'Desnoods gaan we alleen'. Zo reageerde de Finse minister van Buitenlandse Zaken Pekka Haavisto op de bezwaren van de Turkse president Erdogan tegen aspirant NAVO-lid Zweden. 'Vanwege de veiligheid van beide landen heeft het natuurlijk de voorkeur om gezamenlijk op te trekken', zegt Haavisto, 'maar we moeten ook bereid zijn om dat standpunt te herzien. Is er iets gebeurd dat de toetreding van Zweden op de lange termijn zal vertragen? Het is nu nog te vroeg om daar definitieve uitspraken over te doen.' Zweden zal de komende tijd alles doen om samen te kunnen blijven optrekken. Van Erdogan mag verwacht worden dat hij minstens tot de Turkse presidentesverkiezingen zijn best zal blijven doen om het maximale te halen uit zijn veto voor de toetreding van nieuwe NAVO-lidstaten. Voor Erdogan is het allemaal onderdeel van zijn verkiezingscampagne. Hij manifesteert zich als de sterke man met wie niet te spotten valt, niet alleen tegenover zijn binnenlandse kiezers, maar vooral ook voor de grote migrantenpopulaties in het buitenland. Die zijn net als in het verleden van groot belang om zijn positie te versterken, zeker nu er binnenslands veel kritiek is op zijn regering.
Het is niet erg waarschijnlijk dat Finland komende zomer, als er over het NAVO-lidmaatschap moet worden besloten, zijn buurland zal laten vallen. Beide landen hebben van begin af aan gezegd gezamenlijk te willen optreden. Maar in Finland, dat een 1300 kilometerlange grens met Rusland heeft, is de angst voor een Russische inval net iets groter. Tekenend is dat Finland deze week akkoord is gegaan met een van Erdogans voorwaarden: de opheffing van het wapenexportverbod naar Turkije. Finland zal de export naar Turkije hervatten van staal dat wordt gebruikt bij de productie van bepantsering voor militair materieel, zo maakte het Finse ministerie van Defensie bekend. Het ministerie plaatste tegelijkertijd bij het Zweedse bedrijf Saab een order voor een nieuw luchtafweersysteem. Finland gaat ook meedoen aan de levering van Leopardtanks aan Oekraïne.
Duurzaamheid
De centrum-linkse regering onder leiding van premier Sanna Marin beweegt zich tussen deze 'realpolitik' en een sociaal-ecologisch idealisme gebaseerd op de Sustainable Developments Goals (SDG) van de Verenigde Naties. Wat dat laatste betreft kunnen andere landen een voorbeeld nemen aan Finland, betoogt de Finse Johanna Juselius, adviseur van de minister van Communicatie en Transport. Finland neemt de VN-doelen voor duurzame ontwikkeling al jaren serieus. Dat heeft er toe geleid dat driekwart van de Finnen volgens de Eurobarometer bekend is met de SDG's, tegen een kwart in het Verenigd Koninkrijk. Voor de implementatie van de duurzaamheidsdoelen werkt de Finse regering sinds 2017 met een reeks indicatoren. Het proces wordt bewaakt door een Nationale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling met de premier als voorzitter en de minister van Milieu als vice-voorzitter.De landelijke regering heeft een belangrijk aandeel in de uitvoering van de plannen. Stakeholders zoals bedrijven, scholen en gewone burgers worden er in betrokken. Ministeries rapporteren elk jaar over de voortgang.
Finland staat met de voorname plaats van de SDG's in het regeringsprogramma al enige tijd bovenaan de internationale ranglijst van SDG-implementatie, zoals vastgelegd door de VN. Vorig jaar mei werd een klimaatwet aangenomen die bepaalt dat Finland in 2035 koolstofneutraal moet zijn. Klimaatverandering was bij de laatste parlementsverkiezingen in het voorjaar van 2019 een belangrijk onderwerp in de verkiezingscampagne. De Groenen, sociaal-democraten en de Linkse Alliantie wonnen 5, 6 resp. 4 zetels. Ze vormden een brede coalitie met de Centrumpartij en de Zweedse partij.
Groen staal
Finland werkt ook aan een CO2-arme productie van staal. De staalproductie is verantwoordelijk voor ongeveer 8% van de wereldwijde CO2-emissies. Met een investering van 4 miljard euro bouwt Blastr Green Steel in Inkoo een nieuwe staalfebriek waar cokes en steenkool vervangen worden door waterstof. Dat moet de CO₂-voetafdruk langs de hele waardeketen verkleinen. Het doel is een 95 procent lagere CO₂-uitstoot in vergelijking met het conventionele productieproces. De minister van Economische Zaken Mika Lintilä is er trots op: 'We hebben een sterk en betrouwbaar elektriciteitsnet, goede voorwaarden om emissievrije energie te produceren en een efficiënte logistiek. Het project zal ons concurrentievermogen aanzienlijk verbeteren, onze expertise verdiepen en veel banen en welzijn creëren. Het project draagt ook in grote mate bij aan de klimaat- en koolstofneutraliteitsdoelstellingen van zowel Finland als de EU.' Een voorbeeld voor Nederland?