COLUMN - Deze 22 maart was een zwarte dag voor Brussel, voor België. Meerdere explosies op verschillende locaties, ze zullen nog een flinke tijd nadreunen. En dan weten we inmiddels dat de grootste bom niet ontploft is. Het had dus allemaal nog veel erger kunnen zijn.
Sterkte aan de nabestaanden, sterkte aan België en haar inwoners.
Zo realiseren we ons dat het leven te kort kan zijn, intens triest en te snel voorbij. En wat doet het dan goed als mensen samenkomen en eensgezind er voor kiezen om zich uit te spreken tegen dit zinloze geweld. België, Brussel, wat ben je sterk, wat ben je groot. Een brok in mijn keel.
Dat het anders kan, bewezen we in ons Nederland wel weer. Met foto’s van de gewonden en doden in de hand, binnen een half uur na de eerste berichten, werd er alweer ‘grenzen dicht!’ geschreeuwd. De standaard reflexen. Dat het bij de daders om Belgen ging om en niet om vluchtelingen, die nota bene hun land verlaten vanwege dit soort ellende, deed er weer eens niet toe.
Iedereen wist al wat er zou gaan komen die dag: per direct meer racistische opmerkingen naar een Marokkaanse meid die achter een kassa zit. Mensen die wilden dat moslims afstand namen van dit geweld. Mensen die vonden dat afstand nemen liet zien dat het alles met de islam te maken heeft. En zelfs een min-of-meer bekende Nederlander die meent dat als je zegt dat de koran dit niet goedkeurt, je onze wet tekort doet. Want terroristen hebben respect voor de wet, dat weet iedereen.