Hoe is het toch mogelijk dat dit er nu nog steeds is, ruim vier jaar na Harvey Weinstein en MeToo?’ Nu snap ik die verzuchting gerust, en soms zucht ik hartgrondig mee – je hoopt tenslotte altijd dat mensen in staat zijn te leren en vooral: te veranderen – maar het is ook grenzeloos naïef. Natuurlijk was wat er allemaal na Weinstein aan misbruik boven tafel kwam, niet genoeg om het wangedrag bij The Voice te verhinderen, of het te stoppen.
Diep ingekankerd seksisme krijg je er niet uit met ophef over een enkele affaire, zelfs niet als die affaire miljoenen mensen in opstand doet komen. Racisme was ook niet over na de maandenlange demonstraties van Black Lives Matter nadat George Floyd in Minneapolis door een politieagent was vermoord, publiekelijk, op klaarlichte dag.
Net zoals Black Lives Matter al ver voor de moord op Floyd bestond – want brute moorden op zwarte mensen zijn geen incident, eerder een diep bedroevende traditie – was MeToo al veel ouder. Die leus, en de bijbehorende beweging, ontstond niet pas in 2017, maar in 2006, toen Tarana Burke hem introduceerde.
En feitelijk is die beweging nog veel ouder. De eerste keer dat ik er sjoege van kreeg is zelfs veertig jaar geleden, toen er een florerende vrouwenbeweging was en we ontdekten hoe afgrijselijk vaak mishandeling, verkrachting, seksuele intimidatie en aanranding van vrouwen eigenlijk voorkwamen.
Het op-een-na ergste wat we indertijd ontdekten: het zijn zelden vreemden die zich aan dergelijk geweld te buiten gaan. Het zijn bijna altijd bekenden, soms zelfs intimi. Je vader. Je buurman. Je man. Je baas. Je collega. Je leraar. Je coach. Je medestudent. Je klasgenoot. Meestal mensen – mannen – bij wie je er niet op verdacht was, en bij wie je juist veilig en vertrouwd zou horen te zijn. (Het allerergste wat we ontdekten: dat vrijwel al die vrouwen doodsbang waren om met het misbruik naar buiten te komen.)
In 1981 werd in de Tweede Kamer een motie aangenomen – ingediend door de PSP, een van de voorouders van GroenLinks – waarin voor het eerst gepleit werd voor een samenhangend beleid inzake geweld tegen vrouwen: van mishandeling door hun partner, verkrachting en aanranding tot seksuele intimidatie in de publieke ruimte. De motie, die ik samen met mijn toenmalige vriendje had geschreven, kreeg Kamerbrede steun. Nog geen jaar later was er een grote overheidsconferentie in Kijkduin over seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes.
Er is sindsdien flink wat verbeterd. Vooral wettelijk: de opvang voor mishandelde vrouwen is beter (en ze krijgen nu makkelijker hulp om aan zo’n vent te ontkomen), verkrachting binnen het huwelijk is strafbaar gesteld, er hoeft geen penetratie met een penis aan te pas te komen om verkrachting ook wettelijk zo te betitelen, er is meer besef van de invloed van machtsverhoudingen en vrouwen durven hun stem sneller te verheffen. Maar man o man, wat moet er nog een boel veranderen.
Deze column van Karin Spaink verscheen eerder in Het Parool.