het kaliber: ‘ik drink nu in één keer een hele fles wodka leeg,’ terwijl hij op voorhand iedereen daarvan op de hoogte stelde.
Ik heb dat jaar zeker drie keer zijn voordeur geforceerd. Eén keer wilde hij zich verhangen voor het huis van de ouders van zijn gestalkte ex, maar zag daarvan af ‘omdat het regende’. Hij wilde wel mijn hulp, maar niet mijn inmenging: nog jaren later verweet hij me mijn ‘bedilzucht’.
Hij nam uiteindelijk de benen, en verdween met de noorderzon. Niemand wist waar hij was, en al helemaal niet of hij nog leefde. Zijn telefoon en paspoort bleek hij in de Seine te hebben gegooid.