Hoe zeg je sorry als politicus?
ACHTERGROND - “Ik zeg daar sorry voor”, “dat was een inschattingsfout” en “ik baal daar ongelofelijk van”. Dit is slechts een greep uit de vele verontschuldigingen die premier Mark Rutte de afgelopen jaren aan de kiezer deed. Onze premier is niet de enige politicus met spijt: politieke verontschuldigingen zijn wereldwijd populair. Hoe zeg je eigenlijk sorry als politicus?
Van de vele spijtbetuigingen voor het toeslagenschandaal tot de excuses van Kaag over het verloop van de evaluatie in Afghanistan: in 2021 regende het politieke verontschuldigingen in Den Haag. Critici hebben de Haagse beleidscultuur intussen omgedoopt tot ‘sorry-democratie’: een beleidscultuur waarin bewindspersonen ernstige fouten van zichzelf, of van de ambtenaren voor wie ze verantwoordelijk zijn, slechts afdoen met een excuus. Hoe kan deze toename aan politieke spijtbetuigingen eigenlijk worden verklaard? Wij spraken hierover Henri Beunders, emeritus hoogleraar Ontwikkelingen in de publieke opinie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). Beunders is gespecialiseerd in de moderne geschiedenis van de publieke opinie in Nederland. Ook schreef hij veelvuldig over hoe de druk van de publieke opinie kan doorwerken in zowel de strafrechtbank als het politieke bestel.
Burger versus overheid
Is de toename van politieke excuses het gevolg van politici met een sterker ontwikkeld moreel kompas? Beunders denkt van niet: hij beargumenteert dat de opkomst van politieke excuses voortvloeit uit de zogeheten ‘rechtendemocratie’. “De burger waant zich tegenwoordig een soort ‘homo deus’, een koning in zijn eigen bestaan”, stelt Beunders. “Je kan het eigenlijk zien als de totale emancipatie van het individu. Wij burgers claimen als individuen recht te hebben op allerlei vrijheden, van gelijke behandeling en goede zorg tot huisvesting en privacy.” Dit zijn stuk voor stuk enorme zorgtaken die op het bordje van de overheid zijn terechtgekomen. De afgelopen decennia resulteerde dit volgens Beunders tot een dubbele houding van burgers. “Overdreven gezegd, aan de ene kant vragen we de vrijheid om te doen wat we willen, maar als het verkeerd gaat eisen we dat de overheid de schade vergoedt.” We neigen er volgens Beunders dus naar om de verantwoordelijkheid voor het realiseren van deze rechten en vrijheden alleen bij de overheid neer te leggen. Beunders: “De overheid is bovendien een makkelijke zondebok om de schuld van alles te geven als het misgaat, want die kan immers geld uitkeren”.